Een pandemie verandert de betekenis van het begrip “thuis”
Rachida Lamrabet: ‘Je welkom voelen is ook een kwestie van zelf je plek te claimen’
Tine Danckaers, Iratxe Alvarez
21 augustus 2021
MO* trok naar een dorpshuis in het Limburgse Haspengouw, de plek waar stadsmens en schrijfster Rachida Lamrabet een dorpsmens werd. Een zomergesprek over de betekenis van een thuisplek, gemis en het goede van de mens.
Schrijfster Rachida Lamrabet: ‘Hier, in een Limburgs dorp waar lucht en ruimte is, lijken de mensen minder opgejaagd.’
© Iratxe Alvarez Hernandez
MO* trok naar een dorpshuis in het Limburgse Haspengouw, de plek waar stadsmens en schrijfster Rachida Lamrabet een dorpsmens werd. Een zomergesprek over de betekenis van een thuisplek, gemis en het goede van de mens. ‘Mijn poort staat altijd open.’
Schrijfster Rachida Lamrabet groeide op in Borgerhout en woonde jaren in Brussel en Mechelen. Meer dan tien jaar geleden ruilde ze haar stadsleven in voor een Limburgse boerderij met een tuin vol merels, mezen en een kat die fier dode mollen en andere prooien uitstalt op het erf.
‘Ik vind het altijd fijn om verwelkomd te worden, zelfs door wildvreemden’, liet Rachida Lamrabet een paar jaar geleden optekenen door het Antwerpse Red Star Line Museum. Woorden die ze ook huldigt in haar eigen huis. Moeder Lamrabet mag vinden dat deuren enkel bestaansreden hebben als ze ook gesloten worden, de poort van het huis van haar dochter Rachida staat altijd open. Iedereen die wil, kan erdoor. Het gevolg is dat haar huis in het dorp zelden zonder mensen is.
Als ik door de open poort het erf op fiets, zit de schrijfster al aan haar houten tuintafel. Thee en pistachenoten volgen. Op deze zeldzame buitendag zullen we het hebben over het vinden van een plek. En over de vraag waarom ze de roes van een centrumstad ruilde voor een afgelegen dorp in Limburg, of all places.
‘Ach, die vooroordelen over Limburg, terwijl het echt een heel aangename provincie is’, zucht ze. ‘Ik heb altijd in steden gewoond. Steden zijn boeiend, maar de drukte van de stad gaf me ook het gevoel dat je met je ellebogen moet werken om een thuisplek te veroveren en te behouden. Hier, in een Limburgs dorp waar lucht en ruimte is, lijken de mensen minder opgejaagd.’
Maar eigenlijk verhuisde ze omdat ze een nieuw hoofdstuk in haar persoonlijke leven wilde schrijven. ‘Ik wil daar niet over uitweiden, maar kort gezegd zocht ik met mijn echtgenoot een nieuw begin. We vonden het een goed idee om letterlijk en figuurlijk alles achter te laten en helemaal opnieuw te beginnen.’
Achteraf, zegt Lamrabet, was het bijna aandoenlijk hoe naïef dat idee was. De echtgenoot is uiteindelijk vertrokken, zij bleef. ‘Maar het neemt niet weg dat dit intussen mijn plek is geworden. Dit is waar ik wil zijn.’
Weg van de brutale stad
Er was een bijkomende reden waarom ze de stad verliet met haar vier kinderen. ‘Ik groeide zelf op in Borgerhout, had de lelijke achterkant daarvan gezien. Ik wist hoe brutaal een stad kan zijn voor jonge mensen van kleur. Ik wilde mijn kinderen zien opgroeien weg van de onvoorspelbaarheid en de duistere kanten van de stad. Ik wilde hen behoeden voor racisme.’
Het is wellicht een reactie op haar eigen jeugd, knikt Lamrabet. ‘Ik groeide op in een wijk met een tijdsgeest die inhakte op de Marokkaanse gemeenschap in Borgerhout.’
‘We woonden in vervallen huizen in wijken die door overheden aan hun lot werden overgelaten maar wel politierazzia’s over zich heen kregen.’
