Activistes Sima Samar en Razia Arefi over vrouwen, vrede en verzet in Afghanistan
Twee jaar na terugkeer van Taliban: deze Afghaanse vrouwen blijven geloven in vrijheid
© Elien Spillebeen
© Elien Spillebeen
Twee jaar geleden kwamen de Taliban opnieuw aan de macht in Afghanistan. Die maken het vrouwen, minderheden en verdedigers van de mensenrechten bijzonder moeilijk. Maar de strijdbaarheid van veel Afghanen is niet gebroken, zeggen twee vooraanstaande activistes, Sima Samar en Razia Arefi. ‘Kennis kan je niet afnemen.’
‘Ik was twaalf’, reageert Sima Samar op de vraag wanneer haar vrouw-zijn bepalend werd voor haar engagement. ‘Als meisje revolteerde ik tegen de beperkingen die mij opgelegd werden louter op basis van mijn geslacht.’
Samar is vandaag wereldwijd een van de bekendste vrouwen uit Afghanistan. Haar prille verzet kreeg later de vorm van een diploma geneeskunde, maar ook van een serie scholen en ziekenhuizen die ze oprichtte in ballingschap in Pakistan en later in Afghanistan.
Na de val van de Taliban in 2001 keerde ze terug naar haar vaderland en werd ze minister van Vrouwenzaken in de eerste regering van Hamid Karzai. Haar uitgesproken standpunten kostten haar de ministerpost. Maar ze bleef wel jarenlang de onafhankelijke mensenrechtencommissie van Afghanistan leiden en nam tussendoor ook nog eens de rol van speciaal rapporteur van de VN voor mensenrechten in Soedan op. Begin volgend jaar publiceert ze een autobiografie: ‘Een getuigenis van wat ik gezien heb.’
‘Als er vrede is, kunnen vrouwen werk maken van hun eigen toekomstplannen.’
Ook Razia Arefi heeft intussen veel gezien. In Kaboel was ze directrice van de vrouwenorganisatie Mothers for Peace en in 2018 was ze kandidaat-volksvertegenwoordiger. Ze woont nu bijna twee jaar in België, nadat ze bij de machtsovername door de Taliban geëvacueerd werd uit Afghanistan, samen met een aantal medewerksters van Mothers for Peace.
Toen ik haar tien jaar geleden vroeg waar zij van droomde, antwoordde ze: ‘Vrede. Een definitief einde aan de nachtmerrie van het Taliban-geweld. Als er vrede is, kunnen vrouwen werk maken van hun eigen toekomstplannen.’ Toen ik aandrong op een wat persoonlijker droom, zei ze eenvoudig en gemeend: ‘Ik hoop op een eerlijke en oprechte manier voor vrouwen te kunnen blijven werken.’ Die vrede is er niet gekomen, maar dat engagement blijft wel.
Een open gevangenis
Het is een nachtmerrie om anno 2023 als vrouw te leven in het Afghanistan van de Taliban. Amnesty International stelde zelfs, in een rapport dat in mei verscheen, dat de vervolging op basis van gender onder de Taliban onderzocht moest worden als mogelijke misdaad tegen de menselijkheid. En half juni noemden onafhankelijke experts voor de VN-Mensenrechtenraad de situatie van vrouwen in Afghanistan een vorm van gender-apartheid.
Sima Samar kijkt niet op van de grote woorden in die rapporten. ‘Afghanistan is op dit moment het enige land ter wereld zonder grondwet. Het enige land dat vrouwen verbiedt buitenshuis te werken. Het enige land dat onderwijs voor meisjes verbiedt na de lagere school. Dat betekent dat Afghanistan vandaag een open gevangenis is voor de vrouwelijke helft van de bevolking.’
‘Fundamentele basisrechten ontzeggen op basis van geslacht is een vorm van seksueel geweld,’ vervolgt Samar, ‘en seksueel geweld wordt beschouwd als een vorm van foltering. Het huidige beleid gaat met andere woorden systematisch in tegen de principes van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.’
‘De Taliban gaan in tegen de fundamenten van het geloof dat ze beweren te verdedigen.’
Je zou ook kunnen zeggen, opper ik, dat het beleid van de Taliban tegenover vrouwen regelrecht ingaat tegen de basisbeginselen van de islam. Daar is Sima Samar het zeker mee eens.
Ze verwijst naar het eerste woord in de openbaring aan de profeet Mohammed, ‘Lees’, wat onderwijs vooronderstelt. Naar de veralgemeende opdracht om kennis te zoeken, als het moet in verre en toen onbereikbare gebieden in China. En naar de manier waarop de hadj, de islamitische bedevaart, in Mekka beleefd wordt zonder onderscheid tussen mannen en vrouwen, tussen Arabieren of Europeanen. ‘De Taliban gaan in tegen de fundamenten van het geloof dat ze beweren te verdedigen.’
