Hoe racisme ook volgende generaties beïnvloedt
Schrijfster Tuly Salumu: ‘Dat gekwetste kind van toen ben ik nog altijd’
De roman Bintje vertelt een intergenerationeel verhaal van pijn en woede. Het gaat over een meisje van kleur dat opgroeit in een witte omgeving, maar ook over huiselijk geweld. In dit interview vertelt auteur Tuly Salumu het waargebeurde verhaal achter de fictie.
© Fayrouz
**Auteur Tuly Salumu groeide op als kind van een Vlaamse moeder en een Congolese vader. Haar vader leed veel onder racisme en uitte zijn pijn in huiselijk geweld. Haar ervaringen verwerkte Salumu tot de roman Bintje. Ondanks de pijnlijke herinneringen blijft ze vooral liefde voelen voor haar vader. ‘**Ik ben in staat om van mensen te houden ondanks hun tekortkomingen.’
Ik ontmoet schrijfster en columniste Tuly Salumu (35) twee dagen nadat ze haar debuutroman Bintje lanceerde. Nu zit ze tegenover mij aan tafel, het is vroeg in de ochtend. We spreken af voor haar les aan de schrijfdocentenopleiding begint.
Mensen denken dat Salumu nu op wolkjes van succes loopt, maar niets is minder waar. ‘Mijn vader was er niet tijdens de boekvoorstelling. Mijn roman gaat over huiselijk geweld en ik wilde hem niet in verlegenheid brengen.’
‘Er is een nauwe band tussen Bintje en mezelf.’
Bintje is een fictief verhaal, dat Salumu sterk heeft gebaseerd op haar eigen leven. Het is een drieluik dat begint bij de kindertijd van Bintje, overgaat op haar moederschap, om daarna te eindigen met een glimp van Bintjes toekomst.
‘Er is een heel nauwe band tussen het hoofdpersonage en mijzelf.’ Tuly Salumu is vernoemd naar het kinderliefje van haar vader. Zij heette Tulinabintu, het laatste deel van die naam heeft Salumu omgedoopt tot Bintje.
Uit het leven gegrepen
Nu het boek uit is, vindt Salumu het moeilijk om afstand te nemen van haar hoofdpersonage tijdens de interviews die ze geeft. ‘Ik heb geen mediatraining gehad. Ik kan niet over Bintje spreken zonder ook over mezelf te spreken.’
Salumu heeft eerder meegemaakt wat het betekent om te schrijven over je eigen leven. ‘Een paar jaar geleden schreef ik een column over hoe het is om een zoon te hebben die niet op je lijkt. Daar kwamen zo’n heftige reacties op.’ De impact van die column getiteld ‘De racist in mijn zoon’ voelt Salumu nog steeds.
Dat heeft haar niet tegengehouden. Integendeel. Ik luister met bewondering naar de openheid waarmee Salumu haar verhaal vertelt. ‘Door openlijk toe te geven dat delen waargebeurd zijn, hoop ik dat anderen er troost in kunnen vinden. Ik wil het écht vertellen, al is het persoonlijk.’
Pooier in een maatpak
Salumu’s verhaal begint acht jaar geleden. Ze merkte dat ze veeleisend, achterdochtig en verbaal agressief was in haar liefdesrelaties. ‘Ik wilde altijd hevige reacties bij mijn vriend uitlokken.’
In een poging de intensiteit van haar liefdestaal te begrijpen, ging Salumu in therapie. Ze wilde haar gezin niet schaden, maar tegelijk wist ze ook niet hoe ze zichzelf kon inhouden. Toen leerde ze hoe bepalend de kindertijd is voor de rest van het leven. De woede die ze voelt als volwassene heeft namelijk wortels in het verdriet van haar vader, dat hij uitte in geweld. Maar ook zijn verdriet komt ergens vandaan.
‘Mijn opa was een racist.’
Salumu is het kind van een Congolese vader en een Vlaamse moeder die elkaar eind jaren ’70 in Sint-Niklaas ontmoetten en een gezin stichtten.
‘Toen mijn vader zich voor het eerst ging voorstellen, wilde hij met een maatpak een goede indruk maken. Mijn opa zei toen dat mijn vader een pooier leek en mijn moeder zijn hoer was. Mijn opa was een racist.’
Ze geeft nog andere voorbeelden van de racistische voorvallen waar haar vader slachtoffer van werd. Ze vertelt dat hij als afwasser in Brussel werkte en altijd binnen moest zijn voor het restaurant opende en de klanten hem zagen. ‘Een keer kwam hij te laat en hadden klanten gezien dat een zwarte de afwas deed, toen werd hij ontslagen.’
