Elk jaar verkiest de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een voorzitter. In 1946, het allereerste jaar dat de VN functioneerden, viel die eer te beurt aan de Belg Paul-Henri Spaak. Sinds 16 september 2008 zit de Nicaraguaan Miguel d’Escoto in de voorzitterszetel. Hij gebruikt zijn microfoon niet enkel om een volgende spreker te introduceren, maar ook om een nieuwe wereld af te kondigen. ‘De mensheid is niet gedoemd om verder weg te zinken in het moeras van waanzinnige en suïcidale hebzucht.’
Een goede kennis uit de diplomatieke wereld verwittigde ons dat de voorzitter graag aangesproken wordt met padre –al is niet iedereen binnen de VN daar zo blij mee. Miguel d’Escoto is priester in de missionaire orde van Maryknoll en dat wil hij graag geweten hebben, ook nu hij de 63ste voorzitter van de Algemene Vergadering van de VN is.
D’Escoto werd in 1933 in de Verenigde Staten geboren als de zoon van een Nicaraguaans diplomaat. Als Maryknoll priester maakte hij al geschiedenis door de Orbis-uitgeverij op te richten, met als uitdrukkelijke doelstelling de werken van bevrijdingstheologen als Gustavo Guttierrez en Juan Luis Segundo toegankelijk te maken voor een wereldwijd publiek.
Echt beroemd werd d’Escoto toen hij in 1979 door de Nicaraguaanse revolutionairen van het Sandinistisch Front gevraagd werd om hun buitenlandminister te worden. Die functie oefende hij uit tot de Sandinisten in 1990 de verkiezingen verloren tegen de liberale oppositie. d’Escoto was trouwens niet de enige priester in die regering.
Ook de broers Fernando en Ernesto Cardenal maakten deel uit van wat in de jaren tachtig door velen gezien werd als een vernieuwend experiment in sociale revolutie, maar door de regering-Reagan bestreden werd als een goddeloze poging om het communisme te installeren in de achtertuin van de VS. Ook de paus veroordeelde destijds de politieke inzet van deze priesters. d’Escoto heeft die geschiedenis achter zich gelaten, zegt hij. Hij vergeeft de CIA en het Vaticaan en iedereen die hem naar het leven gestaan heeft.
2009 is door de Verenigde Naties uitgeroepen tot het Jaar van de Verzoening. Een mooier jaar om voorzitter te zijn, kon een geboren predikant als d’Escoto zich niet wensen. MO* sprak met hem in zijn kantoor op de tweede verdieping van het gebouw van de VN in New York.
De topprioriteit van uw voorzittersschap is de “democratisering” van de Verenigde Naties. Wat bedoelt u daarmee?
Miguel d’Escoto: Democratiseren betekent gewoon dat de wil van de meerderheid meetelt. De vertegenwoordiger van een van de machtigste landen binnen de VN vroeg me wat er nog democratischer kon zijn dan de regel dat elk soeverein land één stem heeft. Mijn antwoord was: zo een regel dient nergens toe als die stemmen niet tellen.
De Algemene Vergadering stemt elk jaar, nu al zeventien jaar, een resolutie over het handelsembargo van de Verenigde Staten tegen Cuba. Drie landen stemden dit jaar voor het behoud van dat embargo: de VS zelf, Israël en Palau.
Met andere woorden: de hele wereld is tegen dat embargo, en toch blijft het bestaan. De wil van de meerderheid wordt genegeerd en de dictatuur van de machtigste blijft gehandhaafd. Ook de financiële crisis bewijst dat rijke en machtige naties hun zin doen zonder rekening te houden met de verwachtingen van de rest van de mensheid, ook al betaalt die meerderheid wel mee voor de vergissingen. De dictatuur van de minderheid steunt onder andere op de werking van de Veiligheidsraad.
Het vetorecht van de permanent leden van de Veiligheidsraad is ondemocratisch?
Miguel d’Escoto: Ik zou nog kunnen leven met het misbruik dat sommige landen van hun vetorecht maken, maar die geprivilegieerde situatie is sommige leden naar het hoofd gestegen. Zij geloven dat ze altijd hun zin kunnen doen, ongeacht de gevolgen. Er zijn al honderdduizenden mensen gestorven als het directe resultaat van de oorlog in Irak.
De Veiligheidsraad heeft de aanval op Irak nooit goedgekeurd, maar dat heeft een permanent lid van die Veiligheidsraad niet belet hem te lanceren en door te gaan met de bezetting. De Veiligheidsraad is dus niet eens in staat zijn eigen leden tot de orde te roepen.
En het ergste is: niets garandeert ons dat hetzelfde morgen niet opnieuw gebeurt. En dat geldt ook nog na 4 november, nu Barack Obama verkozen is tot president van de VS. Al is het niet uitgesloten dat de VS de droom van Reagan –de planetaire overheersing– nu eindelijk opbergen.
Is de Veiligheidsraad dan een nutteloos orgaan?
