Schrijver Sinan Antoon over de ontmanteling van Irak
Sinan Antoon: ‘Het Westen hoort dit niet graag, maar Irak is een neokoloniaal project’
Irak, het land dat de Iraakse-Amerikaanse schrijver Sinan Antoon na de Golfoorlog in 1991 verliet, laat hem niet los. Antoon werd geboren in de dictatuur en volgde de destructie ervan. Een nieuw Iraaks verhaal bleef uit. Net daarom blijven Iraakse verhalen en personages zich in Antoons hoofd nestelen en malen.
@Bibbi Abruzzini
Irak, het land dat de Iraakse-Amerikaanse schrijver Sinan Antoon na de Golfoorlog in 1991 verliet, laat hem niet los. Antoon werd geboren in de dictatuur en volgde de destructie ervan. Een nieuw Iraaks hoofdstuk bleef echter uit. Net daarom blijven Iraakse verhalen en personages zich in Antoons hoofd nestelen en malen.
Zelfs zijn huidige woonplaats, ‘het land van The Americans’, laat de Amerikaanse-Iraakse schrijver Sinan Antoon niet toe om de band met Irak te lossen. The Americans moeiden zich al met zijn land toen hij er nog woonde en gingen steeds verder in de ontmanteling van de Iraakse staat, vertelt Antoon.
‘Ik herinner me nog hoe de toenmalige Amerikaanse president Ronald Reagan Donald Rumsfeld als boodschapper naar Saddam Hoessein stuurde. De VS steunde de dictatuur in Irak, keerde daarna zijn kar en startte een oorlog. De VS verlamde het land en de burgers met sancties, en dan volgden nog een andere oorlog en bezetting.’ Een oriëntaals Vietnam-scenario waar hij dag in dag mee wordt geconfronteerd, zo noemt hij het.
Antoons drie romans zijn literaire pareltjes waarin de schrijver de complexiteit van zijn geboorteland in eenvoudige verhalen giet, en waarin hij de conflicten in personages vertaalt
Voor wie Sinan Antoon niet kent, geen zorgen. De Nederlandstalige uitgeverijen hebben hem nog niet ontdekt, en zijn dichtbundels en romans, vertaald naar het Frans en het Engels, zijn nauwelijks te vinden of in herdruk. Jammer, Antoons drie romans zijn immers literaire pareltjes waarin de schrijver de complexiteit van zijn geboorteland in eenvoudige verhalen giet, en waarin hij de conflicten in personages vertaalt. Vanop afstand aanwezig zijn in zijn complexe thuisland, noemt hij het.
Schrijven in afwezigheid heeft Sinan Antoon alvast gemeen met de Palestijnse dichter Mahmoud Darwish (+2008) die in ballingschap over zijn gestolen geboortegrond bleef dichten. Net die verbinding bracht hem op een warme septemberavond naar de Brusselse Bozar, voor een literair gesprek ‘I’m the Stranger’, in het kader van de culturele leerstoel Mahmoud Darwish.
Het verhaal van de verslagenen
Sinan Antoon: De schrijfsels van Mahmoud Darwish omvatten zeer krachtig de enorme complexiteit van een plaats als Palestina. Darwish beschreef meesterlijk het kolonialisme en de hiërarchie van de mensenwereld – welke mensen zijn belangrijker dan andere. Darwish vertelde het verhaal van de verslagenen.
Nadat hij vluchteling werd, nadat zijn huis en dorp vernietigd werden, was hij in staat om vanop een andere plek over zijn land te schrijven, over de continue desintegratie ervan. Darwish is er met zijn oeuvre in geslaagd om het Palestijnse collectieve geheugen te voeden zonder ook maar ergens een ordinaire nationalist te worden.
De geschiedenis noemde hij een bulldozer. Hij bleef keer op keer de vraag stellen wie het geschreeuw hoorde van de dorpen waarop de kolonies gebouwd werden. Hij groef op wat werd platgereden, gaf het opnieuw vorm.
