Studio AMA: ‘De waarden die je als persoon kan dragen, matchen niet per se met de kledij die je draagt’
Gentse modeontwerpster kiest resoluut voor textielafval in haar collecties
Kleding van fietsbanden of matrassencovers. Ontwerpster Soraya Wancour van Studio AMA kijkt radicaal anders naar mode en materialen. Reststoffen haalt ze op bij textielfabrikanten. Voor de productie werkt ze samen met sociale ateliers. ‘Er is geen enkele goede reden om buiten België kledij te maken.’
In haar laatste collectie gebruikte Soraya Wancour resten van matrassencovers.
© Annelie Vandendael
Belgen zijn kampioen kleding dumpen. Dat blijkt uit een onderzoek van Nederlands duurzaam modemerk Labfresh. De Gentse ontwerpster Soraya Wancour (28) probeert ons van die eretitel af te helpen, al kan ze dat niet op haar eentje.
Voor haar eigen duurzaam label, Studio AMA, geeft Wancour stoffen die in ongebruik geraken een tweede leven. ‘Afvalcontainers van textielfabrikanten zijn groot en zitten overvol’, dat zag ze met eigen ogen. ‘Elke keer wanneer ik bij zo’n fabrikant kom, zitten er helemaal andere dingen in. Zo snel kan het gaan. Voor mij blijft alle textielafval waardevol. Je kan er zoveel mee doen.’
Afval inspireert Wancour al langer. Voor haar eindcollectie in het middelbaar onderwijs, in de richting modeontwerp, ging ze aan de slag met fietsbanden. Afgelopen seizoen maakte ze furore met een collectie van matrascovers. Bij benadering redde ze al 1024 vierkante meter stof van de afvalberg. ‘Al doet het pijn dat ik niet alle textielafval kan meenemen en een nieuwe bestemming kan geven.’
Duurzaamheid is méér dan ecologie
Wancour haalt textielafval niet alleen op in België, maar gaat er ook in België mee aan de slag. ‘Duurzaamheid betekent meer dan ecologie: ook het sociale en het lokale is belangrijk. Daarom werk ik samen met sociale ateliers: om mensen tewerk te stellen die niet zomaar op de reguliere arbeidsmarkt terechtkunnen.’
‘Ecologisch werken, is werken met materiaal dat al bestaat. Maatschappelijk relevant zijn, is ook werken met kansengroepen.’
De ontwerpster kan terecht bij vzw Zonnehoeve, een sociaal atelier in Eke-Nazareth, vlak bij Gent. In totaal werkten 15 arbeiders op de stikafdeling al zo’n 840 uur aan twee collecties. ‘Het zijn mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt met diverse profielen’, zegt Karolien Bracke, projectingenieur bij vzw Zonnehoeve. ‘Het gaat niet alleen om mensen met een fysieke of mentale beperking, maar evengoed over langdurig zieken of werklozen, ex-gedetineerden en mensen van buitenlandse afkomst die de taal niet machtig zijn. Een deel van het team dat aan de collectie werkt, is doof.’
‘Onze mensen verzorgen het snij- en stikwerk’, gaat Bracke verder. ‘Ook werken ze de naden mooi af, knippen ze losse draadjes weg, staan ze in voor de kwaliteitscontrole en verzorgen ze de verpakking voor de verschillende collecties.’ ‘De confectie, dus’, verduidelijkt Wancour. ‘Al werk ik op een heel andere manier dan traditionele confectie. Normaal zegt een ontwerper: ik wil dat, maak dat voor ons. Dat is een eenzijdige communicatie. Ik ga liever in dialoog. Ik interpreteer wat zij doen, hoe zij werken. Daarna ga ik in gesprek met hun begeleiders. Samen zoeken we naar optimale afwerkingen, naar de beste vorm.’
Een logisch vervolgverhaal, noemt Wancour haar proces. ‘Als je ecologisch wil werken, moet je met materiaal werken dat al bestaat. Als je maatschappelijk relevant wil zijn, is werken met kansengroepen niet zo gek. Als je meer transparantie wil in de industrie, moet je vertellen hoe je kleren zijn gemaakt. Voor mij is wat ik doe superlogisch. Ik zeg eigenlijk al heel lang hetzelfde. Alleen ga ik altijd een stapje verder en een stapje groter.’