Één ideologie, één volk, één taal
Het ergste, reageert Razia Arefi, is dat deze nachtmerrie perfect voorspelbaar was. ‘Toen Amerikanen en Taliban in Doha begonnen te onderhandelen (vanaf begin 2019, red.), heb ik overal waar ik kon gewaarschuwd voor wat komen ging. Maar de internationale opinie was dat de Taliban veranderd waren, dat ze hun beloften over vrouwenrechten zouden nakomen, dat het ditmaal anders zou lopen dan in de jaren ‘90.’
‘De Taliban zijn géén vertegenwoordigers van traditie. Ze mogen onder geen beding genormaliseerd worden vanuit dat perspectief.’
Bovendien, voegt ze toe, is het beleid niet enkel gericht tegen vrouwen maar ook tegen minderheden. ‘Het opzet van de Taliban is niet enkel om één dogmatische ideologie door te drukken, maar ook om het land onder één etnische heerschappij te brengen en één taal op te leggen. De islamisering gaat gepaard met een Pasjtoenisering van Afghanistan’, waarmee ze verwijst naar de etnische groep die ongeveer de helft van de Afghaanse bevolking uitmaakt maar zowat de volle honderd procent van de Taliban, zeker in de leidinggevende functies.
Wat Sima Samar ziet gebeuren, is eerder een Pakistanisering van het land: de Pasjtoense invloed én migranten uit zowel Afghanistan als Pakistan verspreiden zich over het land.
Waar komen zowel de extreem islamistische ideologie als de invloed van Pakistan vandaan? Samar zoekt hun oorsprong in de madrassa’s, de islamitische scholen die met Arabische financiering in het Pakistaanse grensgebied opgericht werden, tijdens de oorlog tegen de Sovjetbezetting in 1979-1989.
‘Daar werden Afghaanse kinderen gebrainwasht, en wij betalen nog altijd de prijs van die buitenlandse inmenging tijdens de Koude Oorlog.’
Onderdrukking is geen traditie
Decennia van oorlog, opstand en buitenlandse interventies hebben de Afghaanse samenleving diepgaand ontworteld. Toch beweren sommigen dat het beleid van de Taliban, onder andere inzake vrouwen, teruggaat op de traditionele Afghaanse of Pasjtoense cultuur, Pasjtoenwali.
‘Het enige waardevolle aan die Pasjtoenwali was het opleggen van gastvrijheid’, reageert Sima Samar. ‘Maar al de rest in die culturele code is behoorlijk patriarchaal en gewelddadig voor vrouwen. In elk geval zijn de Taliban géén vertegenwoordigers van traditie. Ze mogen onder geen beding genormaliseerd worden vanuit dat perspectief.’
‘Ik hoorde onlangs een Taliban-woordvoerder argumenteren dat regels die meisjes en vrouwen beperken tot het huishouden geen aanslag zijn op hun rol in de samenleving, of zelfs niet op hun geluk. Want generaties vrouwen hebben vanuit de keuken en aan de haard dat geluk en die rol gevonden, ook de voorbije twintig jaar’, vertelt Razia Arefi. ‘Dat toont de conservatieve basisovertuiging die de huidige machthebbers drijft.’
‘Ze willen vrouwen ver van onderwijs, kennis en actieve betrokkenheid houden, omdat ze kritische vragen en eigen opinies willen vermijden. Daarom verbouwen ze Afghanistan tot de gevangenis voor vrouwen die het land nu is.’
Spanningen tussen grootmachten
De overwinning van de Taliban op 15 augustus 2021 was een donderslag, maar zeker niet bij heldere hemel. ‘Het was geen overwinning’, zegt Razia Arefi. ‘De macht werd de Taliban aangeboden door de Amerikanen. Daarmee werd ook alle vooruitgang van twintig jaar onderwijs, mensenrechten en democratisch debat tenietgedaan.’
De vredesakkoorden die de Amerikaanse president Trump met de Taliban sloot (in Doha in 2020) waren het valse slotakkoord van twintig jaar bezetting en veertig jaar inmenging in Afghaanse zaken. En de VS waren niet alleen: de Sovjet-Unie, Pakistan, Saudi-Arabië, de NAVO-landen, Iran en China hebben allemaal hun aandeel gehad in de desastreuze halve eeuw die Afghanistan vooral geweld en oorlog bracht.
Is vrede nog denkbaar voor Afghanen? ‘Zeker,’ reageert Sima Samar, ‘als het volk één is. En als zowel de regionale als de internationale machten zich daar achter scharen. Maar de realiteit is dat Afghanistan de plek is waar de spanningen tussen al die grootmachten botsen.’
