Onderzoeker Benjamin Strick: ‘Satellietbeelden brengen de gevolgen van geweld nauwkeurig in kaart’

Interview

Centre for Information Resilience onderzoekt conflicten over heel de wereld

Onderzoeker Benjamin Strick: ‘Satellietbeelden brengen de gevolgen van geweld nauwkeurig in kaart’

Sinds het begin van de Syrische burgeroorlog in 2011 zijn online beelden en video’s uit conflictgebieden dagelijkse kost. Maar die beelden zijn niet altijd even betrouwbaar of accuraat. Benjamin Strick analyseert met openbronnentechnieken en satellietbeelden conflicthaarden over heel de wereld. En dat heeft impact, zeker voor lokale gemeenschappen.

Opluchting tussen de puinhopen van Gaza. Na vijftien maanden zwijgen de wapens eindelijk. Het staakt-het-vuren van 19 januari tussen Hamas en Israël laat de Palestijnen toe om even adem te halen. Gedurende zes weken mogen er dagelijks 600 vrachtwagens met noodhulp Gaza binnenrijden.

‘Het is niet omdat de bombardementen gestopt zijn, dat ons werk er opzit. We checken voortdurend de sociale media om te zien of het staakt-het-vuren wordt gerespecteerd. We kijken of de vrachtwagens met noodhulp wel binnen raken en er nergens meer beschietingen plaatsvinden’, vertelt Benjamin Strick. Hij is hoofd van de onderzoeksafdeling van het Centre for Information Resilience (CIR) in Londen.

Met een tweehonderdtal onderzoekers monitort het CIR permanent de brandhaarden van de wereld. De onderzoekers zitten gegroepeerd in verschillende teams, zoals ‘Eyes on Russia’ of ‘Sudan Witness’. Ze hanteren zogenaamde Open Source Intelligence-technieken (OSINT), waarbij ze online foto’s en video’s lokaliseren en analyseren. Vaak doen ze daarbij een beroep op satellietbeelden.

Als onderzoeksdirecteur leidt Strick de verschillende teams. Hij is een vaste waarde binnen de OSINT-gemeenschap, waar hij vanaf het begin bij betrokken was. Na zijn eerste job begin jaren 2000 als traditionele reporter, met pen en papier, besloot Strick om het leger in te gaan. Daar realiseerde hij zich voor het eerst de kracht van satellietbeelden.

‘Die satellietbeelden waren veel gedetailleerder dan de beelden ik ooit op Google Maps had gezien. De opkomst van online materiaal in de journalistiek begon pas vanaf 2011, met het begin van de Syrische burgeroorlog. Opeens verschenen er online duizenden filmpjes van mensen die opkwamen voor hun vrijheid. Dat was zo overweldigend en opwindend.’

Voor Strick ging zijn persoonlijke doorbraak gepaard met het besef van de gevaren van die trend. ‘Tijdens de burgeroorlog in Libië van 2017 zag ik journalisten van grote media filmpjes posten van gebeurtenissen die zich eigenlijk in Syrië afspeelden. Ik begon online te argumenteren dat die filmpjes niet juist waren, en weerlegde de propaganda van de strijdende partijen door de beelden geografisch te bepalen. Dat was de eerste keer dat ik de kracht van OSINT als openbronmethode ervoer. Nadien volgden nog tientallen conflicten, zoals Soedan en Myanmar.’

Geolocaten

Kunt u een voorbeeld geven van hoe u precies te werk gaat bij het verifiëren van online beeldmateriaal?

Benjamin Strick: ‘Laten we een recente gebeurtenis nemen. Sinds april 2023 woedt er een hevige oorlog tussen het Soedanese leger (SAF) en de militie Rapid Support Forces (RSF). Op 12 januari van dit jaar berichtte de BBC dat het Soedanese leger de strategische stad Wad Madani had heroverd op de RSF.’

‘Om te beginnen geef ik sleuteltermen in de lokale taal in op sociale media. Daarnaast volg ik bepaalde accounts op X of TikTok waarvan ik weet dat ze in het land zelf zitten en bruikbare informatie delen. Soms zijn ze geaffilieerd aan een militie, zoals de RSF. Dat is geen probleem, zolang ik daar rekening mee hou en zelf de beelden kan verifiëren om te zien of ze wel echt in Wad Madani zijn gefilmd. Dat noemen we geolocaten.’

