Piet Colruyt, familie van, noemt zichzelf een sociaal ondernemer, een impact investeerder. Hij schreef, samen met anderen, een boek dat aangeeft dat bedrijven die alleen denken aan de aandeelhouder geen toekomst hebben, en dat de wereld integendeel veel te verwachten heeft van sociale ondernemers.
In het boek ‘Allemaal sociaal 3.0. Kunnen ondernemers de wereld redden?’ schetsen de auteurs een toekomst waarin sociale bewogenheid aan efficiëntie kan worden gekoppeld, een soort kapitalisme waarin ondernemers die vooral sociale doelstellingen nastreven een steeds grotere rol spelen. Meer zelfs: moéten spelen. Als ondernemers monomaan louter winst blijven nastreven, hebben ze geen toekomst en wacht de mensheid een barre toekomst, stellen de auteurs.
Jullie hebben dit boek geschreven omdat het zo niet verder kan. Waarom is dat zo?
Piet Colruyt: We staan voor grote maatschappelijke uitdagingen. Neem het klimaat. Als we op deze manier blijven consumeren, hebben we nog achttien jaar om onder de anderhalve graad opwarming van het akkoord van Parijs te blijven. Met ons huidige model waarin bedrijven zich niet moeten bezig houden met sociale en ecologische kwesties, zal dat niet lukken.
De Amerikaanse econoom Milton Friedman vond dat bedrijven maar één doel hebben: de winst voor hun aandeelhouders maximaliseren. Daar gaan wij niet mee akkoord. We zien aan de andere kant immers bedrijven, familiebedrijven maar ook beursgenoteerde grote bedrijven, die proberen met alle belanghebbenden rekening te houden. En die tegelijk zeggen: we zijn beursgenoteerd en geven niet toe op onze winstdoelstellingen.
Is rekening houden met alle belanghebbenden niet moeilijk voor beursgenoteerde bedrijven die elk kwartaal goed nieuws voor de aandeelhouders brengen?
Piet Colruyt: Ik denk dat familiebedrijven - zoals Colruyt dat ook beursgenoteerd is, maar toch in meerderheid in handen is van de familie – wel multi-generationeel kunnen denken. De beurskoers maakt niet zoveel uit. Dat is wat de markt denkt. De beurs laat u toe op korte termijn aandelen te verkopen, liquide te zijn. Maar voor de rest zijn aandelenkoersen het gevolg van uw beleid.
Kijk, pure non-profitorganisaties kunnen een rendement van min oneindig hebben, pure profitbedrijven een rendement van twintig procent per jaar. Maar tussen die twee extremen ligt veel ruimte.
Jullie maken een onderscheid tussen sociale ondernemingen en inclusieve ondernemingen.
Piet Colruyt: Sociale ondernemingen zijn in België niet zo gekend. Men denkt meteen aan de sociale economie die – vaak met behulp van subsidies - probeert werkzoekenden met grote afstand tot de arbeidsmarkt, aan een baan te helpen.
Sociaal ondernemen is iets anders. Een sociale onderneming heeft als eerste doelstelling om sociaal-maatschappelijke invloed te hebben, maar ze wil wel op haar eigen benen staan, is efficiënt, heeft een businessplan, verkoopt producten en is rendabel.
Een inclusieve onderneming daarentegen wil in de eerste plaats winst maken maar op een zo sociaal mogelijke manier. Die twee types van ondernemen groeien naar elkaar toe. Bedrijven worden er door de mondige burger en door de overheid die regels oplegt, toe aangezet om met meer stakeholders rekening te houden. Sociale organisaties moeten door de tanende overheidssteun efficiënter leren werken.
Indien die twee types ondernemingen samenwerken, kan je de voordelen van beiden combineren: het innovatieve van de sociale ondernemers, én het schaalvoordeel en de bedrijfsmatige efficiënte aanpak van de andere kant. Dan kunnen we pas echt impact hebben.
Kan je om de kwestie van het rendement heen?
Piet Colruyt: Sociale ondernemingen willen meer dan nul procent rendement halen maar wellicht zelden twintig procent. Toch denk ik dat de meest rendabele bedrijven op lange termijn, de inclusieve bedrijven zijn, die wél rekening houden met sociale en ecologische doelstellingen. De andere zijn volgens mij op termijn zelfs gedoemd te verdwijnen. De vraag is: kan je rendementen halen van vijftien procent als je ecologisch en sociaal bent? Is dat duurzaam als je weet dat de wereldeconomie maar met enkele procenten groeit?… Het moet wel van ergens komen.