Van matrassencover tot kledij
Wat spoorde jou aan om steeds verder te gaan?
Soraya Wancour: Mijn eerste jobs waren voor high end-modeontwerpers, daarna kwam ik terecht bij bedrijven die aan massaproductie deden. Zo leerde ik de industrie van dichtbij kennen. Ik ontdekte dat veel productieketens helemaal niet zo koosjer zijn. De waarden die je als persoon kan dragen, matchen niet per se met de kledij die je draagt. Als mensen meer zouden weten over hun kledij, zouden ze andere keuzes maken. Zodra ik mijn eigen ding zou opstarten, wou ik radicaal gaan voor de beste optie.
Soraya Wancour
© Studio AMA
‘Als mensen meer zouden weten over hun kledij, zouden ze andere keuzes maken.’
Wat is voor jou die ‘beste’ optie?
Soraya Wancour: Dat is natuurlijk subjectief. Voor mij zijn dat de kernwaarden lokaal en ecologisch. Ik had net een heel gerichte samenwerking met een matrassencoverproducent, Bekaert-Deslee.
Dankzij die samenwerking kon je een collectie maken van matrassencovers. Keken mensen daar raar van op?
Soraya Wancour: Natuurlijk! Alles wat niet in zijn originele context zit, is raar. Tegelijkertijd is iets wat een beetje verrassend is ook aantrekkelijk.
Welk materiaal mag er dit jaar aan geloven?
Soraya Wancour: In 2020 wil ik een breed en diep beeld krijgen van de Vlaamse textielindustrie. Ik wil in kaart brengen wat voor resten er zijn, om die dan te gaan omzetten in nieuwe reeksen. Ik wil klein beginnen, eerst feedback vragen. Pas in 2021 wil ik in grote aantallen gaan.
Is schaalvergroting noodzakelijk om te kunnen ondernemen?
Soraya Wancour: Als ik spreek over aantallen, dan heb ik het niet over de aantallen van een grote retailer. Ik heb het over de aantallen die nodig zijn om Studio AMA te laten groeien en mij van een loon te voorzien. Ik wil ergens een impact hebben die relevant is. Er is zoveel textielafval. Het is mogelijk om veel te maken.
‘Een alternatief formuleren voor de modeindustrie betekent ook een boîte die draait met de juiste schakels.’
Tegelijk moet ik eraan uit geraken. Een alternatief formuleren voor de modeindustrie betekent ook een draaiende boîte met de juiste schakels. Het betekent niet dat ik als ontwerper gewoon een zak ga maken met wat afval. Ik ben mezelf daarin een bepaalde ambitie verschuldigd.
Je kan niet gaan voor eerlijke mode en jezelf niet eerlijk behandelen.
Soraya Wancour: Voilà. En het is ook mijn ambitie om te tonen dat het anders kan. Om dat te kunnen aantonen, moet er ook bewijskracht zitten op Excel-niveau.
Hoe blijf je optimistisch wanneer je geconfronteerd wordt met de cijfers die fast fashion-ketens halen en de slechte verhalen – sweatshops, kinderarbeid, noem maar op – die je daarover hoort?
Soraya Wancour: Het stemt mij positief om slechte verhalen te horen, omdat ik dan weet dat ze tenminste naar buiten worden gebracht. Hoe meer dat die verhalen naar buiten komen, hoe meer dat mensen ernaar gaan luisteren. En ook: hoe anders mensen naar hun eigen aankoopgedrag gaan kijken.
Uiteindelijk is optimisme de enige manier om iets te veranderen. Er zijn ook momenten waarop het minder gaat. Maar ik heb ervoor gekozen om hier iets mee te doen en een positief verhaal te brengen. Ik wil een meerwaarde bieden met wat ik kan.
In haar laatste collectie gebruikte Soraya Wancour resten van matrassencovers.
© Annelie Vandendael
Kijken naar wat wél mogelijk is
Voor de productie werk je samen met sociale ateliers. Hoe ben je daarop gekomen?