‘In Myanmar legde het staatsleger het internet bewust plat toen ze in de zomer van 2017 een genocide op de Rohingya pleegde. Gelukkig konden we via satellietbeelden wel traceren welke gruwelijkheden er plaatsvonden.’ – Onderzoeker Benjamin Strick

‘Tenslotte check ik satellietbeelden om te zien hoe het ervan boven uitziet. Het eindresultaat bestaat gewoonlijk uit wat pinnetjes op een kaart. Die geven aan welke groep waar en wanneer was, hoeveel huizen er zijn afgebrand en dergelijke. Zo graven we hopelijk wat dieper en brengen we de impact op burgers iets gedetailleerder in kaart dan het BBC-item dat we als startpunt namen.’

Is het altijd even gemakkelijk om online materiaal uit conflictgebieden te verzamelen?

Benjamin Strick: ‘Nee, absoluut niet. Vaak zie je dat in het heetst van de strijd het internet wegvalt. Tijdens het oplopen van de spanningen in de Soedanese hoofdstad Khartoem, in oktober 2023, waren er niet genoeg generatoren om het internet draaiende te houden. We ontvingen dus amper berichten of filmpjes van wat er gaande was.’

‘In Myanmar legde het staatsleger het internet bewust plat toen ze in de zomer van 2017 een genocide op de Rohingya pleegde. Gelukkig konden we via satellietbeelden wel traceren welke gruwelijkheden er plaatsvonden.’

‘In Oekraïne is het in de winter dan weer zo bewolkt dat zelfs satellietbeelden weinig waard zijn. En in Gaza durven mensen vaak geen filmpjes te delen uit schrik dat het Israëlische leger meekijkt en hen vijf minuten later bombardeert.’

‘Elk conflict kent zijn moeilijkheden en OSINT biedt zelden een loepzuivere lens. Er zit altijd ruis op het materiaal. Sommige gebieden zijn ook erg afgelegen. In de Darfur-regio in Soedan zijn we pas twee weken later te weten gekomen dat er hele dorpen waren afgebrand. Tot dan was de wereld zich er simpelweg niet van bewust.’

Geolocatie van een aanval op het dorp Mukjar in West-Darfur. © Benjamin Strick

Commerciële operatoren

Zag u het afgelopen decennium een verbetering in de kwaliteit van de satellietbeelden?

Benjamin Strick: ‘Niet zozeer in de kwaliteit, wel in de toegankelijkheid. Vijf jaar geleden had ik niet eens dagelijks toegang tot satellietbeelden. Maar de prijzen voor toegang tot operatoren zijn flink gedaald. Nu kan iemand in het Westen met een gemiddeld inkomen zich een abonnement voor een commercieel platform voor satellietbeelden als Planet Labs veroorloven.’

Bestaat er geen risico dat die commerciële operatoren de beschikbaarheid zullen terugschroeven?

Benjamin Strick: ‘Zoals veel sociale media is ook Planet Labs opgericht door een jonge techneut. Dus net als Mark Zuckerberg of Elon Musk zou hij plots een politieke koerswijziging kunnen maken en de toegang tot beelden vanuit sommige landen verbieden.’

Benjamin Strick: ‘In Myanmar legde het staatsleger het internet bewust plat toen ze in de zomer van 2017 een genocide op de Rohingya pleegde. Gelukkig konden we via satellietbeelden wel traceren welke gruwelijkheden er plaatsvonden.’

‘Maar mensen zullen altijd andere wegen opzoeken. Sinds Musk Twitter in X veranderde, wil het al zijn gebruikers naar een betaalde formule doen overschakelen. Dat maakt dat in Oost- en West-Afrika veel mensen nu vooral TikTok in de plaats van X gebruiken, terwijl de Europese Unie en de Verenigde Staten TikTok net willen verbieden. We hebben bijna een punt bereikt waarop ik mijn internetlocatie moet wijzigen om op TikTok te zien wat er in Soedan gebeurt.’

Passie om het goede te doen

Naast zijn onderzoeken en zijn coördinerende rol bij het CIR maakt Strick ook tutorials die hij op zijn YouTube-kanaal BendoBrown post. In die filmpjes toont hij hoe je zelf OSINT-technieken kunt gebruiken. Sommige ervan haalden al honderdduizenden kijkers.

Voor Strick is dit een handige manier om OSINT over de hele wereld meer bekendheid te geven. ‘Tijdens mijn reizen merkte ik dat veel mensen in Oost-Afrika of het Midden-Oosten echt van nul begonnen. OSINT bleef redelijk Westers getint.’

‘Met die gratis tutorials hoop ik dat ook minder bemiddelde mensen nu zelf die technieken onder de knie kunnen krijgen. De automatische vertalingen van mijn video’s zijn redelijk goed, want ik merkte dat mijn video’s best populair zijn in India en Oekraïne.’