Miguel d’Escoto: Neen, zeker niet. We hebben een Veiligheidsraad nodig. Maar de manier waarop daarbinnen omgesprongen wordt met democratie en afspraken, is verantwoordelijk voor het feit dat het respect en aanzien van de VN op het laagste niveau ooit staan. Je zou kunnen zeggen dat de Verenigde Staten de VN meegesleurd hebben in hun eigen val.
Dat kon gebeuren omdat er binnen de diplomatieke wereld een heilig principe geldt: ‘Gij zult nooit iets zeggen waarvan de machtigen ongemakkelijk worden.’ Nochtans zijn wij hier niet om elkaar gerust te stellen, maar om de basisopdracht van de VN te realiseren en dus alle volkeren te dienen waarnaar verwezen wordt in ‘We the peoples’ van het oprichtingscharter van de VN.
Kan het democratisch deficit van de VN opgelost worden door een uitbreiding van de Veiligheidsraad met een aantal opkomende machten uit het Zuiden?
Miguel d’Escoto: Al zeventien jaar bestaat er een werkgroep binnen de Algemene Vergadering van de VN die een hervorming van de VN moet voorbereiden. Dat is tot vandaag een volkomen mislukking. De cruciale vragen over democratie zijn in die werkgroep niet eens aangesneden.
Zelfs het meer beperkte agendapunt van de meer rechtvaardige vertegenwoordiging van alle regio’s onder de permanente leden van de Veiligheidsraad staat nog nergens. De vraag is bovendien of dat veel verschil zou maken.
Als de VS voor hun embargo tegen Cuba al jarenlang ingaan tegen de uitgesproken mening van 189 lidstaten van de Algemene Vergadering, waarom zouden ze dan onder de indruk zijn van twintig leden van de Veiligheidsraad? Het imperiale streven en handelen van de VS vloekt fundamenteel met de principes van de VN.
Sommigen mensen reageren daarop met de cynische vaststelling dat dit nu eenmaal de manier is waarop supermachten omgaan met macht. Maar dat is juist het punt: de VN zijn opgericht om dat imperiale handelen te voorkomen.
U vindt dat ook de Bretton Woods instellingen verantwoordelijk zijn voor het gebrek aan democratie op mondiaal vlak. Welke aanpassingen zou u willen zien bij Wereldbank en IMF?
Miguel d’Escoto: Aanpassen? Ik denk dat die instellingen moeten verdwijnen. John Maynard Keynes –de inspirator van de Bretton Woodsconferentie– draait zich om in zijn graf als hij ziet waarvoor “zijn” instellingen gebruikt worden.
De mensen die de VN oprichtten, waren ervan overtuigd dat vrede, internationale veiligheid en de ontwikkeling van democratie onmogelijk zijn zolang mensen massaal sterven van honger. Daarom werden het IMF en de Wereldbank opgericht: om de armoede in de wereld te bestrijden.
Maar in werkelijkheid verergerden deze instellingen de armoede vaak door een beleid van privatisering en deregulering op te leggen dat de machthebbers in hun eigen landen nooit zouden uitvoeren –omdat het een dodelijk beleid is. Iemand die dat heel goed begrepen heeft, is Joseph Stiglitz, voormalig onderdirecteur van de Wereldbank en Nobelprijswinnaar Economie. Hij leidt nu een team van specialisten dat voor ons nadenkt over een nieuwe financiële architectuur voor de wereld.
Hoe verhoudt uw Task Force zich met de bijeenkomst van de G20, het initiatief van Sarkozy en Bush?
Miguel d’Escoto: Ik ben al die G’s behoorlijk beu. G8, G14, G20, G-watdanook. Geen enkele Groep kan tippen aan de G192: de Verenigde Naties. Tijdens een Paneldiscussie op 30 oktober over de financiële problemen bevestigde iedereen, ook de landen die deel uitmaken van de zogenaamde G20, dat de VN de juiste plek zijn om aan die nieuwe architectuur te werken.
Als de hele wereld de waanzin van het financiële kapitalisme moet betalen, dan moet diezelfde hele wereld betrokken worden bij het formuleren van een alternatief. Dit is te belangrijk om over te laten aan twintig machtige landen.
Eind november vindt in Doha de Internationale Conferentie over Financiering voor Ontwikkeling plaats. Welk resultaat moet die conferentie opleveren?
Miguel d’Escoto: Op de vorige editie van die conferentie in Monterrey (2003) beloofden de rijke landen dat ze 0,7 procent van hun bruto binnenlands product aan ontwikkelingshulp zouden besteden. Laten we eerlijk zijn: dat zijn kruimels die van de tafel van overvloed vallen. En zelfs dat minimale programma is de voorbije jaren niet gerealiseerd.
Ik hoop dat de rest van de wereld in Doha de moed vindt om die waarheid uit te spreken. We hebben het vaak over ecologische doemscenario’s en nucleaire dreiging, maar de ergste atoombom op aarde is de armoede, de honger, die miljoenen mensen doodt. Dat is ook de grootste zonde die de mensheid teistert.
