Theatermaakster Tea Tupajić over de jezidivrouwen, (on)menselijkheid en de horror van de oorlog
‘Wij zijn niet alleen slachtoffers, wij zijn vooral overlevers. En dat mag gevierd worden’
‘Ik wilde niet zwijgen wanneer ik wél kan praten.’ Precies daarom blijft Tea Tupajić theater maken over de horror van oorlog. In Bosnië, waar ze zelf geboren werd, in Rwanda, in Irak. Ze nodigde enkele jezidivrouwen uit, door IS gebruikt als seksslavinnen, om een laatste keer hun verhaal te doen.
© Sima Dehgani
'Ik wilde niet zwijgen wanneer ik wél kan praten, wanneer ik wél iets kan doen met de horror die mensen overkomt in een oorlog.' Daarom nodigde de Bosnisch-Kroatische theatermaakster Tea Tupajić een aantal jezidivrouwen uit die door IS gebruikt werden als seksslavinnen, om hun verhaal voor een laatste keer in detail vertellen. Ze doen dat in Licht, onder andere op 21 april in de Brusselse KVS.
Licht begint bij de opkomst van Islamitische Staat (IS, ook gekend als Daesh) en gaat tot het moment dat de jezidivrouwen zichzelf bevrijdden uit de greep van IS. In München vinden de eerste drie episodes plaats, in Brussel wordt volgende week vrijdag de vierde episode gespeeld.
Het negende en laatste deel brengen de vrouwen in Zwitserland, waar het hoofdkwartier van de Verenigde Naties gevestigd is. ‘Daar hopen we het publiek dat gelinkt is aan de VN te bereiken’, zegt theatermaakster Tea Tupajić. ‘Ik wilde de kwestie op de agenda zetten van hoe vrouwen gebruikt worden als wapens in een oorlog.’
De oorlog is theatermaakster Tea Tupajić niet vreemd. Ze werd in 1984 geboren in de Bosnische hoofdstad Sarajevo en was zeven jaar toen de oorlog in ex-Joegoslavië uitbrak en haar stad bereikte. Ze vluchtte met haar ouders naar Kroatië. In Zagreb studeerde ze toneel. Momenteel woont ze in Nederland.
Theater als zoektocht
Tea Tupajić maakt geëngageerde kunst. Ze werkt aan langdurige projecten waarin ze op zoek gaat naar antwoorden voor heel complexe, pijnlijke of controversiële vraagstukken. In The Curators’ Piece (A Trial Against Art), een toneelstuk uit 2011 waarmee ze internationale bekendheid verwierf, bevroeg ze curatoren over hun artistieke aanpak en de maatschappelijke rol die kunst kan spelen.
Maar het is het thema oorlog dat haar het meest bezighoudt. In haar werk is er weinig plaats voor fictie, en ze kiest bewust voor niet-professionele performers. Haar voorstellingen zijn een soort documentaires, het resultaat van de zoektocht die ze samen met de performers onderneemt.
Soms bevindt Tupajić zich letterlijk zelf in het verhaal, zoals in de film Darkness There and Nothing More (2021). Daarin gaat ze in gesprek met twee veteranen van Dutchbat, de Nederlandse vredesmissie in Srebrenica, waar na de terugtrekking van dat bataljon 8000 moslimmannen en -jongens werden vermoord.
In The Disco, een voorstelling uit 2015, nam ze ondervragingstechnieken van veiligheids- en inlichtingendiensten onder de loep. ‘Wat inlichtingendiensten doen, is ook een manier van oorlog voeren’, zegt ze. In Licht doet ze beroep op jezidivrouwen om het te hebben over een eeuwenoude praktijk in oorlog: verkrachting.
‘Of het nu in Srebrenica is, in Rwanda of bij de jezidi’s: een genocide gebeurt altijd op dezelfde manier', vertelt Tupajić. 'Het gebeurt door mannen op te sluiten omdat ze zogezegd gewapend zijn, terwijl dat helemaal niet het geval is, om ze daarna te vermoorden. Maar er is ook het andere deel van het verhaal, dat vaak minder aan bod komt. Dat is het lot van de vrouwen en de horror van de seksuele misdaden die op hen gepleegd worden. En daar gaat Licht over.'