‘We waren eerstegeneratiemigranten die in vervallen huizen woonden, in wijken die door de overheden aan hun lot werden overgelaten maar met regelmaat politierazzia’s over zich heen kregen. We maakten bewust de opkomst van het Vlaams Blok mee. We zagen hoe extreemrechts in onze straten sightseeing-tours organiseerde om te tonen hoe wij, de “barbaren”, de Antwerpse wijken overnamen.’
‘Opgroeien in een stad die jou niet moet, die alles in het werk stelt om jou pijn te doen: dat was het laatste dat mijn kinderen mochten meemaken. Mijn kinderen hebben hier wel hun thuisplek gevonden, vermoed ik. Ik denk wel dat ze een normale jeugd hebben.’
‘Welkom’ is tweerichtingsverkeer
Maar ook het Limburgse dorp ontsnapte niet aan de wereldwijde coronapandemie. Het werd eenzamer op het erf toen het coronavirus het sociale leven aan banden legde, monden verborg en voetstappen beperkte. ‘De pandemie veranderde de betekenis van het begrip “thuis”.’
‘Onverwachte bezoekers bleven weg, je mocht niemand aan je eettafel uitnodigen. De gezellige thuisplek werd tijdelijk uitgehold: een lege stoel vult de ruimte niet.’ Zelfs Alice viel weg, de kwieke buurvrouw met wie ze nog zo vaak via het raam covid-veilige gesprekjes had gehad.
Alice werd definitief opgenomen in een woonzorgcentrum. Ze was een van de eerste dorpelingen geweest met wie ze een goede band kreeg, toen ze in het huis kwam wonen. De rest van het dorp volgde.
‘Je welkom voelen is ook een kwestie van er te zijn,’ vindt Lamrabet, ‘het is meer dan eenrichtingsverkeer. Je mag het niet volledig aan de ander overlaten om te zorgen dat je welkom bent. Je kan je plek ook claimen, zolang je maar vriendelijk en open bent.’
‘De mensen in het dorp zijn redelijk nieuwsgierig. Vermits mijn poort altijd openstaat, staken ze snel hun hoofd binnen en begonnen we te praten. Mensen stelden vast dat ik een gewone mens ben.’
© Iratxe Alvarez Hernandez
De relativerende schrijfster
Naast een gewone mens is Rachida Lamrabet een schrijfster die zich in de voorbije jaren gevierd zag met prijzen. Eind 2019 reikte de KULeuven haar de cultuurprijs uit. Een paar maanden later kreeg ze de Vlaamse Ultima voor de Letteren. En toch liet ze ook daarna, tijdens een interview in de online show De Wereld Staat Stil, zich de volgende woorden ontvallen: ‘ik ben niet zo zeker dat ik al een schrijfster ben’.
‘Verdorie, het zegt wel alles’, reageert ze als ik het op de tafel leg. ‘Het is niet zomaar onzekerheid, het heeft ook te maken met mijn sterke neiging om het belang van die titel “schrijver” heel erg te relativeren. Ik ben ook veel meer dan dat. Maar goed, ik heb te snel de neiging om over mijn schrijven te zeggen dat ik maar wat in de marge aan het rommelen ben.’
Objectief gezien mag ze nochtans best fier zijn op zichzelf. ‘Ik kan zeggen dat ik interessante dingen heb gedaan en ik heb wel wat bagage die iets waard is.’
Tegenover haar schrijverstitel staat de alledaagsheid van het leven. De schrijfster is ook een alleenstaande moeder die haar kost moet verdienen. ‘Ik heb gekozen voor het moederschap en heb een redelijk druk, complex en gevuld leven. Ik moet redelijk snel kunnen switchen. Zelfs al zou ik dat doodgraag willen, ik kan me het schrijven in afzondering niet zomaar permitteren.’
Vertellen uit gemis
In haar laatste boek, het gelauwerde Vertel het iemand (2018), vertelt Rachida Lamrabet het verhaal van een jonge Berber die tijdens de Eerste Wereldoorlog naar het Franse front wordt gestuurd. Oorlogsgruwel en racisme vermengen zich in haar boek.