Ook in het ontmantelde Irak van vandaag is de geschiedenis weggevaagd. Daar schrijf je onder meer over in je boek Ave Maria, dat het verhaal vertelt van een Iraakse-christelijke familie.
‘Toen ik tiener was, gaven klasse, de wijk en het huis waarin je opgroeide — niet religie — vorm aan identiteit. Ik wist niet wie soenniet of sjiiet was’
Sinan Antoon: Die invulling van identiteit is zo gaan verschuiven sinds mijn eerste herinneringen erover. Natuurlijk waren er altijd spanningen, die zijn er in elke samenleving. Toen ik tiener was, gaven klasse, de wijk en het huis waarin je opgroeide — en niet religie — vorm aan identiteit. Ik wist niet wie soenniet of sjiiet was.
Bestaat er vandaag dan een Iraakse identiteit?
Sinan Antoon: Als je vraagt of er een dominante Iraakse identiteit is die min of meer heeft standgehouden, dan zeg ik: nee, ik denk het niet. Bestaat er een Amerikaanse identiteit? Een Belgische? Identiteit is een denkbeeldige ruimte die wordt vormgegeven door stereotypen en steeds opnieuw wordt gemodelleerd door gebeurtenissen.
Sinds de Amerikaanse invasie in 2003 zijn religie en sektarisme het fundament geworden waarop verschillende Irakezen zichzelf definiëren. Ons land is na de invasie ook door een burgeroorlog (2006, 2007, td) gegaan, de verbindende Iraakse identiteit is kapotgemaakt. De groepen en politieke partijen die door de VS aan de macht werden gebracht, zijn grotendeels sektarisch.
Iets waar toch ook Turkije, Saoedi-Arabië en Iran zich sterk op gingen profileren.
Sinan Antoon: Uiteraard, die landen hebben hun proxy politici. Een niet onbelangrijk deel van de politici is een agent van het Iraanse regime, een aantal gewapende milities in Irak die quasi autonoom opereren zijn rechtstreeks gefinancierd door Iran. Maar de vraag is ook: hoe komt dat Iran zo’n machtige speler is geworden in Irak? Alle politici die door Saddam Hoessein werden verbannen, dertig jaar in Teheran leefden, en terugkwamen met de hulp van de VS, waren natuurlijk pro-Iraans. Dat was in hun ogen het minste wat ze konden doen. Ik begrijp niet goed waarom mensen daarover zo verbaasd doen.
@Ibtisam Azem
Iraakse jongeren verlangen een thuisland
De protesten in Basra die deze zomer losbarstten gaan in tegen het sektarische denken, tegen invloeden van buitenaf. Jongeren willen opnieuw een eigen land.
Sinan Antoon: Dat klopt. Mensen vergeten heel vaak dat 65 procent van de Iraakse bevolking jonger dan 25 is. Het regime in Bagdad — door de VS geïnstalleerd — heeft de mensen niets gegeven, bleef burgers met onzin over religieuze kwesties voeden. Maar die benadering heeft dus een beperkte houdbaarheidsdatum. Een grote groep van die jonge mensen is ontevreden. Ze willen elektriciteit, water, een functionerende staat, een einde aan de corruptie. Ze hebben het gehad met die onzin en met de constellatie van krachten van buitenaf ook.
Een van die jonge demonstranten uit Basra schreef: “Ik wil mijn thuisland, waar is mijn thuisland?” Die jongen had in een van de (sjiitische milities, td) milities tegen IS gevochten. Je kan die dus niet wegzetten als een atheïst of een buitenstaander.
Wat je nu in Basra ziet, is hoopvol. Ondanks de burgeroorlog waarmee jongeren opgroeiden, ondanks de milities die nog steeds zo invloedrijk zijn, zelfs met al die ideologische satellietzenders op de achtergrond, zeggen die twintigjarigen dat ze het niet langer kopen.
