Ingenieur Pierre Verlinden: moet het Westen in de leer bij economische concurrent China?
‘Nu de invoer van zonnepanelen belasten, is een misdaad tegen de menselijkheid’
© Trina Solar
© Trina Solar
Zonnepanelen worden overal in razend tempo geïnstalleerd. Toch moet het nog sneller, betoogt de Belgische ingenieur Pierre Verlinden, die 45 jaar werkte in de sector. Maar hoe? ‘Leer van de Chinezen hoe je zonnepanelen goedkoop kunt produceren. En vergeet niet dat we in een noodsituatie verkeren.’
Niemand heeft ooit gezegd dat de strijd tegen de klimaatverandering een makkie zou zijn. Of dat we nooit voor moeilijke keuzes zouden staan. Welnu, het lijkt erop dat de EU zo’n moeilijk moment meemaakt.
De EU legde weliswaar al een hele weg af door de European Green Deal in wetten te gieten. Maar dat klimaat niet tot de topprioriteiten in een strategische agenda voor de komende vijf jaar zou behoren en concurrentievermogen wel? Dat wekt bij sommigen toch de indruk dat Europa even wat klimaatgas wil terugnemen. Al moeten we benadrukken dat de weg naar de reductie en het einde van de CO2-emissies in 2030, 2040 en 2050 grotendeels wettelijk vastliggen.
Wie is Pierre Verlinden?
Pierre Verlinden studeerde in de jaren ’70 voor ingenieur aan de UCL en schreef er een doctoraat over zonne-energie. Later trok hij naar de VS om in dezelfde branche aan de weg te timmeren.
Momenteel woont en werkt hij in Australië en China. Hij is hoofdwetenschapper aan het Yangtse Instituut voor Zonnetechnologie in JiangYin, in de Chinese provincie Jiangsu. Hij werkt ook deeltijds voor Trina Solar in dezelfde provincie.
Verlinden heeft zijn eigen consultancybedrijf Amrock, in Australië. Daarnaast doet hij heel wat vrijwillig werk. Zo is hij adjunct-professor aan de UNSW in Sidney en de Shenzhen Technologie Universiteit van Shenzhen. Hij schrijft reviews voor meerdere wetenschappelijke tijdschriften en organiseert vooraanstaande conferenties over zonne-energie.
Tot slot geeft hij geregeld lezingen over PV-technologie en de strijd tegen klimaatverandering.
De roep om bescherming van de eigen industrie is sterk, en ook begrijpelijk. Dat de politiek daar rekening mee wil houden, hoeft niet te verbazen. De verkiezing van ene Donald Trump heeft aangetoond hoe kwaad mensen kunnen worden als hun regio gede-industrialiseerd wordt en goedbetaalde banen massaal verdwijnen naar landen met lagere lonen.
Nu dient zich hetzelfde risico aan met de Europese automobielindustrie, die door de Chinese concurrentie in zwaar weer kan komen. De Europese constructeurs waanden zich lange tijd onaantastbaar en bleven daardoor te lang inzetten op de verbrandingsmotor. Ondertussen werd in China de hele productieketen op elektrische voertuigen afgestemd. Een stortvloed van goedkope Chinese elektrische voertuigen dreigt een groot deel van de Europese markt in te palmen.
En wat dan? Durft iemand te voorspellen hoe groot het extreemrechtse Alternative für Deutschland (AfD) wordt als een groot deel van de goedbetaalde jobs bij Volkswagen, BMW of Mercedes verdwijnen? Deels daarom stelde de Europese Commissie al een onderzoek in naar de subsidiëring van Chinese automobielproducenten. Mogelijk volgen er dan invoertarieven op Chinese elektrische voertuigen.