‘Ik was echt gebeten door de geschiedenis van de niet-Europese soldaten. Ik begon tijdens mijn research, het vele lezen, steeds beter te begrijpen hoe het moet zijn geweest voor iemand die van Marokko in Noord-Frankrijk terechtkomt.’
Haar eigen vader had het ook meegemaakt: hij was vertrokken uit het Rif-gebergte om te belanden in een grote Europese stad als Brussel. ‘Hij sprak een heel andere taal, kende de sociale codes niet, moest andere arbeidsnormen leren kennen, andere manieren van onderhandelen … Dat is enorm.’
Ze schreef het boek uit gemis, antwoordt ze als ik haar vraag waarom ze exact dit verhaal wilde vertellen. Dat gemis is de rode draad in haar leven, als kind van migranten, opgroeiend in de geschiedenis van de meerderheid.
© Iratxe Alvarez Hernandez
‘Als ik het over gemis heb, bedoel ik dat wat niet verteld wordt. In alles wat je tegenkomt — in het opgroeien, in het naar school gaan, op de universiteit, op het werk — besef je dat je een andere geschiedenis in je draagt. En je voelt de nood dat die ook verteld wordt.’
Het gaat volgens Lamrabet niet alleen om het recht om je eigen geschiedenis te claimen. Het is ook een kwestie van volledigheid, als basis voor nieuwe inzichten, voor begrip. ‘Hoe wij vandaag ons leven inrichten en wat we vertellen, hangt samen met het verleden. Je kan pas verder als je weet wat er vroeger is geweest, als je weet welke fouten en keuzes er zijn gemaakt.’
Geschiedenis is politiek
‘Ik vertel uiteraard niets nieuws al ik zeg dat de geschiedschrijving een reconstructie van de meerderheid is’, zegt Lamrabet. ‘Maar ik ben steeds meer gaan beseffen hoe de realiteit nog complexer en gewiekster is dan ik dacht. De vertaling van historische gebeurtenissen is vaak heel erg gestuurd door bewust politiek beleid.’
‘Als niemand het heeft over het aandeel van de mannen van kleur in de twee wereldoorlogen, kan je dat uitleggen als een onachtzaamheid. Of je kan dat kaderen in een tijdsgeest. Maar ik vond het onthutsend om vast te stellen hoe het ook een strategie was. Men liet dat bewust, met het oog op de geschiedschrijving, achterwege.’
‘Ik vond het onthutsend om vast te stellen hoezeer geschiedschrijving gestuurd is door beleid. Het beeld van de herovering van Parijs zou Frans en wit zijn, niet gekleurd.’
Lamrabet geeft het voorbeeld van de verovering van Parijs op het einde van de Tweede Wereldoorlog. In augustus 1944 stond generaal Charles De Gaulle samen met de geallieerden voor de poorten van Parijs om de stad te heroveren van de Duitsers. ‘De Gaulles troepen bestonden voor een groot deel uit mensen van kleur, maar hij wilde de beeldvorming in eigen handen nemen. Het beeld van de herovering van Parijs zou Frans en wit zijn, niet gekleurd. En dus ging hij zijn troepen ontkleuren toen ze de stad introkken. De gekleurde soldaten moesten hun uniform afstaan aan witte mannen.’
‘Op die manier was de Parijse bevrijding een Franse aangelegenheid en diende het beeld politieke belangen. In zijn speech op de Grote Markt beklemtoonde De Gaulle dat nog eens: hoe Frankrijk was bevrijd door echte Fransen. Over de Senegalezen, Algerijnen, Tunesiërs en Marokkanen die meegevochten hadden, repte hij met geen woord.’
Tiener met een tijdschrift
Het collectieve bewustzijn over dekolonisering is vandaag misschien meer uitgesproken aanwezig, maar het is niet nieuw. Als tiener al hield dekolonisering Lamrabet en leeftijdsgenoten bezig. ‘Dat collectieve bewustzijn was er al toen ik jong was.’