‘Bij CIR hameren we er ook op om niet louter Engelstalige onderzoekers aan te werven. We werken veel met lokale onderzoekers uit bijvoorbeeld Myanmar en Soedan. Dat is het coole aan OSINT. Ongeacht onze afkomst delen we dezelfde taal van online technieken en dezelfde passie om het goede te doen.’

Resulteert die passie voor het goede soms in reële impact, zoals rechtszaken?

Benjamin Strick: ‘Rechters of overheden zullen nooit naar ons verwijzen bij het uitvaardigen van arresten of sanctiepakketten. De waarde van openbronnenonderzoek schuilt vooral in het feit dat we volledig transparant zijn over onze methode en bronnen. Het is dus gemakkelijk om het onderzoek zelf nog eens uit te voeren en als bewijsmateriaal te gebruiken.’

‘Soms is de timing wel veelzeggend. Toen we al onze data en enkele aanwijzingen over het gedrag van RSF-commandanten in Soedan aan de New York Times gaven, maakten zij daar een briljante video van over genocidale praktijken van de RSF in de regio Darfur. Amper een week later vaardigde de Amerikaanse overheid plots sancties uit tegen Mohammad Hamdan Daglo, de aanvoerder van de RSF.’

Geolocatie van een vermoorde Oekraïense krijgsgevangene met een zwaard dat uit zijn borst steekt en de inkerving За Курск (voor Kursk). De locatie is Novohrodivka, 40 km ten noordwesten van Donetsk. © Benjamin Strick

Mentale belasting

Werken jullie naast grote nieuwsplatformen ook samen met lokale media?

Benjamin Strick: ‘Zeker! We werken enorm veel samen met lokale media. Internationale media missen de specifieke lokale contacten en zijn vaak erg druk bezet. Ze halen ook hun schouders op bij veel van onze onderzoeken. “Wat is daar nieuw aan? Er worden al anderhalf jaar dorpen platgebrand in Soedan.”’

‘Lokale media liggen niet wakker van Trump en Musk. Zij willen vooral uitpluizen wat er nu precies met hun landgenoten in Wad Madani is gebeurd. Zo liggen onze onderzoeken geen stof te vergaren, maar worden ze echt gebruikt om het brede publiek te informeren.’

Zullen de nieuwe technologische evoluties het werk van OSINT-onderzoekers verbeteren of bemoeilijken?

Benjamin Strick: ‘We krijgen meer invalshoeken en ook mobiele gegevens maken hun opmars. Daarnaast kunnen we nu zelfs beelden op voorhand wazig maken en voorzien van vermeldingen als “onthoofding” of “schotwond”. Dat is erg handig en bevorderlijk voor het mentaal welzijn van de onderzoekers.’

Hoe bedoelt u?

Benjamin Strick: ‘Neem onze onderzoekers van het Gaza-team. De hele dag analyseren zij verschrikkelijke beelden, zoals kinderen die vanonder het puin worden gehaald. Dat is hun fulltime job, maar ook een erg nieuw fenomeen. Vijftien jaar geleden was er behalve in een actief conflictgebied bijna niemand die twaalf uur per dag met dood en geweld in contact kwam. Samen met een telefonische hulplijn helpt het vervagen van grafische beelden om die mentale belasting draaglijk te houden.’

Wat betekent de komst van AI voor OSINT-onderzoeken?

Benjamin Strick: ‘Waarschijnlijk zul je dankzij Artificiële Intelligentie steeds accurater filmpjes kunnen namaken of manipuleren. Vooralsnog halen we die er zo uit. Echte video’s uit conflictgebieden zijn vaak erg korzelig en pover van kwaliteit, terwijl nepvideo’s er kristalhelder en glad uitzien. Dat onderscheid zal in de toekomst vervagen.’

‘Eigenlijk maak ik mij er niet zo druk over. In het Globale Zuiden wint OSINT-onderzoek nog volop aan populariteit. In Afrika leveren onderzoekscollectieven zoals Code For Africa en Africa Check fantastisch werk aan de hand van data-gedreven onderzoek.’

‘Daarnaast voorspelden mensen vijftien jaar geleden dat de journalistiek zou uitsterven door toedoen van burgerjournalisten en sociale media als Facebook. Dat is niet gebeurd, allesbehalve zelfs. Onderzoekers en journalisten zijn een veerkrachtig volkje. Dankzij relatief eenvoudige technieken als het geolocaten zullen we nog steeds conflicten nauwkeurig monitoren. We zijn dus zeker nog niet klaar met de wereld te verbazen.’

Leer hier hoe Benjamin Strick te werk gaat:

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in