'We hebben geen andere keuze dan te vechten voor Irak'

Interview

Interview met twee vooraanstaande activisten in Bagdad

'We hebben geen andere keuze dan te vechten voor Irak'

'We hebben geen andere keuze dan te vechten voor Irak'
'We hebben geen andere keuze dan te vechten voor Irak'

Met een inmiddels rauwe tong likt Bagdad de nog verse wonde. Deze keer kwam de aanslag in het hart van de stad en liet hij meer slachtoffers achter, alweer een snijdende kras erbij door de hoop van de Irakezen. En toch, of net daarom, blijven Ali Alsumeri en Ali Wajeh, twee Bagdaadse opiniemakers en activisten, inzetten op verandering.

© Karim Abraheem

© Karim Abraheem​

Het is zoeken naar een zitplek in koffie-boekenhuis Coffee&Book, het kloppend hart voor jonge intellectuelen en kunstenaars in het liberale Bagdaadse Karrada-district. Coffee&Book mag dan gelegen zijn in de zowat meest gebombardeerde straat van Karrada, en bij uitbreiding van heel Bagdad, dat heeft op het eerste gezicht weinig effect op de dagelijkse consumptie van oosterse koffie’s en verse limonades. Hier ontmoet ik de Ali’s, twee tv-makers, twee activisten, twee opiniemakers - één per avond want twee goedgevulde agenda’s laten zich niet gemakkelijk op elkaar afstemmen.

Ali Alsumeri en Ali Wajeh staan allebei mee aan de wieg van de burgerbeweging achter de vrijdagprotesten in Bagdad

Ali Alsumeri en Ali Wajeh staan allebei mee aan de wieg van de burgerbeweging achter de vrijdagprotesten in Bagdad. Die legden hun kiem al in 2008 en kennen nog steeds navolging, zij het met wisselende opkomst en regelmaat. Deze weken is de wil om te demonstreren, gezien de nieuwe aanslagengolf in en rond Bagdad, een pak minder.

Beide heren zijn echter niet bereid om te buigen voor angst, ze blijven zich inzetten voor de maakbare toekomst. Terwijl Ali Alsumeri nog actief is in de burgerbeweging, trok Ali Wajeh zich terug en voert hij de strijd voor verandering via een politieke blog, die een miljoen volgers heeft. Hun doel is hetzelfde, hun toekomstblik delen ze niet. Waar de ene Ali (Wajeh) langzaam zaken ziet bewegen, is de andere, Ali Alsumeri, pessimistischer.

© Karim Abraheem

Ali Alsumeri

© Karim Abraheem​

De prijs van de protesten

‘We begonnen, vanuit de overtuiging dat het nooit meer als voor 2003 zou zijn, met onze manifestaties’, vertelt Alsumeri. ‘De jaren van sektarisch geweld (2006-2008, td) lagen achter ons. We wilden toen, einde 2008, tonen dat het tijd was dat iedereen, inclusief de postenpakkers, opnieuw van Irak en zijn mensen zou beginnen houden.’

Het hoogtepunt van de roep om verandering lag echter in 2011, in navolging van de Arabische Lentes in Tunesië en Egypte. Mensen kwamen massaal op de straten, met als eis een radicale ommekeer in het bestuur van het land. ‘Het antwoord was helaas voorspelbaar, al wisten we dat toen niet: repressie’, zegt Alsumeri. ‘Samen met drie anderen werd ik gearresteerd.’

‘De politici stalen niet alleen miljarden van de Irakezen, ze stalen ook de droom van Irak’

Een half jaar later, op 8 september, werd Sumeri’s kompaan, de bekende journalist Hadi al-Mahdi vermoord. Het was een dag voor een geplande grote betoging. De betoging werd een rouwmanifestatie, de boodschap begrepen: de manifestanten bleven thuis.

‘In 2013 kwam een nieuwe golf, waarbij we vooral focusten op de privileges die parlementsleden kregen. Maar het mocht uiteindelijk niet baten: de privileges bleven.’