Daarom moeten we hoger mikken dan de 0,7 procent, want dat is onvoldoende om de armoede uit te bannen. De bijeenkomst in Doha is dan ook geen einddoel, maar een belangrijke stap in de richting van een Wereldtop over de armoede, die ik hoop te organiseren in het voorjaar van 2009.
Half november organiseert u op vraag van Saoedi-Arabië een topbijeenkomst van wereldreligies binnen de VN. Wat wilt u daarmee realiseren?
Miguel d’Escoto: Op die conferentie hoop ik dat we allemaal opnieuw aanknopen bij de basiswaarden van onze verschillende religies. Want alle religies en levensbeschouwingen hebben gefaald door zich neer te leggen bij het neoliberale dogma dat stelt dat menselijke ethiek en religieuze moraal niet bedoeld zijn voor de economische levenssfeer. ‘Let the business of business be business’, was het motto.
Het bedrijfsleven moest winst maken in plaats van rechtvaardigheid nastreven. Ethiek werd gereserveerd voor het uurtje op zondag en de rest van de week mochten mensen ongehinderd het economische of politieke dier zijn dat niet omkijkt naar de anderen. Je moet er dus niet van opkijken dat de huidige crisis door veel commentatoren omschreven wordt als het resultaat van hebzucht, een morele categorie.
De opdracht voor de komende tijd is die hebzucht in het hart van het systeem te vervangen door broederlijkheid en zusterlijkheid.
Hoe ziet een economie gedreven door solidariteit en liefde eruit?
Miguel d’Escoto: Het is een economie die niet de maximalisatie van winst ziet als het hoogste doel, maar het algemeen welzijn. Ik geloof niet dat de mensheid gedoemd is om verder weg te zinken in het moeras van waanzinnige en suïcidale hebzucht. Ik ben niet tegen winst, integendeel, maar ik ben voor een systeem dat die winst verdeelt over de mensheid.
We leven nu in een wereld waarin het mogelijk is dat sommige individuen op volkomen wettelijke wijze meer rijkdom accumuleren dan de 26 armste landen samen. Dat is niet houdbaar. 2008 confronteerde de wereld achtereenvolgens met de klimaatcrisis, de voedselcrisis, de energiecrisis en de kredietcrisis. Misschien schudden al die crisissen ons wakker uit onze ethische sluimertoestand. Wie weet?
Moet de wereld het voorbeeld van de Latijns-Amerikaanse regeringen volgen en resoluut voor een links beleid kiezen?
Miguel d’Escoto: Als er de voorbije eeuw één staatshoofd geweest is die solidariteit verkondigd én in praktijk gebracht heeft, dan is het Fidel Castro. En hij krijgt navolging, bijvoorbeeld van de Boliviaanse president Evo Morales. Als hij spreekt, bloeien de wijsheid en de waarden van eeuwen inheemse ervaring plots weer op. Zijn beleid is van een historische en menselijke schoonheid die we niet meer voor mogelijk hielden.
Latijns-Amerika heeft de meest vreselijke tijden doorgemaakt, we hebben de donkerste kanten van het bestaan gezien, maar vandaag beleven we een historisch hoogtepunt. El sueño de Bolivar –de droom van een eengemaakt continent dat in staat is zijn mensen een waardig leven te geven– is niet langer enkel een droom, het is een concrete opdracht, een project dat beetje bij beetje gerealiseerd wordt.
De linkse Latijns-Amerikaanse leiders zijn toch geen heiligen?
Miguel d’Escoto: Het optimisme dat leeft in Latijns-Amerika ontslaat ons niet van de opdracht om te vechten tegen corruptie en het uithollen van idealen. In dat gevecht bestaat geen vakantie. We moeten streven naar zuiverheid van intenties, afstand nemen van een ik-gerichte agenda. Als de grotere doelstellingen je dagelijkse handelen bepalen, kan die zuiverheid behouden blijven. Maar als je jezelf toestaat om tussendoor eigen gewin na te streven, dan is corruptie onvermijdelijk.
Tijdens het afsluitende rondje poseren voor de foto’s wijst padre Miguel d’Escoto op de drie “helden” die over zijn schouder meekijken als hij toespraken schrijft of resoluties redigeert: Martin Luther King, Mahatma Gandhi en Dorothy Day, van de New Yorkse Catholic Worker. Ook Sandino en Leo Tolstoï kregen een plaatsje aan de wand. En in het taalgebruik van de voorzitter zijn woorden als satyagraha –de kracht van de waarheid die sterker is dan geweld– en liefde alomtegenwoordig.
‘De essentiële waarheid is dat we allemaal broeders en zusters zijn’, zei hij op 29 september bij het afsluiten van de debatten van de Algemene Vergadering. ‘En als we deze vreselijke problemen te boven willen komen, dan zullen we elkaar met respect en liefde moeten behandelen.’
Of d’Escoto daarmee de harde werkelijkheid van de wereldpolitiek een beetje menselijker kan maken, zal later moeten blijken. Intussen waart zijn geest als een spook door de gangen van de macht. Een zoete wraak nadat de geopolitiek jaren geleden zijn sociaal experiment in Nicaragua deed mislukken.