‘Het is niet aan mij om te zeggen wat Iraakse jongeren moeten doen, maar het is wel cruciaal om ervoor te zorgen dat je jezelf en je ideeën vertegenwoordigt’
Zie je die groep groeien?
Sinan Antoon: Zeker, ik zie, zeker in Bagdad omdat ik die stad het best ken, die jongeren die snakken naar mondiaal burgerschap, die lijnen uitgooien naar andere burgerbewegingen. Maar ook lokaal willen ze een plek. Jongeren in Bagdad willen deel uitmaken van het culturele weefsel van de stad. Ze willen hun stem laten horen, via de vrijdagprotesten, via duurzaamheidsacties.
Maar niemand schijnt hen te willen vertegenwoordigen op politiek niveau. Of vergis ik me?
Sinan Antoon: Nee. In Irak is de ‘politieke partij’ een equivalent geworden voor ‘corruptie’ en ‘falen’. Tegelijk kan je er niet omheen dat partijen en coalities de enige structuren zijn om de zin voor verandering, woede, frustraties te vertalen in beleid, tenminste op mondiaal vlak.
Het is niet aan mij om te dicteren wat de Iraakse jongeren moeten doen, maar ik denk wel dat het cruciaal is om ervoor te zorgen dat je jezelf en je ideeën vertegenwoordigt, dat je het systeem van binnenuit probeert te genezen. Ik vrees dat hun energie en geestdrift, zonder politieke vertegenwoordiging, verspild zal zijn. Dat gebeurde ook in de Egyptische revolutie. Veel van de demonstranten waren puristen, idealisten die zich niet met het corrupte politieke systeem wilden inlaten. Ik begrijp dat, het heeft hen bitter weinig opgeleverd.
Corruptie als oorlogsschade
De Iraakse corruptie waartegen jongeren protesteren neemt mythische proporties aan. Is de corruptie ook een bijproduct van de invasie van 2003?
Sinan Antoon: Ondanks de simplistische propaganda om de Iraakse invasie aan de Amerikaanse burger te verkopen — democratie brengen in Irak — is het van meet af aan duidelijk geweest dat democratisering nooit een doel was. Noch de VS noch hun partners waren bezig met de versterking van het land, ze vertrokken vanuit een klassieke oorlogsvisie: ontmanteling. Het land werd bestuurd door een gemene dictator, maar tegelijk kende Irak wel degelijk instituten, ministeries, een leger, politie. Er was, met andere woorden, een functionerende staat. Die werd kapotgemaakt en vervangen door een sektarisch bestuursmodel, een vernietigende structuur, door de Amerikaanse bezetter zelf op poten gezet.
Dus ja, natuurlijk is de VS na de jarenlange bezetting verantwoordelijk voor de huidige corruptie, naast de Iraakse partijen en politici die uiteraard ook aandeel hebben.
Voor het Amerikaanse militaire-industriële complex is oorlog geen verlies. Dat mogen we echt niet vergeten of onderschatten. De investeringsportfolio van Dick Cheney (gewezen Amerikaanse vice-president en pleitbezorger voor de invasie in Irak, td) verdrievoudigde na de Iraakse oorlog.
Ik weet dat de liberale samenleving dat woord niet graag hoort maar Irak is een neokoloniaal project.
Jammer voor die liberalen maar er bestaat geen andere naam voor.
Plundering
Je was ook heel erg verontwaardigd over de IS-files. Dit waren IS-gelieerde documenten die dit jaar door een journaliste van de New York Times werden ontdekt en meegenomen naar de VS. In de Amerikaanse media en op Twitter sprak je over regelrechte plundering.
There is a long history of objects being “recovered” by foreigners and “transported” overseas to be studied/scrutinized/exhibited in imperial centers. This is yet another episode. #iraq #plunder #NYTimes #isis https://t.co/fwkXOY4SJR
— Sinan Antoon سنان أنطون (@sinanantoon) April 10, 2018
Sinan Antoon: Dat is het toch ook?