Ali Alsumeri is teleurgesteld: ‘Na de val van Saddam droomden we: we dachten dat een rechtvaardige staat mogelijk was. De politici stalen niet alleen miljarden van de Irakezen, ze stalen ook de droom van Irak.’ Het tekent het algemene gevoel in het onveilige Irak.

Weggaan is geen optie

Het vorige jaar leek anders lichtgaatjes te maken in de wanhoop waaronder veel Irakezen gebukt gingen. Twee jaar onder de regering van de huidige premier Haider al-Abadi, de gematigde partijgenoot en opvolger van al-Maliki, hadden meer en broodnodige rust en stabiliteit gebracht. Maar vernietigende autobommen bleven ontploffen en Daesh bezette vanaf 2014 grote delen van het land.

‘Na jaren van onderhandelingen, ontmoetingen, statements, strategische sessies, pakte ik mijn betrokkenheid in, gefrustreerd door de onmogelijkheid van een leven in Bagdad en de afwezigheid van vooruitgang op elk niveau.’

In zijn boek The struggle for Iraq’s future schrijft Zaid al-Ali dat hij terugkeerde naar Irak na 2003. ‘Ik gaf een beloftevolle carrièrekans elders op in de hoop een land te herontdekken dat ik thuis zou kunnen noemen. Maar na jaren van onderhandelingen, ontmoetingen, statements, strategische sessies, pakte ik mijn betrokkenheid in, gefrustreerd door de onmogelijkheid van een leven in Bagdad en de afwezigheid van vooruitgang op elk niveau.’ Het is wat velen deden, voor hem, na hem. De drang om te migreren uit een land als Irak dat zichzelf maar niet wil heruitvinden, is groot.

Ik bleef, zegt Ali Alsumeri. Hij heeft geen keuze, gaat hij verder. ‘Dit is mijn plek. Dit is mijn land. Hier ligt ook mijn goede vriend Hadi begraven. Voor hem en voor alle anderen blijf ik verdergaan. We blijven ons vastklampen aan die droom, de hoop die we hadden in 2003: dat het beter zou gaan. Ach, noem het een morele verplichting.’

To vote or not to vote

Alsumeri gelooft dat het kan: samenleven in zijn land dat zichzelf voortdurend snijdt met sektarische messen. ‘Het gebeurt dagelijks, door gewone mensen. Het kon vroeger, het kan nu. De politiek zal op een dag moeten volgen. Al ga ik niet stemmen bij de parlementsverkiezingen. Ik ben enorm teleurgesteld in de linkse partijen die in coalitie gaan met rechts conservatieve groepen.’

© Karim Abraheem

Ali Wajeh

© Karim Abraheem​

Anders dan Ali Alsumeri gelooft Ali Wajeh wel in de kracht van het stemhokje. ‘Ik begrijp dat mensen niet gaan stemmen in dit huidige klimaat – ieder heeft zijn mening. Maar ik ga stemmen, ja, ondanks die politieke spelletjes die we voor onze ogen zien gebeuren. Het installeren van de democratie neemt nu eenmaal tijd, ik vind het mijn plicht om daaraan mee te werken. Vergeet ook niet dat de de enige positieve politieke keuze na 2003 was dat er vrije verkiezingen werden georganiseerd. Alleen al dat duidt op vooruitgang, hoe traag ook.’

Ik ontmoet Ali Wajeh drie dagen na de aanslag in centrum Bagdad. Die is volgens Wajeh echt wel het werk van Daesh, en niet, zoals veel Irakezen menen, het werk van milities die chaos willen zaaien in de aanloop naar de parlementsverkiezingen in mei. ‘Ik volg de overtuiging dat Daesh misschien verslagen is vanuit militair oogpunt maar dat er nog kleinere cellen in onze steden en regio’s zitten is niet te vermijden. Wat ze doen, heeft effect. De Irakezen zijn opnieuw nerveuzer.’

Kan al-Abadi de oude krokodillen aan?