Niets nieuws onder de zon
Het heeft iets van een déjà vu. De EU heeft dit al eerder – zij het op een kleinere schaal – meegemaakt met zonnepanelen. Begin deze eeuw bevond zich in Duitsland ’s werelds leidende productiecluster van fotovoltaïsche panelen, inclusief verschillende onderzoekscentra, onder meer in Freiburg, en productiehallen rondom Leipzig en Berlijn. Tot China zowat de hele sector overnam en de prijzen waanzinnig naar beneden dreef.
Pierre Verlinden, een Belgische ingenieur en onderzoeker met al 45 jaar ervaring in de zonnepanelensector, zag het allemaal gebeuren. ‘De sector heeft zich de voorbije 50 jaar over de planeet bewogen. Eerst werd geproduceerd in de Verenigde Staten, dan in Japan, vervolgens in Duitsland en nu in China.’
Verlinden, die nu onder meer voor het Chinese Trina Solar werkt, meent dat de Duitsers destijds China hebben onderschat. ‘Ze hadden niet verwacht dat ze hen zo zouden voorbijstreven. Voor China er zich mee bemoeide, bedroeg de kostprijs 4 dollar per Watt. Nu is dat 16,5 cent en wellicht eind november nog maar 14 cent.’
Dat we nu over goedkope zonnestroom beschikken, is het gevolg van internationale samenwerking. Het Westen deed destijds het fundamentele onderzoek naar zonne-energie, maar China gaf de wereld het goedkope zonnepaneel. ‘We mogen ze daar dankbaar voor zijn’, vindt Verlinden. China heeft de hele sector dramatisch veranderd.
‘Veel mensen kennen China niet. Het land zou zonnepanelen van een lage kwaliteit leveren. Dat klopt niet.’
Toen ik Verlinden vijf jaar geleden sprak, produceerde zijn bedrijf Trina Solar, een van de vijf grote Chinese PV-producenten, met 14.000 werknemers zo’n 9 GigaWatt aan zonnepanelen – dat is het vermogen van negen grote kerncentrales. Dit jaar haalt datzelfde bedrijf met evenveel mensen 85 GigaWatt aan zonnepanelen. Of: 85 kerncentrales in één jaar. ‘Dat stemt ongeveer overeen met 155 miljoen panelen per jaar, 442.000 per dag en 5 per seconden, want de fabriek draait 24/7.’
De vijf reusachtige producenten van zonnepanelen stuwden elkaar voort en gingen de wereld voorzien van de vele miljoenen zonnepanelen die nodig zijn voor een heuse zonneboom. Onder meer door de oorlog in Oekraïne en de hoge energieprijzen, werd maar liefst liefst 239 GigaWatt aan zonnepanelen geïnstalleerd.
Verlinden: ‘Dit jaar wordt dat 440 GigaWatt. Eind 2022 was er wereldwijd 1000 GigaWatt aan zonnepanelen geïnstalleerd. Het duurde 70 jaar om die eerste TeraWatt gebouwd te krijgen, maar tegen 2025 en dus op drie jaar tijd zal de tweede TeraWatt er al staan. Er wordt tegenwoordig 1 GigaWatt aan PV per dag gebouwd. Maar om de klimaatdoelen te halen, moet dat tien GigaWatt per dag worden.’
Het gaat dus zeer hard in de wereld van zonnepanelen. En de producenten hebben kennelijk geen moeite om dat tempo te volgen. Verlinden verwacht ook niet echt grote bevoorradingsproblemen. ‘De voornaamste grondstof is kwaliteitsvol zand, en dat hebben we genoeg. Zilver kan wel een probleem vormen en moet op termijn vervangen worden door koper.’
Tot nu toe draaide de industrie vooral om kostenreductie, betrouwbaarheid, efficiëntie en hoeveel het kost om stroom te produceren met zonnepanelen. Nu komen daar duurzaamheid, recycleerbaarheid, ingebedde CO2 en watergebruik in de productie bij. De Chinese bedrijven leggen zich daar nu op toe, verzekert Verlinden.
