zaterdaginterview
Sammy Baloji: ‘Om het heden te begrijpen moeten we het koloniale verleden uit elkaar halen’
In de voorbije tien jaar gooide de Congolese kunstenaar Sammy Baloji (38) hoge ogen met projecten over de lange schaduw van de koloniale geschiedenis. Nu stelt hij als curator ‘Congo Art Works’ voor in Bozar. ‘Altijd weer gaat het om deconstructie, een noodzakelijke maar uitblijvende oefening’.
Een werk uit de reeks “Mémoire” (2006)
© Sammy Baloji
Met expo’s ‘als Mémoire’ (2006), ‘CongoFarWest’ (2008), ‘Kolwézi’(2012), ‘Hunting and Collecting’ (2014) en ‘Urban Now: City Life in Congo’ (2016) verkende de Congolese kunstenaar Sammy Baloji (38) op een erg eigenzinnige manier de identitaire bouwstenen van zijn geboorteland. Hij interpelleerde de blik op de meesters en de onderdanen door nieuwe combinaties te maken van eigen foto’s en video’s en reeds bestaand archiefmateriaal.
Nu treedt hij bij ‘Congo Art Works’ ook op als curator van een expo over populaire Congolese kunst in Bozar. Het betreft geen loutere tentoonstelling van schilderijen. Baloji en medecurator Bambi Ceuppens tonen evengoed historische objecten, archiefstukken, tekeningen en foto’s, die de kijker toelaten inzichtelijke verbanden te leggen. Bovenal wordt de continuïteit aangegeven tussen het prekoloniale Congo en de werken die in de voorbije decennia tot stand kwamen.
‘Ik zoek naar parallellen, naar verhalen die alleen duidelijk worden bij een compositie van verschillende elementen.’
Sammy Baloji: ‘Ik ben als curator op dezelfde manier te werk gegaan als bij mijn eigen projecten’, zegt hij. ‘Fotografie is voor mij al lang geen accumulatie meer van beelden die tot stand komen op het moment dat je afdrukt. Wat mij intrigeert, is de context en de dialoog die je daarmee op gang kan brengen. Daarom begint het altijd bij onderzoek, en bij dingen die fotografie net niet kan weergeven. Ik zoek naar parallellen, naar verhalen die alleen duidelijk worden bij een compositie van verschillende elementen.’
‘Het voordeel aan een gedeeld curatorschap is dat je een dubbel perspectief hebt: Bambi Ceuppens maakt als antropologe bepaalde keuzes, mijn uitgangspositie is die van de kunstenaar, de Congolees en de man die is opgegroeid met populaire Congolese schilderkunst. Ons objectief is evenwel gelijklopend: we willen de herinnering terugclaimen, door al haar deelelementen naast elkaar te leggen. De koloniale ervaring, 32 jaar van dictatuur, de permanente overlevingsstrijd, het moraliserende discours en de macht van de religie,.. ’
Een werk uit de reeks “Mémoire” (2006)
© Sammy Baloji
‘In de populaire schilderkunst staan techniek of stijl nooit centraal. Het gaat niet om de drager maar om het beeld en de boodschap. Aan het bezitten van een doek wordt geen sociaal prestige ontleend en het is evenmin de bedoeling dat werken voor het nageslacht worden bewaard, wat verklaart waarom ze doorgaans met goedkoop materiaal worden vervaardigd. Centraal staat een gebeurtenis uit het recente collectieve geheugen of een kwestie waarrond maatschappelijk debat is ontstaan. Door een schilderij op te hangen in een bar, moedigt de uitbater het gesprek onder zijn klanten aan. In dat opzicht staat het Congolese populaire schilderij veraf van de westerse notie ervan’.
U beschikte over de 2000 werken die het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in 2013 kocht van de Poolse professor Bogumil Jewiewicki, een rijke verzameling die de hele periode tussen 1968 en 2012 omspant. Daaruit selecteerde u 82 werken, op welke basis?
Sammy Baloji: ‘Wat ons heel erg opviel, was hoezeer bepaalde thema’s terugkomen. Neem de Mami Wata, de watergeest die veel wegheeft van een zeemeermin, of de Inakale, de scènes met de palmwijntapper die zich belaagd ziet door zowel een krokodil als een slang en een leeuw. Alleen bovenmenselijke hulp kan hem redden. En kijk naar de repressie-scènes, waarbij alleen de vlag lijkt te zijn gewijzigd. De onderdrukking bleef, hoewel de meester verschilt.’
Ook de religie drukt zijn stempel op de populaire schilderkunst.
(Lumumba et Kimbangu dans les nuages, Burozi Lubumbashi, 1997)
© Royal Museum for Central Africa
‘In sommige gevallen betreft het oude verhalen, elementen uit de geesteswereld van de dorpelingen, die onderhand naar de stad zijn verkast. Maar ook de religie drukte zijn stempel. De vele verwijzigingen naar slangen, als symbolen van verleiding en gevaar, zijn fundamenteel christelijke symbolen die een plaats kregen in de populaire beeldentaal.’