Leiden die hoge rendementen niet tot meer ongelijkheid?
Piet Colruyt: Als je over een lange periode naar de welvaart in de wereld kijkt, gaat het de goede richting uit. Doemdenkers hebben geen gelijk. Een aantal millenniumontwikkelingsdoelen zijn wel degelijk gehaald. Maar zelfs al is de materiële welvaart in België gigantisch toegenomen, het welzijn is niet gevolgd. Mensen worden niet gelukkiger van nóg een televisie of wagen extra. In West-Europa zijn mensen op zoek naar zingeving. Jongeren solliciteren bij bedrijven waar ze een goed gezinsleven kunnen combineren met hun job, en kunnen doen wat ze graag doen.
Veel jongeren voelen zich niet per se aangesproken door een bedrijf dat misschien wel die vijftien procent haalt, maar geen sociaal-ecologische visie heeft?
Piet Colruyt: Zeker. Anderzijds, als je een fantastisch model hebt bedacht, moet je het rendement ervan niet begrenzen, vind ik. Bij zo’n efficiënte sociale onderneming gaat hoe dan ook maar een deel van de winst naar de aandeelhouder. Alle stakeholders profiteren mee. Een oogkliniek in Afrika die twintig procent rendement haalt en blinden laat zien, is dat niet sociaal? Toch wel. Maar wellicht zou een échte sociale ondernemer het nog goedkoper maken zodat je nog meer armen kan helpen.
Een sociale ondernemer wil altijd zijn impact vergroten, terwijl de inclusieve ondernemer denkt: als ik meer verdien, kan ik meer investeren, meer groeien en nog meer impact hebben. Colruyt is volgens mij een beetje in dat geval: hoe meer winst we maken, hoe meer we als distributeur wat verder kunnen gaan. Maar Colruyt zal nooit een vzw worden die alle winst gaat uitkeren in lagere prijzen of goeie doelen.
‘We zouden fier moeten zijn dat we belastingen betalen’
Heeft Colruyt ooit wel beslist om een deel van de winst in een sociale richting duwen?
Piet Colruyt: Als Colruyt in windmolens investeert, is dat ingegeven door de klimaatproblematiek. Maar we doen dat enkel omdat het ook effectief rendabel genoeg is voor Colruyt en dus niet als het minder dan tien procent opbrengt. Ecopower kan dat wel doen: als ze geld kunnen ophalen bij mensen die tevreden zijn met vier procent, kunnen ze perfect ook een minder rendabele molen aan vijf procent financieren.
We weten dat 80 procent van de aandelen in handen is van 10 procent van de bevolking. Als aandelen heel winstgevend zijn, raakt dat aan een van jullie bekommernissen, de groeiende ongelijkheid. Hoge rendementen zijn niet vrijblijvend.
Piet Colruyt: We hebben er onder de auteurs lang over gediscussieerd: neemt de ongelijkheid inderdaad toe? Ik had daar vragen bij: relatief of in absolute termen ? Ze hebben me met allerlei academische papers overtuigd dat dit het geval is.
België doet het wel nog relatief goed. Er is in ons land al een systeem van herverdeling, van progressieve belastingen, helaas alleen maar op lonen. Mocht dat op alle inkomsten gebeuren, zou veel beter zijn. Er is een fiscale hervorming nodig om de lasten op lonen te kunnen verlagen maar dan zal het dus van andere kanten moeten komen, als we onze sociale zekerheid willen behouden.
‘Ik vind het vreemd dat inkomsten uit vermogen minder belast worden dan lonen’
Daarmee pleit u dus eigenlijk voor meer lasten op vermogens en vermogeninkomsten?
Piet Colruyt: In ons boek hebben we het daar niet over maar ik persoonlijk vind het inderdaad vreemd dat inkomsten uit vastgoed of vermogen minder belast worden dan lonen.
Maar u wil het dus liever via de fiscaliteit doen dan door te focussen op een beperking op het rendement?
Piet Colruyt: Het is fantastisch als een voetballer tien miljoen euro verdient en daar veel belastingen op betaalt. In plaats van lijstjes te maken van mensen die het meest verdienen, zouden we beter lijstjes maken van mensen die het meest belastingen betalen. We moeten fier zijn dat we belastingen betalen. Hier is het vaak een sport om zo weinig mogelijk belastingen te betalen.
Het zou normaal moeten zijn dat bedrijven twintig procent belastingen betalen op hun winst. Dan heb je ook niet die concurrentie tussen landen. Ik ben voor een eerlijker fiscaliteit.