Overlevers, geen slachtoffers
Verkrachting was altijd een manier om oorlog te voeren, zegt u. Waarom hebt u ervoor gekozen om rond dit thema met jezidivrouwen te werken?
Tea Tupajić: Wat de jezidivrouwen interessant maakt, is dat ze uit een heel patriarchale samenleving komen maar de stem van hun gemeenschap geworden zijn. Ze hebben de schaamte en schuld overwonnen die gepaard gaan met verkrachting, zeker in een conservatieve samenleving als de hunne. Ze draaien het stereotype om.
Ze zijn overlevers, en dat is het belangrijkste in het verhaal. Vandaar dat de voorstelling Licht heet en niet pakweg Horror of Duisternis.
Welke boodschap wilt u met deze voorstelling overbrengen?
Tea Tupajić: Er zijn twee voorname boodschappen die wij willen uitdragen met deze voorstelling. Wij willen om te beginnen het hele verhaal vertellen van wat met deze concrete vrouwen gebeurd is. Het is geen film, het is ook geen boek. Het is theater. Het zijn echte vrouwen, die hun verhalen in detail vertellen. Het eerste doel is dus om het verhaal laten ervaren.
De tweede doelstelling, en die is heel belangrijk voor mij als vrouw die zelf uit een oorlogsgebied komt, is om de moed en de dapperheid van deze vrouwen te tonen. Ze zijn er niet alleen in geslaagd om te overleven, maar ze zijn ook dapper genoeg om de meest gruwelijke misdaden die een mens kunnen overkomen te delen met anderen. Ze doen dat niet om te zeggen: ‘Kijk hoe triestig ons lot was’. Ze doen dat omdat ze ertoe willen bijdragen dat het niet meer gebeurt.
U was van plan om niet meer rond oorlog te werken. Wat heeft u dan toch over de streep getrokken?
Tea Tupajić: Voordat ik Licht maakte, had ik mezelf beloofd dat ik niet meer rond oorlog of genocide zou werken. Want net vóór Licht had ik een film gemaakt_, Darkness There and_ Nothing More, waarin ik in gesprek ga met twee soldaten van Dutchbat. De film draait rond de genocide in Srebrenica. Dutchbat, de Nederlandse vredesmissie die daar was om de mensen te beschermen, trok zich terug en duizenden moslimmannen en -jongeren werden vermoord. Na deze film wilde ik een pauze inlassen.
Maar toen ik voor het eerst de jezidivrouwen ontmoette, zeiden ze: ‘Oh, jij bent ook een overlever van de oorlog!’ Ik vond deze uitspraak heel krachtig. Toen dacht ik: als we onszelf allemaal als overlevers zien, en niet als slachtoffers, dan is dat iets dat gevierd kan worden. Het zou fantastisch zijn om dit met anderen te delen zodat men ervan kan leren.
Dat is één zaak. Ik herinnerde me daarnaast ook dat ik, toen we in oorlog waren, altijd dacht dat er mensen waren die wisten wat er met ons gebeurde. Maar: die deden daar niets mee. Ze keken de andere kant op. Ik wil daarom zelf niet zwijgen wanneer ik wél kan praten, wanneer ik een verhaal kan halen uit wat deze mensen overkomen is en dat verhaal kan overbrengen.
De Bosnisch-Kroatische theatermaakster Tea Tupajić: Ik denk dat een verhaal in detail verteld moet worden, van het begin tot het einde. Pas dan is het slachtoffer, of de persoon die zijn verhaal doet, niet zomaar iemand die je niet kent.'
©Luka Matic/Münchner Wunderkammer
Mens of minderwaardig?
In de film Darkness was u zelf betrokken bij de oorlog waarover die gaat. Heeft uw gesprek met de Nederlandse soldaten ergens toe geleid?
Tea Tupajić: (grijnst) Het heeft niet tot verzoening geleid. De performance draait niet rond schuld of onschuld, maar toont vooral de relatie met de lokale mensen.
De vraag die in de film voortdurend terugkomt is: waarom zijn er levens die meer waard zijn dan andere? Waarom hebben de Europese Commissie en anderen op een bepaald moment beslist om Dutchbat terug te trekken en mensen te laten doodgaan?
'In een genocide is er altijd die vraag hoe je naar mensen kijkt. Zie je hen als mensen of zie je hen als iets minderwaardigs?'