‘Veel mensen kennen China niet. Het land zou zonnepanelen van een lage kwaliteit leveren. Dat klopt niet. China zou niet innovatief zijn en alleen kopiëren. Dat klopt ook niet, het heeft de meest efficiënte zonnepanelen van de wereld. In China zou de industrie erg vervuilend zijn. Er is zeker grote vervuiling geweest, maar de Chinezen zijn het aan het opkuisen. In Londen hing er ook ooit smog. China doet dat werk nu, geloof me.’
Europese productie
Verlinden vindt het wenselijk dat Europa ook weer zonnepanelen gaat produceren. ‘Het is niet goed dat één land zo dominant is in zo’n strategische sector als zonnepanelen. Ook de VS, de EU en India moeten dat doen. In India beweegt het intussen. Grote groepen als Adani en Reliance doen massale investeringen, en ik denk dat ze min of meer kunnen wedijveren met China.’
In de EU ziet Verlinden meerdere kleine bedrijven die er opnieuw werk van willen maken. ‘Ik vind dat een goede zaak, maar ik stel vast dat ze soms met Europese componenten of werktuigen werken. Die zijn vaak drie keer zo duur als de Chinese. Op die manier wordt het moeilijk om succesvol te zijn.’
De Belgische ingenieur vindt dat de Europeanen zich terug in de markt moeten proberen te vechten, maar wijst erop dat het niet makkelijk wordt. ‘De Chinezen zijn meesters in kostenreductie. Op alle niveaus’. In de streek van Shanghai is het bijvoorbeeld de traditie om boven de tien graden niet te verwarmen. Dat geldt ook voor Solar Trina. Dat zien we in Europa niet snel gebeuren.
‘Mensen horen het niet graag, maar we moeten het onder ogen zien: de mensheid verkeert in een noodsituatie.’
Verlinden vreest daarom dat de Europese producenten om invoertarieven op Chinese panelen zullen vragen als het hen niet lukt. Met als argument dat de Chinese bedrijven gesubsidieerd worden.
‘Dat klopt, maar ze worden niet meer gesubsidieerd dan Europese bedrijven. De industrie in de EU en de VS zegt: subsidies zijn goed voor ons, maar niet voor de Chinezen. Als ik niet win, kan je niet meespelen. Als het gaat om kledij of wagens, trek ik me dat niet zo aan. Maar wel als het gaat om de energietransitie. Want dan speel je met de toekomst van de mensheid, want je maakt zonnepanelen duurder.’
Handelsbelemmeringen zullen de ontplooiing van zonne-energie vertragen, meent Verlinden. ‘Dit is een misdaad tegen de menselijkheid. Mensen horen het niet graag, maar we moeten het onder ogen zien: de mensheid verkeert in een noodsituatie. We stormen af op een dramatische klimaatverandering die het leven van onze kleinkinderen op het spel zal zetten.’
Verlinden vindt dat hetzelfde geldt voor het onderzoek naar subsidies van elektrische voertuigen dat nu lopende is, en dat mogelijk leidt tot invoerheffingen. ‘Ook daar zullen invoertarieven de energietransitie afremmen. Dat is niet wenselijk.’
Je zou hopen dat de EU en China met elkaar praten. En de situatie grondig analyseren. Kan Verlinden daar geen rol in spelen? Hij kent beide kanten.
‘Wat de Europeanen willen horen, is dat China succesvol is dankzij subsidies. Dat klopt niet. Maar mijn visie is ook dat ik niks tegen subsidies heb. Als Europa denkt dat China dankzij subsidies succesvol is in deze sector, dan moet het ook maar subsidiëren. Ik zou zelfs zeggen: zo veel mogelijk. Het gaat om de energietransitie, om het overleven van de mensheid. De olie-en gasindustrie krijgt nog altijd enorme subsidies. Duizenden miljarden per jaar. Dus subsidies voor zonnepanelen, alstublieft, doe dat! Maar handelsbelemmeringen? Neen. Want die remmen de transitie af, en schaden de planeet en de hele mensheid.’