Piet Colruyt: Ik wou niet kiezen tussen goed boeren en goed doen, en dus breng ik beiden samen
Je sprak daarnet over de klimaatproblematiek. Met Trump is in de VS een klimaatscepticus tot president verkozen.
Piet Colruyt: Als West-Europeaan vind ik het onbegrijpelijk dat zo iemand verkozen wordt. Het stelt vragen over ons systeem. Er is een probleem met onze democratie als het zoveel tijd vergt om mensen hun gedrag te doen aanpassen aan een dreigende werkelijkheid. Daarom geloof ik zo in de klimaatzaak (die de overheid voor haar falende klimaat voor het gerecht daagt, jvd). De rechterlijke macht hoeft het niet van oneliners te hebben. Vraag is wat Trump in praktijk zal brengen van zijn grote woorden maar ik ben er niet helemaal gerust in.
China heeft een ander politiek systeem. Zij lijken wel op langere termijn te kunnen denken. De overheid speelt er een cruciale rol.
Piet Colruyt: Ik vraag me ook af of overheden niets meer kunnen doen. Als zonnepanelen zonder steun in vijftien jaar zijn afbetaald en dan nog vijf jaar meegaan, zou een overheid daarin massaal moeten investeren. Dat geldt ook voor onderwijs. Dat brengt altijd meer op dan het kost. Misschien moet een overheid het niet altijd zelf doen, maar ze kan op zijn minst het kader creëren. Vandaag gebeurt dat veel te weinig. Er is een sterke overheid nodig met een lange termijnvisie. Maar dan stoot je dus weer op het probleem dat Bruno Tobback ooit als volgt omschreef: ‘Ik weet wel wat ik moet doen om het klimaatprobleem op te lossen, maar ik weet niet hoe ik daarna nog moet herverkozen worden.’ Daar bots je echt op de grenzen van onze democratie. Misschien moet je inderdaad de helft van de bestuurders door lottrekking aanduiden zoals David Van Reybrouck voorstelt. Of moet je verkozen politici acht jaar de tijd geven.
Als zonnepanelen rendabel zijn, waarom investeert een overheid daarin dan niet?
Hoe ziet u uw rol als ondernemer tegenover die maatschappelijke uitdagingen?
Piet Colruyt: Ongelijkheid en klimaat zijn de topprioriteiten voor de komende twintig jaar. Er is teveel ongelijkheid. Als sociale ondernemer en impact investeerder probeer ik daaraan iets te doen. Een groeiend probleem is tegelijk een opportuniteit: wie goeie oplossingen bedenkt voor beide maatschappelijke problemen, heeft de wind in de zeilen.
Inclusio bouwt met privégeld sociale woningen.
Piet Colruyt: Inclusio is een samenwerkingsverband van Kois Invest, Re-Vive en Bank Degroof, de grootste zakenbank van België. Degroof had al langer een sociaal immofonds, maar te weinig projecten. Tegelijk staan er 180.000 mensen op de wachtlijst voor een sociale woning. Bovendien stellen de vermogende klanten van Degroof vast dat hun spaarboekjes niks meer opbrengen. Als ze dan aan drie en half procent in vastgoed kunnen investeren en bovendien nog iets sociaal kunnen doen, is dat een opportuniteit. Inclusio heeft vorig jaar op 3 maanden tijd 45 miljoen euro bijeengebracht en is beginnen bouwen. Hetverhuurt op lange termijn aan een sociaal verhuurkantoor voor 9, 18 of 27 jaar met vastgestelde tarieven, waardoor het rendement bijna zeker is. Het sociaal verhuurkantoor moet dan zelf doorverhuren en de begeleiding doen.
De huurprijs ligt onder de marktprijs?
Piet Colruyt: Die ligt 15 tot 30 procent onder de marktprijs.
Je kan dus sociale woningen bouwen met een rendement van 3,5 procent?
Piet Colruyt: Ja. Inclusio groeit nog en heeft grotere ambities. Inclusio wil zelfs naar de beurs. Je kan sociale woningen verhuren met geld dat je op de beurs ophaalt. Dat vond ik het vernieuwende aan Inclusio.
Je kan met geld van de beurs sociale woningen bouwen
Hoeveel woningen kon je bouwen met die 45 miljoen?
Piet Colruyt: 1500 wooneenheden. Dat is een druppel op een hete plaat. Het succes zal ook afhangen van de rentevoet. Als Trump doorzet en de rente stijgt, wordt het veel moeilijker voor Inclusio om geld op te halen.