De Irakezen lijken ook minder vertrouwen te hebben in al-Abadi dan een jaar geleden. ‘Ach, hij is zeker beter dan zijn voorganger’, zegt Wajeh. ‘Maar hij maakt ook deel uit van diezelfde politieke klasse die het slecht doet.’ Beter is niet goed genoeg, zegt ook Alsumeri. ‘al-Abadi heeft proberen rechttrekken wat Maliki had kromgetrokken met zijn sjiitische wraakpolitiek. Begin daar maar aan. Maar hij heeft daar drie jaar tijd voor nodig gehad. En nu? Het lijkt alsof we op dezelfde lijn staan als in 2009, pre-Maliki-Irak. Nu hebben we een sterkere figuur nodig, iemand die de invloed van Iran en de VS in ons land kan terugdringen, iemand die kiest voor Irak.’

‘We hebben een sterkere figuur nodig, iemand die de invloed van Iran en de VS in ons land kan terugdringen, iemand die kiest voor Irak’

En we hebben iemand nodig die tegen de oude krokodillen kan vechten, vult Wajeh aan. ‘We zitten nog steeds met figuren als al-Maliki en Barzani (de president van de KAR, de Koerdisch Autonome Regio, die in november vorig jaar aftrad, td). De eerste wil terugkomen, de tweede wil, ondanks zijn aftreden, blijven.

Die krokodillen, hoe verschillend ook, zijn elkaars evenknie en beide hebben elkaar nodig om zichzelf te versterken. Barzani veegde met zijn referendum gewoon de voeten aan de grondwet en profiteerde van de Koerdische onafhankelijkheidsdroom om zijn macht te versterken. Voor zo iemand is al-Abadi gewoon te soft en te gematigd.’

Is Muqtada de geknipte man?

Geloven ze dan in een figuur als Muqtada al-Sadr, de sjiiet die de lang genegeerde massa’s op de been kan brengen voor sociaal-politieke verandering, en die zich net verzet tegen de invloed van Iran? Maar al-Sadr stond ook aan het roer van de beruchte Mahdi-milities, die het sektarisme in Irak een zware injectie gaven, en volgt wel degelijk een conservatieve religieuze lijn.

Al-Sadr steunt ook de vrijdagprotesten, initieel een burgerbeweging. ‘In 2015 kregen we inderdaad gezelschap van groepen die gelinkt zijn aan politieke partijen, ook aan de beweging van Muqtada’, zegt Ali Alsumeri. ‘We kunnen dat niet verbieden. De publieke ruimte is van iedereen, dus ook van burgers die een lidkaart hebben.’

‘Ik geloof echt dat Muqtada al-Sadr een intelligent man is, dat hij betere inzichten heeft en betere intenties met Irak dan zijn volgelingen.’

‘Einde 2015 werden we uitgenodigd door Muqtada al-Sadr die zijn hand uitstak, vertelde dat hij onze beweging wilde beschermen tegen de politie, tegen de milities. Goed, hebben we gezegd, maar onze voorwaarde is dat er verder geen samenwerking is, dat niemand zich moeit met onze beweging, dat we vrij blijven. Die lijn is niet altijd gevolgd, er zijn daarna conflicten gekomen, maar dat lag eerder bij bepaalde groepen dan bij Muqtada zelf. Ik geloof echt dat hij een intelligent man is, dat hij betere inzichten heeft en betere intenties met Irak dan zijn volgelingen.

Voor Ali Wajeh lagen net de bemoeienissen van Muqtada aan zijn beslissing om afstand te nemen van de demonstraties. ‘Ik heb die uitnodiging ook gekregen maar ben er niet op ingegaan. Voor mij waren de bemoeienissen van de islamisten de rode lijn. Ik blijf de beweging steunen maar zal nooit met al-Sadr samengaan, op geen enkele manier. Dat kan nu voordelen hebben maar keert zich op lange termijn tegen je omdat je je zuiverheid verliest.’

Ali Wajeh legt zijn hoop in de jonge generatie die net die puurheid nastreeft. ‘Ik zie vandaag fantastische jonge mensen die werken aan verandering, op hun eigen manier, die een middenvinger opsteken naar de politieke partijen die overal hun stromannen hebben. Ik heb een droom en ik reken erop dat hij zal uitkomen, ook al zie je nu de kiemen amper.’

Dit interview kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek. Info: www.fondspascaldecroos.org
(Tine Danckaers was samen met fotograaf Karim Abraheem in januari 2018 in Bagdad)