Verlinden raadt Europa dus aan om ook zonnepanelen te produceren en die desnoods voluit te subsidiëren. Maar hij voegt er nog aan toe: ‘Leer van de Chinezen hoe je ze goedkoop moet produceren. Controleer je kosten. Dit is een massaproduct met kleine marges.’
Leren van China
Hoe Europese bedrijven kunnen leren van Chinese bedrijven is ook niets nieuws. In feite moeten de Europeanen nu doen wat de Chinezen decennialang hebben gedaan: een of meerdere joint ventures opstarten met een van de vijf Chinese reuzen en leren. Verlinden: ‘Dat is de weg. Het is wat de Chinezen voortdurend gedaan hebben om onze technologie en onze aanpak te leren kennen. In feite moeten wij dat nu ook doen.’
Maar is dat nog wel mogelijk met de toenemende geopolitieke spanningen, waardoor het Westen en China ertoe neigen elkaars vijanden te zijn? Verlinden schudt het hoofd: ‘We zijn geen vijanden. We proberen samen de mensheid te redden. En de tijd dringt.’
Verlinden wijst erop dat de relaties met zijn Chinese collega’s op menselijk vlak niet moeilijker zijn geworden door de politieke spanningen. ‘Absoluut niet. De Chinese regering stelt zich meer controlerend op, maar mensen als ik zijn even welkom als voorheen. Ze waarderen dat ik er ben.’
Als ik Verlinden vraag of hij, gezien zijn 45 jaar ervaring in alle continenten, niet zou kunnen helpen bij het heropstarten van een Europese PV-industrie, lacht hij. ‘Ik wil eigenlijk graag met pensioen gaan. Kijk, ik ben een wetenschapper. Ik leid graag ingenieurs op. Momenteel denk ik het meest invloed te hebben door te werken met de Chinese industrie. Zij zijn de winnaars en de groeiers. Ze brengen een betrouwbaar product dat het goedkoopst is op de markt.’
‘Dwangarbeid in de sector van zonnepanelen is onzin’
Verlinden wijst erop dat er momenteel, zeker in de VS, al heel wat handelsbelemmeringen zijn. ‘In de VS zitten er heel wat zonnepanelen vast in havens omdat ze aan dwangarbeid worden gelinkt.’ De beschuldiging is dat een deel van het polysilicium waarmee zonnepanelen worden gemaakt, geproduceerd wordt in de autonome regio Xinjiang door leden van de Oeigoerse minderheid die in zogenaamde ‘heropvoedingsoorden’ zijn vastgezet.
Verlinden wil zich liever niet uitspreken over de situatie in Xinjiang: ‘Ik weet wat er in Xinjiang gebeurt en ik houd er niet van. Maar het verhaal over dwangarbeid in de sector van zonnepanelen is onzin. Weten jullie hoe een moderne fabriek voor zonnecellen eruitziet? Die is haast volledig geautomatiseerd. De panelen worden met robots gemaakt. Je hebt mensen nodig om aan de machines te werken als er een probleem is. Maar dat zijn geen gevangenen.’
‘De VS zijn zo bang om niet langer nummer één te zijn dat ze alles doen om de Chinese economie pijn te doen.’
‘Het artikel dat deze beschuldiging bracht, gebruikte foto’s van een bewaker aan een fabriekspoort gekleed in wat oogt als een militair uniform. Maar elke Chinese onderneming heeft bewakers met een uniform. De kritiek was dat de mensen in slaapzalen sliepen. Maar haast alle ondernemingen hebben slaapzalen.’