Die ene figuur kan dus dit interessante model bedreigen?
Piet Colruyt: Ja, al zijn er meerdere reden waarom de rente zou stijgen.
Is er niet gewoon meer aanbod van spaargeld dan vraag naar investeringsmiddelen? Verklaart dat die lage rente niet?
Piet Colruyt: Op conferenties over social investing zijn de twee partijen altijd aanwezig. De enen zeggen: er is geld genoeg en er zijn te weinig projecten. De andere kant klaagt: er zijn veel projecten maar er is geen geld. Hoe komt dat? Omdat de twee kanten andere rendementsverwachtingen hebben. Die wil ik dichter bijeen brengen.
Rendementsverwachtingen… opnieuw.
Piet Colruyt: Er zijn twee groepen van ondernemers: de ene is bereid om een beetje van zijn idealen prijs te geven om meer impact te hebben, de andere is bereid om in te boeten op zijn rendement of hogere risico’s te nemen, om idealen te realiseren. Daar is niks mis mee. Misschien moet je je zelf afvragen in welke hoek jij je het best voelt? Tussen die groepen kan worden samengewerkt. Neem Inclusio: het grootkapitaal werkt hier samen Les infirmiers de rue om sociale huisvesting te realiseren omdat ze beiden geloven dat ze op die manier de dakloosheid uit Brussel kunnen doen verdwijnen. Ik vind dat fantastisch.
U zegt dat er niks mis is met hoge rendementsverwachtingen. Maar is een te grote hebzucht geen probleem in een eindige wereld?
Piet Colruyt: Ik geloof in win-win-oplossingen. Het kan zijn dat alle betrokken partijen winnen behalve diegenen die uit jaloezie liever zelf méér wilden winnen.
Inclusio wil mensen een dak boven hun hoofd geven. Dat is zo belangrijk.
Piet Colruyt: Ja. Het plaatst grote vraagtekens bij de fiscale voordelen voor de eigen woning. Dat heeft gewoon de grondprijzen verhoogd, zonder iets fundamenteel op te lossen. Moeten zoveel mensen wel een eigen woning hebben?
In Duitsland zijn er veel meer huurders, waardoor die meer kunnen wegen op de politiek en bijvoorbeeld een huurprijsregulering afdwingen.
Piet Colruyt: Dat kan ook met zogenaamde social impactplatformen. Waarbij alle spelers - sociale organisaties, sociale ondernemers, overheden – samen onderzoeken welke richting we op lange termijn uit moeten. Wat zijn de doelstellingen en hoe kunnen we die realiseren? En dan is dat niet plikplok afhankelijk van de dagjespolitiek. Kunnen we bedrijven en armoedeorganisaties dichter bijeen brengen? Beiden staan kritisch tegenover elkaar, maar wij zeggen: als je innovatieve oplossingen vindt, zijn er winwinmogelijkheden.
Ik betaal voor mijn belminuut minder dan iemand die met een kaart moet betalen. Die heeft een kaart omdat hij geen bankrekening kan krijgen, omdat hij schulden heeft gehad en op een zwarte lijst staat. Kunnen we dit probleem niet aanpakken door samen te werken met een bank, een telecombedrijf en een armoedeorganisatie?
Voor leningen hetzelfde. Ik kan goedkoop lenen omdat ik veel geld heb. Iemand die geen geld heeft, juist niet. Dat is een perfect te verklaren logica van het kapitalisme, maar daarom niet fair. Vraag is: kan je het toch aantrekkelijk maken voor een bank om te lenen aan armere mensen?
Zijn die problemen niet het gevolg van privatisering? Overheidsbedrijven kunnen die universele dienstverlening makkelijk garanderen.
Piet Colruyt: Misschien moet een sterke overheid met visie zeggen: voor ons is dat belangrijk en dat wettelijk opleggen.
Waarom denk je dat die samenwerking nu nodiger is dan twintig jaar geleden?
Piet Colruyt: Klimaatcrisis heb ik al vermeld. Ons systeem blijft op groei gebaseerd. Na de crisis was ik ontgoocheld dat de linkerzijde bleef inzetten op groei als de weg vooruit. Ik geloof echt dat we moeten consuminderen.
‘Ik geloof echt dat we moeten consuminderen’
Kan ons systeem dat aan?
Piet Colruyt: Waarom niet?
Trump gaat voor vier procent groei.
