‘Secularisme is een van de krachtigste uitsluitingsmechanismen’

Interview

Nadia Fadil, invloedrijk intellectueel

‘Secularisme is een van de krachtigste uitsluitingsmechanismen’

‘Secularisme is een van de krachtigste uitsluitingsmechanismen’
‘Secularisme is een van de krachtigste uitsluitingsmechanismen’

De Morgen pakte begin dit jaar uit met een top tien van ‘meest invloedrijke intellectuelen’. Er was op sociale media veel te doen over methode, vraagstelling en “winnaars”. MO* zette even het mediascherm af om beter te kunnen zien wie echt invloed heeft, bijvoorbeeld binnen onze superdiverse steden. Wat blijkt? Nadia Fadil, hoofddocent aan het Centrum Interculturalisme, Migratie en Minderheden van de KU Leuven, had niet mogen ontbreken.

© Jeroen Los

© Jeroen Los​

Haar onderzoeksterrein heeft betrekking op een erg gemediatiseerde groep, namelijk de etnisch-culturele minderheden en meer bepaald de moslims, toch is ze opvallend weinig in de mainstreammedia verschenen de voorbije jaren. ‘Ik wil niet al te bekend worden bij het grote publiek, want het zou mijn onderzoekswerk in het gedrang kunnen brengen’, zegt Nadia Fadil. Maar dat neemt niet weg dat ze een van de belang- en invloedrijkste intellectuelen van ons land is. Haar ideeën hebben veel gewicht in kringen die de strijd tegen discriminatie en racisme hoog in het vaandel dragen.

Ze was nog een twintiger en bezig aan haar doctoraatsonderzoek naar religiebeleving bij jongeren met een moslimachtergrond, toen ze in een vlammend opiniestuk het discours over de moslimvrouw van vooraanstaande en doorgewinterde politici als de liberaal Karel de Gucht en de socialist Robert Voorhamme op de korrel nam. In een analyse die ze in 2006 op het platform Kifkif publiceerde, schreef ze dat het debat over de moslimvrouw een ander, belangrijker debat verbergt: het debat over minderheden en de plaats die ze in de samenleving krijgen. ‘Het gaat over culturele verschillen en het behoud van de eigen “identiteit”. Het gaat over de “zelfdefinitie” van het Vlaams karakter van Vlaanderen en wat haar “grenzen” zijn van tolerantie’, schreef ze toen.

Wat betekent het een stem te krijgen wanneer de maatschappij je vooral als een toeschouwer of buitenstaander ziet?

Een van de politieke en wetenschappelijke drijfveren van Nadia Fadil is te begrijpen als wat het betekent om een stem te krijgen wanneer de maatschappij je vooral als een toeschouwer of buitenstaander ziet. Precies daarom vormden meisjes met een hoofddoek een belangrijke doelgroep in haar onderzoek. Ze stelt daarin vast dat het discours over secularisme vandaag een van de krachtigste uitsluitingsmechanismen vormt.

De toenemende zichtbaarheid en mondigheid van minderheden in de publieke ruimte moet volgens Nadia Fadil los gezien worden van de verrechtsing in de samenleving. ‘Deze emancipatie heeft een eigen logica, en is het gevolg van de evolutie van een positie van migrant naar burgerschap’, zegt ze. ‘Het is eerder de verrechtsing die een reactie is op deze toenemende zichtbaarheid en mondigheid en de toenemende diversiteit in onze samenleving.’

Kantelmoment

De Arabische Lente was een politiek en een persoonlijk kantelmoment voor Nadia Fadil. Toen de Egyptische president Moebarak afgezet werd, schreef ze voor de website van MO* een stuk waarin ze een gevoel van blijheid, van onverklaarbaar geluk, beschreef. Maar dat gevoel werd aan diggelen geslagen.

De zwaarste klap was de bloedige onderdrukking van een protest van Moslimbroeders in Rabaa, op 14 augustus 2013, waarbij volgens Human Rights Watch meer dan 800 doden vielen, en vooral het zwijgen dat daarop volgde, ook vanwege verschillende mensen die ze tot dan gezien had als medestanders voor een vrijer, democratischer en rechtvaardiger Midden-Oosten.