De film behandelt ook de problematiek van Dutchbat ten opzichte van de Bosnische vrouw. Aanleiding hiervan is de graffiti die de Nederlandse soldaten achterlieten in hun kazerne: 'No teeth? A mustache? Smel [sic] like shit? Bosnian girl'. ('Geen tanden? Een snor? Ruikt als stront? Een Bosnisch meisje', red.)
Eén van de Nederlandse soldaten zei dat hij niet geïnteresseerd was in wat er met de mensen zou gebeuren. Dat hij naar huis wilde en een biertje wilde, dat hij naar bed wilde. ‘Ik ben geen held’, zei hij. Het ontkracht de Hollywoodversie van oorlog, waarbij de redder mensen echt wil redden en waarbij de mensen goed en lief zijn maar niets kunnen. Het toont de zwakkere kant van de mensheid.
In een genocide is er altijd die vraag hoe je naar mensen kijkt. Zie je hen als mensen of zie je hen als iets minderwaardigs? Het is ook interessant voor mij om te zien hoe het publiek reageert. Het Nederlandse publiek en de journalisten zagen soldaten die niets konden doen. Ze waren ongewapend en moesten gehoorzamen. Ze zijn onschuldig. Maar andere mensen zoals een collega van mij, een vrouw uit Jemen, zag iets totaal anders. Ze zag een gebrek aan waarden en een gebrek aan empathie.
In 2015 maakte u ook een performance met voormalige medewerkers van de Israëlische inlichtingendiensten en geheime diensten. Waarom deed u dat?
Tea Tupajić: Wat inlichtingendiensten doen, is ook een manier van oorlog voeren. Die voorstelling toonde aan hoe de persoonlijkheid van een mens een oorlogsmachine kan worden. De inlichtingendiensten gebruiken geen wapens. Ze gebruiken verschillende tactieken. Ze gebruiken diplomatie. Ze maken kennis met mensen en doen op deze manier aan oorlog.
We toonden de performance in Israël en in Europa. Uit de reacties bleek dat heel weinig mensen zich ervan bewust zijn van hoe een ambtenaar van een inlichtingendienst werkt in het dagelijks leven en hoe nauwkeurig die te werk gaat in zijn contacten met mensen. En hoe deze ambtenaren meesters zijn in menselijke communicatie. Het publiek was in zekere zin verbijsterd over hoe zo’n menselijke vaardigheden gebruikt kunnen worden in oorlogvoering.
Iemand die je kan begrijpen
Het thema 'oorlog' is zwaar en complex. U maakte zelf als kind de oorlog mee en dat heeft zijn weerslag op uw werk. Maar u zegt dat ook het publiek heel belangrijk is, en dat er een verschil is tussen mensen die oorlog meegemaakt hebben en mensen die oorlog alleen via het nieuws kennen.
Tea Tupajić: Een van de zaken die belangrijk zijn voor mij, is uitzoeken hoe we het best spreken over dat soort zaken.
'Het is klassiek in het begin van elke oorlog: je probeert je oude leven te houden zoals het was. Maar dat kan zniet, omdat je leven uit elkaar valt.'
In Licht is het interessant om te zien hoe mensen die de horror van oorlog meegemaakt hebben, het verhaal beleven en dat te vergelijken met mensen die dit niet meegemaakt hebben. In een bepaalde scène in de voorstelling vertelt een van de vrouwen hoe haar moeder haar wegstuurde om een beetje yoghurt te gaan halen op het moment dat IS was binnengevallen.
Dat is klassiek in het begin van elke oorlog of bezetting: je probeert je oude leven te houden zoals het was. Maar dat kan je niet, omdat je leven uit elkaar valt, omdat een nachtmerrie begint.
Mijn eigen moeder vond de scène met de yoghurt de meest tragische. Maar voor mensen die nooit zoiets als oorlog meegemaakt hebben, is die absurd. Ze begrijpen niet waarom er over yoghurt wordt gesproken terwijl ze gekomen zijn om een verhaal over verkrachting en foltering te horen.