U hebt in de voorbije jaren een gigantisch parcours afgelegd. Tekende u als jongen in Lubumbashi met vrienden stripverhalen, vervolgens verkende u de fotografie om de verhalen beter te stofferen. En vanaf 2006 vinden u artistieke kanttekeningen bij het Congolese landschap en verleden hun weg naar het buitenland. Ziet u zelf een rode draad?
Sammy Baloji: ‘Absoluut. De centrale vraag is en blijft hoe we onze eigen collectieve en persoonlijke verhalen kunnen vertellen in een mondiale context. Dat wordt in ons geval sterk bemoeilijkt door het economische, politieke en culturele kader. Als ik Informatica en Communicatie heb gestudeerd in Lubumbashi, dan was dat louter omdat er geen artistieke opleiding voorhanden was, of is. Behalve een secundaire kunstschool, hoef je in mijn geboortestad niet op enige artistiek-culturele omkadering te rekenen. Op welke manier zou je dan in een professionele omgeving moeten groeien, je werk tonen?’
‘Daar bovenop komt het politieke landschap, de crisis na decennia van dictatuur, het absolute gebrek aan vrijheid en intellectuele ruimte, alsook de etnische explosie. Wat kan mijn plaats zijn in dit chaotische geheel? Hoe vind ik mijn weg, dat blijft de fundamentele kwestie.’
‘Je kan Congo niet begrijpen zonder zijn complexiteit te zien en te beseffen dat in een autoritaire context als de onze alles politiek van aard is. Bovendien is het, sinds de koloniale tijd, een gecentraliseerd kader. Alles gaat via die bottleneck.’
‘Nadat ik in 2007 mijn werk ‘Mémoire’ ging voorstellen op de ‘Rencontres Africaines de la Photographie’ in Bamako en op de Photoquai 2007 in het Parijse Musée du Quai Branly, keerde ik naar Lubumbashi terug met de vaste intentie om iets vergelijkbaars op te zetten in Congo. Ik wilde het bewustzijn creëren dat kunst een wezenlijk onderdeel is van onze menselijke ervaring, dat ze een primaire voorwaarde is voor de succesvolle formulering van een toekomstproject. In 2008 mondde dat uit in PICHA, de biënnale van Lubumbashi, die volgend jaar aan zijn vijfde editie toe is’.
Eenvoudig werd het evenwel niet…
Sammy Baloji: Nee. Toen ik in 2010 Simon Njami (de curator van de biënnale van Bamako, 2007) wist te strikken, was hij verbouwereerd over wat hij zag. Lubumbashi telt maar één museum, en het betreft dan nog een etnografische collectie. Aangezien er geen enkele plek was waar aan hedendaagse cultuur werd gedaan, en er dus ook geen publiek bestond, kwam hij op het idee om de stad als open museum te laten functioneren en dus op tal van plaatsen een museale context te creëren.’
‘We moesten vaststellen dat de publieke ruimte geen oord van expressie is, maar gecontroleerd wordt’
‘We moesten evenwel vaststellen dat de publieke ruimte geen oord van expressie is, maar gecontroleerd wordt door de politiek en door een inlichtingendienst die nog dateert uit de koloniale tijd. Het idee om permanent te speuren naar dissidentie komt van de oude meesters.’
Maar elk regime vult dat begrip op zijn eigen manier in. Wat de koloniale macht, Mobutu of Kabila Jr. ontoelaatbaar achten, verschilt wellicht toch.
Sammy Baloji: ‘Ja en neen. Fundamenteel komt het altijd neer op een gebrek aan vrijheid. Ik kijk naar mijn generatie als naar die van de stilte en van de zoektocht naar manieren om rond te censuur heen te fietsen en zich toch zo adequaat mogelijk uit te drukken.’
Is het die moeilijke situatie die u er in 2010 toe aanzette om u quasi permanent in Brussel te vestigen?
Sammy Baloji: ‘Eigenlijk niet. De redenen daarvoor waren persoonlijk, ze lagen in een liefdesrelatie die ik moeilijk vanuit Lubumbashi kon uitbouwen. Tegelijk vind ik het verrijkend om met één been in Congo te staan en met het andere hier, in het hartland van de oude koloniale macht. Afstand schept altijd duidelijkheid.’
‘Mijn verhuis stelde me in staat om de mechanismen van de opsluiting van mijn volk beter te begrijpen.’