‘We maakten einde jaren tachtig al een tijdschrift in hartje Borgerhout: Anzar. We kopieerden, nietten die boekjes in elkaar en verdeelden ze zelf.’
‘Anzar heeft anderhalf jaar bestaan en behandelde politieke thema’s en literatuur die we misten. We hadden het over de Marokkaanse activiste Saïda Menebhi, die in de jaren zeventig stierf door een hongerstaking in de gevangenis. We hadden het over het Vlaams Blok, over racisme, over gender, seksisme: zaken waarvan we vonden dat ze te weinig op de juiste manier aan bod kwamen.’
‘De overtuiging dat de mensheid bestaat uit superieure en inferieure rassen, getuigt van een zeer koude kijk op de wereld en de medemens.’
Beeld je in, zegt Lamrabet, hoe anders we met elkaar zouden omgaan als we het koloniale verhaal compleet hadden verteld, vanuit een gedeelde geschiedenis. ‘Maar zo is het niet gegaan. In de grote Europese salons lag de wereld in puzzelstukken op de tafels, en zaten mensen klaar om te onderhandelen over de verdeling. Ik blijf dat heel moeilijk vinden om te begrijpen, want het getuigt van een zeer koude kijk op de wereld en op de medemens: de overtuiging dat de mensheid bestaat uit superieure en inferieure mensen en rassen.’
Lamrabet blijft echter geloven in het goede van de mens. ‘Dat is mijn houvast, mijn hoop. Kijk bijvoorbeeld naar het voorbije anderhalf jaar: de coronapandemie heeft getoond dat de samenleving best warm kan zijn in tijden van nood. Ik vond de solidariteit die overal spontaan opdook ontroerend: mensen die elkaar hielpen, zich inzetten tegen de vereenzaming van medemensen, al die vrijwilligers die zich nuttig maakten. Het leek alsof we in die stilstand beseften dat we aan elkaar zijn overgeleverd en dat we elkaar nodig hebben.’
Woorden die sluiers wegnemen
Tijdens corona ging het slot onverbiddelijk op de culturele sector maar tegelijk lazen mensen meer boeken, streamden ze meer films en verdiepten ze zich verder in nieuwe muziekgenres. Er werd met andere woorden collectief gezocht naar verhaal, verbeelding en rust in cultuur. Als ik Rachida Lamrabet, een veellezer, vraag wat haar naar een boek doet grijpen, antwoordt ze beslist: ‘de gedachte dat ik niet alles kan weten’.
‘Als ik een gedicht of een boek lees, is het alsof er sluiers worden weggenomen, gordijnen worden opengetrokken. Het is wonderlijk als mensen in staat zijn om met woorden de wereld begrijpbaar te maken. Als een personage in een boek zaken die je nooit eerder zo duidelijk zag plots helder maakt. Als iets wordt beschreven op zo’n manier dat het lijkt dat je iets heel nieuw ontdekt. Zalig en pure verwondering is dat.’
Het is exact dat wat ze terugvindt in de boeken van de Amerikaanse schrijfster Toni Morrison, naast de feministische Fatima Mernissi haar grote idool.
‘Ik bewonder schrijvers die de geschiedenis construeren omdat ze verteld moet worden. De mensen moeten het weten, moeten dat inzicht gebruiken.’
‘Toni Morrison slaagde er als geen ander in om de lezer naar de onderlaag te leiden, in het onderbewustzijn te trekken. Haar kracht was dat ze zichtbaar maakte wat schuilging achter de realiteit. Ze beschreef die wereld op zo’n overtuigende manier dat je meteen mee was in het verhaal.’
‘Ik bewonder Toni Morrison enorm omdat zij de schrijfster is die hardnekkig en vastberaden de hele slavernijgeschiedenis heeft vastgepakt en blootgelegd. Ze construeerde de geschiedenis omdat ze verteld moest worden, tegen het gemis waar ik het over had, op een heel eigen literaire manier. De mensen moesten het weten, niet vergeten, ze zouden dat inzicht gebruiken. Dat heeft me altijd geïnspireerd.’