Dat is geen bewijs dat dit gevangenen zijn en dat dit dwangarbeid is, zegt Verlinden. ‘Ik heb deze fabrieken bezocht en heb daar geen dwangarbeid gezien. Stilaan heeft de industrie trouwens meer en meer fabrieken uit Xinjiang verplaatst omdat ze de VS toch niet konden overtuigen dat er geen dwangarbeid plaatsvond.’
Verlinden betreurt de oplopende spanningen tussen de VS en China. ‘Daar is geen reden toe. Ik heb schrik dat daar oorlog van komt. De VS zijn zo bang om niet langer nummer één te zijn dat ze alles doen om de Chinese economie pijn te doen. Het is gewoon een herhaling van wat we zagen met Japan in de jaren ’70 en ’80. Maar China is een veel grotere markt. En hoe meer barrières de VS opwerpen, hoe meer China zelf alles zal ontwikkelen. Ook die gesofisticeerde halfgeleiders.’
Heeft hij dan geen begrip voor de kritiek dat elk Chinees bedrijf uiteindelijk moet luisteren naar de Chinese staat en dus de communistische partij? Verlinden doet liever geen politieke uitspraken, zegt hij. Al erkent hij dat er op politiek vlak een en ander is verschoven in de richting van meer regeringscontrole.
‘Ik werk met de Chinese ondernemingen omdat ik daar veel meer impact kan hebben. De PV-industrie zit nu eenmaal daar en ze groeit heel snel. Het product is goedkoop genoeg om de energietransitie te versnellen. En de ingenieurs zijn wonderlijk, slim, hardwerkend, ze spannen zich in voor de energietransitie. Maar het zijn vooral ook zakenmensen. Ze willen geld verdienen.’
Pierre Verlinden: ‘Ik werk met de Chinese ondernemingen omdat ik daar veel meer impact kan hebben. De PV-industrie zit nu eenmaal daar en ze groeit heel snel.’
© Trina Solar
Creativiteit in de rookhoek
Verlinden geeft les aan ingenieurs over hoe ze zonnepanelen moeten maken, en hoe ze die nog efficiënter kunnen maken. ‘In het begin kon je makkelijk vooruitgang boeken. Je vergeleek telkens zonnecellen die op bepaalde gebieden van elkaar verschilden en de meest efficiënte werd er makkelijk uitgehaald. Maar de efficiëntie van zonnecellen zit vandaag zo dicht bij de grens van wat fysiek mogelijk is, dat het heel moeilijk is om nog vooruitgang te boeken. Er spelen dan andere, moeilijk controleerbare factoren zoals temperatuur, vochtigheidsgraad, stof in de lucht, noem maar op.’
‘Dat soort dingen breng ik hen bij. Het gaat om fysica op een meer fundamenteel niveau. Dat leren ze minder op school. Ze zijn meester in experimenteren, maar ze zijn minder goed in theorie en simulaties. De twee samenbrengen is van groot belang, dan kan je heel snel vooruitgang boeken. Veel sneller dan in het Westen, waar het soms weken duurt om een test gedaan te krijgen.’
‘Ik denk dat het geen generatie zal duren voordat China gesofisticeerde halfgeleiders kan maken.’
Soms wordt gesteld dat creativiteit en innovatie moeilijker is in staten met minder vrijheid. Verlinden: ‘Daar zit iets in. Het onderwijssysteem in China is erg topdown, studenten herhalen wat de prof zegt. Er is minder ruimte voor discussie en kritische analyse.’
‘Er is ook weinig theoretische omkadering, het gaat vooral om de resultaten. In het Westen krijg je jaren theorie en dan wat praktische voorbeelden. In China is het net het omgekeerde. Daar moet ik de studenten echt zeggen: “ik houd ervan als je me zegt dat ik fout ben”. Dat vinden ze moeilijk.’