‘Mijn verhuis stelde me in staat om de mechanismen van de opsluiting van mijn volk beter te begrijpen. De kaarten die de Amerikanen speelden, Mobutu als marionet in de Koude Oorlog, de inzet van Angola, België en Frankrijk bij de Slag van Kolwezi in 1978,… ’
‘Toen ik in Lubumbashi woonde, had ik geen toegang tot archieven of grote bibliotheken. Dat maakte de deconstructie van de geschiedenis en de realiteit die daaruit voortvloeide onmogelijk, terwijl dit voor mij als mens en als kunstenaar juist essentieel is. Immers, de ontrafeling van de koloniale en de postkoloniale geschiedenis van Congo is nooit gebeurd en dat verklaart waarom zoveel nefaste mechanismen voortdurend werden hernomen.’
© Sammy Baloji
De segregatie bijvoorbeeld, toen tussen koloniaal blank en zwarte ingezetene, nu met de gated communities van ‘la cité du fleuve’, die we op uw expo met Filip De Boeck in Wiels zagen?
Sammy Baloji: ‘Precies. Dat was ook het uitgangspunt van mijn werk ‘Essai photographique sur la planification urbaine de 1910 à nos jours de la ville de Lubumbashi’, in 2013. Ik ben vertrokken van een foto uit 1929, die ik vond in de archieven van de Gécamines in Lubumbashi. Je ziet twee mannen naast een hoop dode vliegen en muggen, een merkwaardig tafereel.’
‘Ik lees evenwel dat elke zwarte werknemer van het bedrijf in die tijd dagelijks 50 dode insecten moest meebrengen, anders werd hem het voedselrantsoen ontzegd. Bovendien ging de koloniale stadsplanner bij het ontwerpen van de woonzones voor blanken en zwarten uit van een noodzakelijke buffer van 700 meter, dat komt overeen met de afstand die muggen vliegen. En aldus kon een blanke niet besmet raken door een insect uit de zwarte wijk. Op hedendaagse luchtfoto’s van Lubumbashi kan je die “cordons sanitaires” nog steeds zien.’
‘De keuze voor deconstructie is uiteraard politiek van aard.’
‘En het principe bleef evengoed behouden. De “verwijdering” van de “ongewenste” en de afscherming van de rijke maken nu fundamenteel deel uit van de organische organisatie van de stad. Kijk naar “Cité du fleuve”. Rijke makelaars hopen in de binnenzee van Malebo Pool een reusachtige satellietstad neer te planten. Die moet 200 villa’s tellen, 10.000 luxueuze appartementen en kantoren, een jachthaven, scholen, bioscopen en restaurants. Een eiland van 600 ha voor de elite — die zich aldus “gevrijwaard” zou weten van de 12 miljoen verpauperde inwoners van Kinshasa. Ik weet alleen niet waar ze voldoende rijken zullen vinden om die hele Cité mee te bevolken.
‘De keuze voor deconstructie is uiteraard politiek van aard. Alleen als die oefening gebeurt, en ik schrijf mijn werk daar graag bij in, kunnen we van onderuit komen tot betere structuren, die rekening houden met de reële componenten van het land’.
© Sammy Baloji
In diezelfde expo in Wiels (Urban now: City life in Congo) waar u de vliegen en de luchtfoto’s van Lubumbashi toonde, zien we billboards met vernieuwde infrastructuur, projecten die zouden moeten voortvloeien uit de afspraken tussen Kabila en verschillende Chinese staatsbedrijven, die mijncontracten krijgen. Hoe staat u tegenover de Chinese aanwezigheid in uw geboortestad?
Sammy Baloji: ‘Waar het om gaat, is de kanalen waarlangs die samenwerking wordt onderhandeld. De politieke macht heeft het monopolie, en aldus vertaalt haar gebrek aan goed bestuur zich in het contact met de Chinese bedrijven. Je kan hun impact moeilijk op zich evalueren. Weet je, Leopold II had gelijk toen hij zei dat ‘Congo een plek is van vrije uitwisseling’. Rubber toen of coltan nu, fundamenteel maakt het weinig uit en de burger wordt er tot op heden niet beter van’.
Vorige maand vielen er nog meer dan 30 doden bij demonstraties tegen het derde presidentsmandaat dat Kabila ambieert. Hoe ziet u de nabije toekomst van uw geboorteland?
Sammy Baloji: ‘Fundamenteel ben ik optimistisch: hij zal moeten vertrekken, of hij dat nu wil of niet. Er is geen draagvlak voor een voortzetting van het regime. De burgers zijn zich nu meer dan ooit bewust van hun rechten, van de onrechtvaardigheid van hun situatie.
De tentoontstelling “Congo Art Works” is nog tot 22 januari 2017 te bezichtigen in Bozar.‘Blijven manifesteren is voor hen de enige mogelijkheid, maar dat betekent wel dat er ook doden vallen, zo gaat het keer op keer. Dat is de hoge prijs die wordt betaald. Kan de internationale gemeenschap iets doen? Ik denk het wel. Mobiliseren, sancties uitvaardigen, Kabila treffen waar hij het meest kwetsbaar is. Zijn dagen zijn sowieso geteld’.