Piet Colruyt: Dat is het oude systeem. Ik pleit voor kwalitatieve groei en niet inzetten op kwantitatieve groei om alles te betalen. Ik denk dat we zeker in West-Europa op een punt gekomen dat we niet meer moeten groeien…. Er is eten genoeg. Er zijn daken genoeg. De leegstand vandaag is enorm. Met een ander systeem kan je dat perfect herverdelen, met een sterkere overheid die duidelijk de lijnen vastlegt. Ik geloof sterk dat we moeten vermijden dat de grote bedrijven alles bepalen, maar dan heb je wel een sterke overheid nodig. En niet een overheid die om de vier jaar moet worden verkozen.
De democratie moet terug greep krijgen op de economie, schrijven jullie, maar is dat niet moeilijk in het globaliseringstijdperk?
Piet Colruyt: Het enige wat echt geglobaliseerd is, is de economie, de bedrijven. Het politieke en het sociale zijn zeer lokaal gebleven.
Moeten anderen sectoren ook globaler worden of moet de economie terug lokaler worden ?
Piet Colruyt: Ik geloof in de voordelen van globalisering. Er is niks mis mee om de productie te laten doorgaan waar het goedkoper is, op voorwaarde dat daar sociale en milieunormen van toepassing zijn.
Maar die zijn niet van toepassing. China is tot de Wereldhandelsorganisatie toegetreden in 2001 en we hebben daar niet over gerept.
Piet Colruyt: Als Europa sterk genoeg staat, kan het zeggen: dat zijn onze normen. Maar we zijn zo verdeeld. Er zijn visionaire politici nodig …
De bedrijven hebben ervoor geijverd om geen sociale of milieunormen op te leggen in de lageloonlanden. Zo werden hoge rendementen mogelijk.
‘Elders investeren omdat daar geen milieunormen zijn, is niet oké’
Piet Colruyt: Wij zijn daar tegen. Puur economisch denken en dus milieuonvriendelijk produceren omwille van de aandeelhouderswaarde is kortzichtig, ook voor bedrijven. Als uitlekt dat H&M sjaals maakt met kinderarbeid of dierenmishandeling, moet het achteraf weer zijn imago oppoetsen. We hebben nood aan het kapitalisme 3.0. Niet alleen sociale maar ook ecologische correcties. Vereist dat een CO2-taks? Ik denk het wel.
Thomas Piketty vindt dat we geen handelsakkoorden meer kunnen sluiten waar geen afspraken over emissies en fiscaliteit in staan.
Piet Colruyt: Volledig akkoord. Naast een belasting op toegevoegde waarde moet er een belasting op toegevoegde CO2 komen.
Moeten we dat desnoods eenzijdig doen?
Piet Colruyt: Op dat vlak ben ik vrij extreem. Als we wat minder groeien door het alleen in de EU te doen, wil ik die prijs wel betalen.
Om ons gesprek te beëindigen: hoe wordt iemand van een rijke ondernemersfamilie een sociale ondernemer?
Piet Colruyt: Op mijn veertigste vroeg ik me af: wat is mijn rol? Ik was de zoon van mijn vader en daardoor bestuurder en architect bij Colruyt . Maar zou dit het dan zijn? Ik las het boek ‘How to change the World’ van David Bornstein over sociale ondernemers die, gedreven door verontwaardiging, dingen willen veranderen. Dat was voor mij een echte ontdekking: je kan dus én sociaal zijn én ondernemen.
Waarom sprak dit je zo aan?
‘Misschien voelde ik me schuldig in een rijke familie terwijl er zoveel miserie is’
Piet Colruyt: Misschien uit schuldgevoel van in een rijke familie geboren te zijn en te zien dat er veel miserie in de wereld is. En me af te vragen: kan ik daar niks aan doen of heb ik het meest impact door als loyaal familielid mee te draaien in de Colruytgroep? Misschien speelt ook mee dat mijn moeder de nicht is van dokter Frans Hemerijckx die zijn leven onder de melaatsen doorbracht. Misschien wil ik de drive van beide families combineren door sociaal ondernemer te worden. Zo kwam ik bij impact investing. Goed boeren én goed doen. Finance First én social First. Ik wou daar niet tussen kiezen en dan dacht ik: misschien moeten we die twee samenbrengen. Dat is het verhaal zoals ik het achteraf gereconstrueerd heb. Misschien is dat de drijfveer…
Om heel te blijven…
Piet Colruyt: Ik geloof er heel hard in.
Allemaal sociaal 3.0 is uitgegeven door Manteau. 223 blz. ISBN 978 90 223 3235 1