‘Innovatie moet nu van jullie komen, zeg ik ze dan, ik ben daarvoor te oud nu. En je hebt tijd nodig voor innovatie. Ga eens een koffie drinken of een sigaret roken. Dan kan je innoveren, discussiëren, nadenken. Dat is intussen een grap geworden bij Trina. Op de campus kan je niet roken, behalve op bepaalde plekken. Maar er zijn ook geheime rookplekken. Als ik hen daar aantref, zeggen ze dat ze aan het denken zijn.’
De VS willen China treffen door een uitvoerverbod van alles wat met nieuwe technologie van gesofisticeerde halfgeleiders te maken heeft. Kan dat werken? Zal China met dat type onderwijs die gesofisticeerde chips zelf kunnen maken?
‘Het zal een generatie vergen om het onderwijs te veranderen. Leerkrachten en CEO’s zijn er niet klaar voor. CEO’s zijn moeilijk te veranderen, men gaat ervan uit dat innovatie van hen komt. Zij zijn de leider die niemand mag tegenspreken. Toch denk ik dat het geen generatie zal duren voor China zulke halfgeleiders kan maken.’
‘De waarheid verdedigen voor het te laat is’
Verlinden is blij met de Europese Green deal en met het feit dat steeds meer staten een industrieel beleid voeren omdat de markt alleen het klimaatprobleem niet zal oplossen. ‘Ik weet niet of die mening in de VS al echt veranderd is. President Joe Biden zet wel stappen in die zin, maar velen vinden nog steeds dat de markt zal beslissen wat goed is en wat niet. Spijtig genoeg is dat niet waar. Winst drijft de beslissingen niet noodzakelijk in de richting van het algemeen belang van de mensheid.’
Evenmin verwacht hij alle heil van de overheid. Die is immers meestal ook gericht op groei en jobs, en de bescherming van de bestaande bedrijven, of dat nu fossiele of andere bedrijven zijn. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen, zegt hij. Ook bedrijven en individuen.
‘De waarheid is nog nooit zo kwetsbaar geweest, en de planeet evenmin. Het is aan wetenschappers om beide te verdedigen voor het te laat is.’
‘Soms moet je iets doen dat niet per se erg winstgevend is. Velen reduceren de energietransitie tot: wat brengt het me op? Maar is dat de juiste vraag als het overleven van de mensheid op het spel staat? Neem de CEO van Shell. Die zegt: mijn verantwoordelijkheid is het inkomen van mijn aandeelhouders vergroten. Het overleven van de mensheid speelt dan niet mee?’
Ook burgers laten zich bij de installatie van zonnepanelen vaak leiden door de terugbetaaltijd, stelt Verlinden vast. ‘Ik ben te oud en zal nooit de winst ervan zien, klinkt het dan. Of: ik zal mijn wagen niet vervangen door een elektrische wagen omdat ik er de voordelen niet van zie.’
Maar wat is de échte kost van niets doen? ‘De wereld is op weg naar plus vier graden tegen 2100. Tegen dan hebben we massale verwoestijning, verzuring van de oceanen, overal bosbranden. En massale migratie, want grote delen van de planeet zullen niet meer leefbaar zijn. Mensen hebben cijfers geplakt op de kost van niets doen. Die zijn immens. Verzekeringsbedrijven beginnen natuurrampen of bepaalde regio’s al uit hun polissen te halen.’
Toch blijft Verlinden vrij optimistisch. Hij ziet dat zonne-energie een snelgroeiende sector is. Al beseft hij dat er nog veel meer nodig is. ‘De polarisering in de samenleving, mee gevoed door sociale media, boezemt me angst in. Als wetenschapper en ingenieur klinkt mijn boodschap: het is onze verantwoordelijkheid om jullie de waarheid te vertellen. Dat is uw waarheid, de mijne is anders, krijg ik dan vaak te horen. Dat is verschrikkelijk.’
‘Ik ga akkoord met klimaatwetenschapper Michael Mann. De waarheid is nog nooit zo kwetsbaar geweest, en de planeet evenmin. Het is aan wetenschappers om beide te verdedigen voor het te laat is.’