De jongste jaren zijn we terechtgekomen in een oorlogssituatie, en dat heeft zeker effect op de positie van minderheden, vindt Nadia Fadil. Dat besef is bij haar begonnen toen de eerste jongeren vertrokken naar Syrië, en later toen hier in West-Europa aanslagen werden gepleegd.

Het laatste werk van Nadia Fadil, Tegen radicalisering. Pleidooi voor een postkoloniaal Europa, spitst zich toe op het deradicaliseringsdiscours en stelt een belangrijke culturele verschuiving in onze samenleving vast. ‘Die verschuiving is aan twee zaken te merken’, zegt ze.

‘In Duitsland en Frankrijk zijn er discussies over het verbieden van salafisme. Ik zou niet weten hoe je zoiets kunt doen in een democratische samenleving.’

‘Eén, het idee van gevaar wordt steeds meer in culturele en religieuze termen gedefinieerd. Men gaat duidelijker zeggen dat de bron van het kwaad in het salafisme of in een bepaalde religieuze ideologie zit. In Duitsland en Frankrijk zijn er discussies over het verbieden van salafisme. Ik zou niet weten hoe je zoiets kunt doen in een democratische samenleving.’

‘En twee, en dat vind ik nog beangstigender, het idee dat men steeds meer preventief bepaalde mensen gaat monitoren omdat men ze als potentieel gevaar gaat zien. En dat is niet omdat ze een bepaald trackrecord hebben maar omdat ze tot een bepaalde gemeenschap of een bepaalde doelgroep behoren. Tegelijk wordt er stevig gesaneerd in het jeugdbeleid, maar is er wel geld om aan deradicalisering te doen. Dat betekent dat heel veel werk dat geleverd wordt met etnisch-culturele minderheden vandaag vanuit het perspectief van deradicalisering gebeurt.’

Fadil vindt dat een zeer verontrustende tendens. ‘Want kinderen en jongeren worden niet meer als jonge kinderen gezien die we moeten vormen of begeleiden, maar als potentieel gevaar.’

Dualisering

In Europa is de kans groot dat er een dualisering ontstaat binnen etnisch-culturele minderheden als gevolg van dat beleid, stelt Nadia Fadil vast. ‘Je hebt de klassekwestie en je hebt de veiligheidslogica, die dwars door de gemeenschappen heen loopt’, zegt ze.

‘Enerzijds is er de tegenstelling tussen een middenklasse binnen de minderheden en de grote onderlaag die blijft worstelen met onzekere banen, slechte woningen, ontoereikend onderwijs en met een veiligheidsapparaat dat steeds meer versterkt wordt. Anderzijds is er het onderscheid dat gemaakt wordt tussen de goede en de slechte moslims. De goede moslims zijn diegenen die de mainstream als gesprekspartners kan zien, die “we” vertrouwen en aan wie we subsidies kunnen geven; de slechte moslims zijn mensen waarvan we vermoeden dat ze extremisten zijn of dat er in hun midden extremisten zijn.’

Nadia Fadil: ‘Omdat heel veel mensen uit die minderheidsgroepen niet gepakt willen worden in dat veiligheidsapparaat en niet als extremist, als persona non grata gezien willen worden, denk maar aan de affaire-Kobo of de affaire-Lamrabet, gaan ze zich terugtrekken en durven ze hun nek niet meer uitsteken.’

‘Dat is een fenomeen dat zich voordoet in de moskeewereld bijvoorbeeld, die duidelijk geviseerd wordt door het veiligheidsapparaat. Je ziet dat veel vertegenwoordigers van moskeeën bang zijn en zich verre houden van mogelijke relschoppers of van mensen die gedemoniseerd kunnen worden, omdat ze gewoon niet willen meegesleurd worden in dat demoniseringsproces.’

Tegen Radicalisering. Pleidooi voor een Postkoloniaal Europa door Nadia Fadil is uitgegeven door VUB Press. 52 blzn. ISBN 978 90 571 8623 3.

Dit artikel werd geschreven voor het lentenummer van MO*magazine. Voor slechts €28 kan u hier een jaarabonnement nemen!