Soraya Wancour: Ik wou werken met mensen die niet zomaar op de arbeidsmarkt terechtkunnen. Door sociale tewerkstelling krijgen zij veel meer kansen in de maatschappij. Dat is een heel belangrijke pijler, die heel nauw samenhangt met wat ik doe – de best mogelijke maatschappelijke impact bereiken. Ik wist dat sociale maatwerkbedrijven ook textiel verwerkten, maar voor heel andere eindtoepassingen – van kersenpitkussens tot tafellakens. Dat vond ik interessant.
Hoe dragen de arbeiders van vzw Zonnehoeve, naast snijden en stikken, bij aan de productie van de kledij? Bestaat er een soort van wisselwerking tussen jullie?
Soraya Wancour: Zij stellen zelf ook oplossingen voor. Ik kom met prototypes waarvan ik denk dat ze haalbaar zijn om te laten maken door de doelgroepmedewerkers. Daarop krijg ik feedback van hun begeleider, wat haalbaar is en wat eenvoudiger moet. Intussen kunnen de arbeiders bomberjackets met ritsen stikken. Dat is niet van dag een op twee gegaan. We zijn met sweaters begonnen, heel eenvoudig. Dat hebben we geoptimaliseerd. Samen zoeken we naar oplossingen. Voor een en hetzelfde ontwerp stel ik verschillende technische benaderingen voor. Dat is mijn métier, om daar creatief mee om te springen en te kijken naar wat mogelijk is in plaats van wat niet mogelijk is.
Waarom is dat lokale, de productie in België houden, zo belangrijk voor jou?
Soraya Wancour: Als je in België produceert, kan je op de productievloer langsgaan. Zo wordt transparantie gecreëerd – voor mezelf en voor mijn klanten. Daarnaast is de dialoog cruciaal. Ik kan geen werking opzetten vanop afstand. Ik moet er zijn, ik moet kunnen zien, praten, vasthouden wat ze maken.
Eigenlijk is er geen goede reden om buiten België te produceren. Ik wil het sociale niet kwijt. Ik zou elders met een sociaal maatwerkbedrijf kunnen samenwerken, maar die gaan dan werken op een manier die ik niet ken. Dan zou ik om de twee weken ergens naartoe moeten vliegen en daar zoveel tijd mee verliezen_. It doesn’t make sense_. Echt niet. Met Studio AMA wil ik hier een lokale waardeketen opzetten. Logisch, toch?
Voor haar afstudeerproject gebruikte Wancour fietsbanden
© Studio AMA
Een waardeketen ontwerpen
Vond je die logica ook terug in je studie? Is er meer aandacht voor duurzaamheid nodig in de opleiding tot modeontwerper?
Soraya Wancour: Zelf ben ik opgeleid als beeldend kunstenaar, afstudeerrichting modeontwerp. De focus ligt op het artistieke. Als student moet je stages doen, word je geconfronteerd met de realiteit. Er gebeuren dingen waar je je als modeontwerper bewust moet van zijn. Je hebt daar namelijk een bepaalde macht in.
De resten van matrassencoverproducent Bekaert-Deslee zijn terug te vinden in de collectie van Studio AMA.
© Studio AMA
‘Je ontwerpt niet enkel je kledij. Je ontwerpt ook de eisen van je kledij.’
Als je in bedrijven komt, kan je een steen verleggen. Je ontwerpt niet enkel je kledij. Je ontwerpt ook de eisen van je kledij. Dat gaat over stoffen, over de hele waardeketen dat achter productie zit. Die bewustwording kan meegenomen worden in een opleiding.
Kan je genoeg eisen stellen als kleine ontwerper?
Soraya Wancour: Je kan geen harde eisen stellen, maar je kan wel de juiste partners kiezen. Vandaag weten fabrikanten maar al te goed dat alles aan shiften is. Zij moeten mee shiften als ze hun relevantie willen behouden.
Zelfs als kleine garnaal, als starter, heb je een grote stem. Jij bent hun toekomstige grote klant. Iedereen, hoe klein ook, kan de juiste vragen stellen. Hoe werken ze? Waar halen zij hun grondstoffen? Wat is hun duurzaamheidscharter?
Dat geldt evengoed voor consumenten. Alleen heb je als modebedrijf nog een grotere verantwoordelijkheid. Jij maakt uiteindelijk je collectie. Jij kiest je partners, jij stelt je eisen.