Op straat gekleineerd, thuis agressief
Als kind is Salumu zelf ook getuige geweest van het racisme dat haar vader ten deel viel. De herinneringen aan dat flagrant onrecht zijn scherp: ‘Mijn papa, broer en ik waren een keer aan het aanschuiven om een ijsje te kopen en plots stak een man ons voorbij terwijl hij mijn vader een aap noemde.’
‘Enkel thuis kon mijn vader de man zijn.’
Als kleuter werd Salumu een keer opgehaald door haar vader en stormden alle kleuters vol bewondering op hem af en raakten ze hem aan. ‘De juf greep toen helemaal niet in en ik heb dat altijd onthouden.’
Volgens Salumu heeft dat iets gebroken in haar vader en werd hij daardoor thuis agressief tegenover haar moeder. Salumu was daar getuige van. ‘Hij werd overal gekleineerd, op straat, op zijn werk, zelfs bij de familie van mijn moeder. Enkel thuis kon hij de man zijn.’
Dit is het verhaal dat Salumu gecreëerd heeft en waar ze heel erg in gelooft, omdat het haar troost biedt. Door het verhaal zo te construeren kan ze meer grip op het leven houden en begrijpt ze beter wat haar is overkomen. ‘Ook mijn mama zegt dat de beginjaren met mijn vader fantastisch waren.’
Trauma door racisme
Dat racisme traumatische gevolgen heeft, verklaart ook wetenschappelijk onderzoek van onder andere de Amerikaanse psychotherapeut Shelly Harrell. Racisme heeft een sterke link met angst, schrijft de therapeut.
Aan de ene kant is er de angst van de meerderheid: zij wil haar maatschappelijke macht en sociale privileges niet verliezen. Aan de andere kant ervaren minderheden angst omdat ze structureel minder toegang tot die macht en privileges hebben.
‘Ook gezinsleden die niets met racisme te maken hebben, raken erdoor beïnvloed.’
We willen als mensen overleven en als we daarin systematisch worden tegengehouden, gaan we in een overlevingsmodus. De grootste nood van de mens is veiligheid. Wanneer we racisme ervaren, springt onze angstrespons aan.
Omdat racistisch geweld zo structureel, systematisch en overal aanwezig is, blijft de angstrespons op die onveiligheid ook aanstaan. Dagelijks angst en onveiligheid ervaren staat gelijk aan een trauma, aldus psychiater Bessel van der Kolk.
Ook psychotherapeut Birsen Taspinar legt stevige nadruk op de gevolgen die racisme op een gezin kan hebben: ‘Racisme is een familietrauma. Ook gezinsleden die er indirect mee te maken hebben, raken erdoor beïnvloed.
Door het racisme dat haar vader te verduren kreeg maakte de kleine Salumu een pact met zichzelf. Bij haar moest haar vader altijd veilig zijn. ‘Mijn papa kwam op zijn achttiende naar België. Hij was als vijftienjarige zijn vader verloren en zijn moeder had hen in de steek gelaten. Daardoor werd de zorg voor zijn zes jongere broers en zussen zijn verantwoordelijkheid.’
Alien
Toen Salumu zeven jaar was, gingen haar ouders definitief uit elkaar. De enige manier om te ontsnappen aan de controle van Salumu’s vader was om bij de nieuwe vriend van haar moeder te gaan inwonen.
Het contrast tussen de twee huishoudens kon niet groter. Bij de moeder van Salumu waren er strenge regels, orde en organisatie. Bij haar vader was het een komen en gaan van deurwaarders en politie. Ook de culturele verschillen versterkten dat contrast: ‘Wij waren tijdens het weekend deel van een Congolees gezin. Doordeweeks waren we Vlaams.’
‘Mijn ouders zijn geen dubbelbloed. Ze begrijpen mijn pijn niet.’
De woede die Salumu acht jaar geleden bij de therapeut bracht is tweezijdig. Ze is boos op de mensen die haar vader veranderd hebben, maar ze is ook boos op alles wat haar ontnomen is, onder andere haar Congolese identiteit. ‘Ik voel mij heel Vlaams, maar bij grote groepen witte mensen voel ik me angstig en onveilig. Als ik bij Congolezen ben, ben ik jaloers, want ik wil er zo graag bij horen.’
De afstand tussen haar en de mensen om haar heen voelt voor Salumu absoluut onoverbrugbaar. Het is pas sinds heel recent dat ze daarover kan praten zonder in huilen uit te barsten. ‘Soms heb ik het gevoel dat ik volledig met mijn trauma samenval. Ik ben als een veteraan die steeds weer begint over die granaat en die aanval terwijl de oorlog lang voorbij is.’