En dat niet alleen, voegt Razia Arefi toe: ‘Door de oorlogen is het wantrouwen tussen etnische groepen in Afghanistan uitgegroeid tot wederzijdse haat, tussen Pasjtoenen, Tadzjieken, Hazara’s, Oezbeken en andere gemeenschappen. Die tegenstellingen werden aangejaagd door de leiders van diverse milities of opstandelingengroepen tijdens de jihad tegen de Sovjet-Unie, en ze bleven ook in de republiek (van 2001 tot 2021, red.) de brandstof van parlementaire politiek.’
Erken de Talibanregering nooit
Ze lijkt ver weg vandaag, een interne verzoening tussen botsende etnische groepen of hun politieke belangenbehartigers. Maar wat kan de internationale gemeenschap nog betekenen, na veertig jaar van inmenging?
Sima Samar twijfelt niet: ‘De druk op Talibanleiders moet opgevoerd worden, met meer individuele sancties en reisbeperkingen. De Talibanregering mag ook niet erkend worden, dat is cruciaal.’
‘Deze meisjes geloven niet dat de Taliban aan de macht zullen blijven. Dat biedt perspectief en motivatie om door te gaan.’
‘Intussen moet meer werk gemaakt worden van verantwoording voor oorlogsmisdaden, schendingen van de mensenrechten en genderapartheid’, vervolgt ze. ‘Dat lijkt me een opdracht voor het Internationaal Strafhof. En er zou ook meer internationale steun moeten zijn voor het Afghaanse middenveld of wat ervan overblijft, in Afghanistan of in de diaspora.’
Moet er meer of minder humanitaire hulp gegeven worden? ‘Meer,’ denkt Samar, ‘maar met veel betere monitoring. Bij de verdeling van hulp vindt heel wat discriminatie plaats.’ ‘Bovendien mag die hulp niet gekanaliseerd worden via de Taliban, maar moet ze rechtstreeks aan mensen geleverd worden’, voegt Razia Arefi toe.
Razia Arefi (rechts): ‘Het ergste is dat deze nachtmerrie perfect voorspelbaar was.’
© Elien Spillebeen
Razia Arefi is bezig met online cursussen Engels op te zetten voor meisjes in Afghanistan, samen met de Universiteit Antwerpen. In een recente online ontmoeting met een dertigtal meisjes uit Kaboel stelde ze vast dat die er trots op zijn dat de internationale erkenning van het Talibanregime uitblijft. Dat is onder andere te danken aan de blijvende protesten van vrouwen – ondanks de repressie.
‘Het is hun verzet en hun geloof in de toekomst die het verschil maken. Ze geloven niet dat de Taliban aan de macht zullen blijven en dat biedt perspectief en motivatie om door te gaan.’
‘Hoe kan een westers politicus zeggen dat Afghanistan veilig is als de helft van de bevolking thuis opgesloten wordt?’
‘Sommige dictators houden het héél lang uit’, zucht Sima Samar. ‘Maar dat maakt hen niet legitiem. En die legitimiteit mag hen zeker niet verleend worden door de internationale gemeenschap. Uiteindelijk denk ik dat wetten van de fysica hier ook zullen gelden: actie roept reactie op. Verdrukking roept verzet op. Verandering in Afghanistan zal van onderuit en van binnen Afghanistan zelf komen.’
Een veilig land?
‘Ook internationale media moeten erop toezien dat ze niet functioneren als een platform waarop de Taliban zich kunnen presenteren als redelijke en wettige leiders’, meent Razia Arefi. ‘Media zouden integendeel meer moeten berichten over de brutaliteit van het regime, de repressie, het eigengereide optreden tegen elke mening die hen stoort. Zelfs als die op sociale media of via gesloten WhatsApp-groepen geuit wordt.’
Daarom, vervolgt Arefi, was het voor haar zo’n schok om Belgische autoriteiten te horen verklaren dat Afghanistan na de val van Kaboel opnieuw een veilig land zou zijn. ‘Hoe kan een westers politicus zoiets zeggen op een moment dat de helft van de bevolking opgesloten wordt tussen de vier muren van het eigen huis?’
‘Gelukkig zijn er ook veel mensen, in ditzelfde België, die hun schouders zetten onder projecten om toch nog onderwijs te bieden aan meisjes. Zij zijn tenslotte de toekomst en de hoop van Afghanistan.’
Dit artikel is de eerste aflevering van een reeks dubbelinterviews over Vrouwen, vrede en verzet. Geen aflevering missen? Schrijf je in op (één van) onze gratis nieuwsbrieven.