Het is een zoveelste hoofdstuk in de plundering van Irak: dingen meenemen die niet van jou zijn onder het mom van “in bewaring brengen”, “redden van de ondergang”. Onzin, dit was een puur opportunistische, economisch gestuurde beslissing van die journaliste en haar werkgever, de New York Times.
Het zijn de Irakezen die het volle recht hebben om te weten wat gebeurd is, wat IS heeft betekend. Het zijn zij die de oorlog en de verliezen moeten verwerken, niet de Amerikanen.
Tijdens de invasie is veel archeologisch erfgoed verkocht geweest op de zwarte markt, dat is algemeen geweten. Veel van die voorwerpen zijn teruggevonden in de VS, ook dat weten we. En we zagen hoe de VS de ministeries van Olie en Binnenlandse Zaken beschermde en verder niets. Waarom zouden ze? In dat oorlogsindustrieel denken, gekoppeld aan racisme, zijn de Irakezen en hun welbevinden nooit aan de orde geweest. Ze hebben niet eens de moeite genomen om de Iraakse doden te tellen. Waarom zouden ze dan de geschiedenis en de kunstvoorwerpen beschermen?
‘De VS heeft er alle belang bij om de geschiedenis naar de hand te zetten en elke herinnering aan de slachtoffers van de oorlog, de Iraakse burgers, uit te vegen’
Als je kijkt hoe de VS omgaat met zijn eigen burgers en minderheden, weet je genoeg. Ik woon nu zelf in Manhattan, een plek die tot de zeventiende eeuw bevolkt werd door de oorspronkelijke bevolking en daarna gekoloniseerd werd. Die geschiedenis wordt echter weggewerkt, net zoals de geschiedenis van de invasie in Irak.
Hoezo?
Sinan Antoon: De VS heeft er alle belang bij om de geschiedenis naar de hand te zetten. Dat doe je door de herinnering aan de slachtoffers van de oorlog — de Iraakse burgers — uit te vegen. De veteranen worden nu naar voor geschoven als de echte slachtoffers, de getraumatiseerden. Dat is de omgekeerde wereld.
Ik spreek de echtheid van die soldatentrauma’s niet tegen noch ben ik een hardcore pacifist, maar de slotsom is deze: je hebt soldaten en je hebt burgers. En die laatste, de Iraakse burgers, hebben niet gekozen om zich in een oorlogszone te bevinden. Amerikaanse soldaten hebben ingetekend bij het leger en hebben gekozen om daar te zijn. Ze hebben burgers gedood. Punt.
‘I’m the stranger’
Je woont intussen wel in Amerika, als Irakees die tegen de invasie was. Hoe ga je met die realiteiten om?
Sinan Antoon: Net daar gaat mijn volgende roman ‘Het boek van collateral damage’ (die in het voorjaar van 2019 verschijnt, td) over.
Mijn hoofdpersonages zijn een boekenverkoper in Bagdad die wacht op de oorlog en een universiteitsprofessor in New York die de onzichtbare afstandsoorlog volgt. De Amerikaan ontmoet in 2003 die boekenverkoper in Bagdad. De boekenverkoper vertelt hem over zijn project: hij wil alles minuut na minuut documenteren wat de aangekondigde oorlog zal vernietigen. Iedereen en alles moet in zijn document komen: mensen, dieren, bomen, gebouwen, gebruiksvoorwerpen.
Maar zijn project blijkt al te falen bij oorlogsminuut één, als het eerste huis met een familie erin wordt vernietigd. Hij komt er niet uit: hoe meet je wat de oorlog vernietigt? Intussen worstelt de Amerikaan met twee paradoxen. Ten eerste: in een land leven dat je wortelland vernietigt. Ten tweede: genieten van de vooruitgang en de moderniteit die de destructie alleen maar verder scherpstellen en perfectioneren.
Voor alle duidelijkheid, ik leef als universiteitsprofessor een goed leven vol privileges. Maar het zijn net die dagelijkse paradoxen die me de rust ontnemen.