Salumu is blijven hangen in dat verleden. ‘Mijn moeder hoort het niet graag, maar ik was als kind heel ellendig. Ik voelde mij een alien. Mijn ouders zijn geen dubbelbloed. Zij begrijpen mijn pijn niet.’
Tussen wit en zwart
Sinds ze klein is, is Salumu zich bewust van haar huidskleur en ze merkt dat dat bewustzijn ook aanwezig is bij haar zoon die de witte huidskleur van zijn vader heeft.
‘Mijn moeder kon niet om met mijn krullen, dus mijn haar was altijd kortgeschoren. Van mijn zeven tot vijftien jaar leek ik op een jongen.’
‘Het is absoluut niet waar dat kinderen geen kleur zien. Mijn zoontje heeft een keer gezegd dat hij de bruine kinderen in de klas stout vindt. Toen we hem vroegen of hij nog een broertje of zusje wilde, zei hij: “Ja maar wel een witte.”’
Salumu ziet dit als een mysterie dat ze probeert te ontrafelen, maar ze heeft er nog geen verklaring voor kunnen vinden. ‘Mijn kinderen groeien ook op in een heel witte omgeving.’
Dat vindt ze jammer, omdat er nu nog meer verloren gaat van haar Congolese identiteit. ‘Ik vroeg mijn zoon ooit of hij mij mooi vond. Hij antwoordde: “Ja, maar als je wit zou zijn, zou je mooier zijn.”’
Dat brengt Salumu terug naar haar kindertijd, omdat ze het toen moeilijk vond om de schoonheid te zien in haar eigen lichaam. Haar haar was altijd kortgeschoren omdat haar moeder niet om kon met haar krullen. ‘Van mijn zeven tot vijftien jaar leek ik op een jongen. Ik was zo opgelucht toen ik voor het eerst menstrueerde!’
Salumu vergeleek zichzelf constant met de meisjes in haar klas die wit en slank waren, sluik en blond haar hadden. ‘Dat waren zulke fijne dingskes, ik voelde me altijd lomp.’
Praten met papa
Bij Salumu thuis was er geen ruimte om te spreken over alles waarmee ze worstelde. Ze kropte het op en dat zorgde voor een groot gevoel van eenzaamheid. Dat is nog steeds zo. Ondanks het feit dat ze heeft geschreven over het racisme, het huiselijk geweld en de eenzaamheid die ze deelt met haar hoofdpersonage Bintje, kan ze nog steeds niet met haar vader praten over hun gedeeld verleden.
Haar vader heeft op latere leeftijd een religieus pad gekozen. ‘Onze wereldvisie is zo verschillend. Elk gesprek verandert in een religieuze monoloog over de duivel en God waarin hij praat en ik luister.’
‘Ondanks alles zie ik mijn vader niet als dader maar als slachtoffer.’
Salumu wil haar vader niet kwetsen, maar ze heeft wel een keer geprobeerd om het gesprek over huiselijk geweld met hem te openen. ‘”Vroeger heb je mama toch geslagen?”, vroeg ik hem eens en hij antwoordde: “Vroeger ja, één keer, één keer.” Hij wil niet toegeven dat het vaker gebeurde.’
Ze heeft zich erbij neergelegd dat haar vader niet in het reine kan komen met zijn verleden, omdat het ook moeilijk is voor hem om aan zichzelf toe te geven dat hij zo’n man was. ‘En toch zie ik mijn vader niet als dader, maar als slachtoffer.’
De beslissing om in therapie te gaan was voor Salumu een echte redding. ‘Dat gekwetste kind van toen ben ik nog altijd.’ Toch ziet Salumu ook een positieve kant aan alles wat ze meemaakte. ‘Ik ben in staat om van mensen te houden ondanks hun tekortkomingen’, zegt ze.
‘Ik zie veel mensen graag, maar als ik aan mijn vader denk, word ik overspoeld door een intense liefde. Hij heeft mij in de weekends dat ik bij hem was gewoon voor de tv gezet en niet naar mij omgekeken. En toch.’
In deze reeks spreekt Aya Sabi met vier mensen die dagelijks de gevolgen van het intergenerationele trauma in hun familie ervaren. Waar begint onze pijn en wat kunnen we doen als we zwetend wakker worden van nachtmerries die niet de onze zijn? Dit verhaal Tuly Salumu is het tweede in de reeks.