Daarom duurt de voorstelling meer dan drie uur. Want niet elk verhaal kan zomaar hapklaar geleverd worden. Ik denk dat een verhaal in detail verteld moet worden, van het begin tot het einde. Pas dan is het slachtoffer, of de persoon die zijn verhaal doet, niet zomaar iemand die je niet kent, maar wel iemand die je kan voelen en begrijpen.
Wat mij met de jezidivrouwen verbindt, is het feit is dat we elkaar begrijpen, denk ik. Toen we aan de voorstelling werkten, vertelde een van de vrouwen: ‘Weet je, toen ik daar was (bij IS, red.), was ik elke nacht aan het bidden’. Dan reageerde ik: ‘Ja, je bad om te sterven’.' Waarop zij bevestigde. Anderen zouden zeggen dat ze bad om te overleven. Wanneer je zulke tragedies meemaakt, is het alsof je een bepaalde grens van horror en pijn voorbijgegaan bent, en dat is de reden waarom we elkaar begrijpen.
Maar bij theater is er altijd de vraag wie ernaartoe komt en wat die ervan verwacht. Ik zou willen dat het publiek dat naar deze voorstelling komt, zich daarin kan herkennen, want over het algemeen is het de hoog opgeleide elite die naar het toneel gaat. Hopelijk komen er ook andere mensen die zichzelf in de verhalen kunnen herkennen.
Vrede is niet voor iedereen, en kunst is geen therapie
Hoe hebt u als kind in Bosnië zelf de oorlog toen beleefd? En hoe kijkt u daar nu naar?
Tea Tupajić: Toen zag ik mijn leven als iets dat in een rechte lijn gaat. En ineens verdwijnt alles. Je leven verdwijnt. Het is niet alleen dat de gebouwen instorten, dat er mensen worden gedood en dat je familie verdwijnt, maar je verdwijnt ook zelf. Je verliest jezelf, en dat is het meest tragische. Je verliest je kindertijd.
Maar je wordt ook iemand anders. Je wordt gemeen en egoïstisch. Je wordt gemeen omdat je wil overleven. Je wordt egoïstisch omdat je meer voeding voor jezelf wil.
Ik herinner me dat ik bij het begin van de oorlog tegen mijn vader zei: ‘Kijk! We zijn in het nieuws, dus iedereen in de wereld kan ons zien. Maak u geen zorgen, ze zullen komen en ze zullen ons helpen’. Maar dat is niet wat er gebeurde, en ik denk dat ik geleidelijk aan de hoop kwijtraakte.
Ik was toen zeven. Maar hoe ouder ik word, hoe meer ik besef dat deze tragedies door het grootste deel van de wereld meegemaakt worden en dat alleen een klein deel van de wereld, zoals de West-Europese landen of de VS, dit soort ervaringen niet beleven. Als ik denk aan landen die vrede hebben, vraag ik me af wat de prijs was om die vrede te hebben en in stand te houden.
Heeft uw werk geholpen om wat uw meegemaakt hebt te verwerken?
Tea Tupajić: Nee! Omdat kunst geen therapie is. Therapie is leuk, therapie is veilig en het helpt je om dingen te verwerken. Kunst, tenminste de kunst waar ik aan doe, is zeer gevaarlijk, omdat je naar jezelf moet kijken als je de waarheid wilt vertellen.
Het Dutchbat-project bijvoorbeeld is geen kwestie van de soldaten die het kwade vertegenwoordigen en van mij als het slachtoffer-meisje. Je moet ook heel diep in jezelf gaan. En in het geval van de jezidivrouwen is het ook niet zonder gevolgen dat ze opnieuw duiken in wat ze meegemaakt hebben.
In die zin heeft wat ik doe me niet geholpen om dingen te verwerken. Ik had dat ook niet verwacht. Ik maak geen kunst om mezelf beter te voelen. Wat wel belangrijk voor mij is, is dat ik mensen kan inspireren die een vergelijkbare achtergrond hebben. Want er is een verschil tussen jezelf zien als slachtoffer en in een hoekje gaan zitten en jezelf, of iemand die op je lijkt, bezig zien op een podium.
De voorstelling Licht (Tea Tupajić/Münchner Kammerspiele) wordt gespeeld in meerdere episodes. De eerste drie vonden plaats in München, Licht IV wordt gebracht op vrijdag 21 april in de KVS in Brussel. De inhoud en het einde van de voorstelling liggen niet vast.