Terreur in Afrika: ‘Her en der lagen mensenhoofden op de vloer’

Interview

Waarom sluiten Afrikaanse jongeren zich aan bij terroristische organisaties?

Terreur in Afrika: ‘Her en der lagen mensenhoofden op de vloer’

Terreur in Afrika: ‘Her en der lagen mensenhoofden op de vloer’
Terreur in Afrika: ‘Her en der lagen mensenhoofden op de vloer’

Tussen 2011 en begin 2016 vielen er in Afrika 33.300 terreurdoden. Het VN-ontwikkelingsprogramma UNDP deed onderzoek bij 500 (ex-)leden van terroristische organisaties naar hun drijfveren. MO* sprak erover met Mohamed Yahya van UNDP en brengt het getuigenis van Ahmed Hadji, die een aanslag in Oeganda overleefde.

Ahmed Hadji raakte zwaargewond tijdens de aanslagen van 2010 in Oeganda. Toen werden in de hoofdstad Kampala 79 voetbalfans vermoord toen ze in een openbare gelegenheid de finale van de wereldbeker voetbal in Zuid-Afrika aan het bekijken waren. Meer dan 70 mensen raakten gewond. De aanslagen werden later opgeëist door Al-Shabaab.

© UNDP, Stories of Survivors of Violent Extremism in Sub-Saharan Africa

© UNDP, Stories of Survivors of Violent Extremism in Sub-Saharan Africa​

‘Ik heb het kwaad in de ogen gekeken. Het was 2010 en de wereldbeker voetbal werd gespeeld. In Oeganda zijn we gek op voetbal. Ikzelf ben Chelsea-fan. Eden Hazard is ons voorbeeld. 11 juli was een grote dag. Nederland, de ploeg waarvoor ik supporterde, speelde tegen Spanje. We hadden verzamelen geblazen in een club waar ook veel expats rondhangen. Alles was fijn en plezierig. Tot een kwartier voor het einde van de match. We hoorden een luide knal. Boem! En toen was het stil. Het was donker, pikzwart. Ik kon niets meer zien. Ik was mijn bril kwijt en overal hing rook. Iedereen begon te gillen en namen te roepen. Collega’s waren op zoek naar elkaar, net als ik naar de mijne. Ik trachtte mijn bril te vinden, op de tast, maar wat ik voelde was vlees, mensenvlees. Ik voelde aan iemands borst, opengereten. Her en der lagen mensenhoofden op de vloer. Ik ben van mijn stokje gegaan. Toen ik weer bij bewustzijn kwam en me vervolgens net als mijn collega’s een weg baande naar de uitgang, was er die tweede ontploffing. Eén bom was midden in de zaal ontploft en een andere vlak bij de uitgang.’

‘Eén jaar heeft het geduurd eer ik min of meer bekomen was van de slag. Ik kampte met gehoorproblemen en ook mijn gezichtsvermogen was door shrapnel aangetast. En ik moest aidsremmers nemen. Er was zoveel bloed vergoten in die aanslag dat men uit voorzorg overlevenden wilde behandelen tegen hiv. Twee, drie maanden heb ik daar letterlijk niet van geslapen. Vandaag ben ik nog altijd bang om mij in massa’s te begeven. ‘

Ahmed Hadji werkt momenteel aan zijn doctoraat, over religieus geïnspireerd conflict. Hij verdiepte zich in koranstudies en richtte, met Hassan Ndugwa, het Uganda Muslim Youth Development Forum op, dat radicalisering bij jonge moslims wil tegengaan. Hadji verleende ook zijn steun en medewerking aan het recent uitgebrachte UNDP-onderzoek Journey to Extremism in Africa. Zijn portret en foto’s van andere slachtoffers vormden het onderwerp van een boek en openluchttentoonstelling, op het Albertinaplein in Brussel.

‘Overal in de media werd de islam met de vinger nagewezen. Dat was de schuldige. Oeganda had deelgenomen aan vredesmissies in buurlanden en was daarom een doelwit. Ik begreep het niet. Salaam betekende toch “vrede”? Ik ben een moslim. Hoe kon religie zulke bloederige en moorddadige aanslagen rechtvaardigen? Die vraag bleef me achtervolgen. Als er weer eens een bom ontplofte, zoals toen in Brussel, begonnen mijn vrouw en ik samen met onze twee kinderen te bidden. Voor de wereld. Vorige week was ik nog in Somalië. Ik heb er samen met mijn collega’s in de rij gestaan om bloed te geven voor de slachtoffers van de aanslag. ‘

‘Mijn stem is mijn antwoord op de terroristen’

‘Mijn stem is mijn antwoord op de terroristen. Ik wil hun laten zien hoe weinig aantrekkelijk het is om iemand van het leven te beroven. Dat is helemaal niet cool, niet avontuurlijk! Bovendien heeft het niet eens met geloof te maken. Religie kan een bron van veerkracht zijn. Een plek waar kritisch nagedacht kan worden. Veel van die gasten weten amper iets van religie. We moeten ervoor zorgen dat jongeren begeleiding krijgen, kansen. Mali, Mauritanië, Senegal, Marokko waren altijd gekenmerkt door een rijke, vredelievende, tolerante islam. Helaas duiken steeds meer geïmporteerde handboeken en imams op en onze regeringen blijven in gebreke. Ze slagen er niet in om onze gemeenschappen te beschermen.’

© UNDP, Stories of Survivors of Violent Extremism in Sub-Saharan Africa

Ahmed Hadji’s vrouw, Asha, vertelt dat Ahmed sinds de bomaanslag nog altijd slecht slaapt en niet tegen geluid en massa’s kan

© UNDP, Stories of Survivors of Violent Extremism in Sub-Saharan Africa​

‘De helft van de terroristen snapt de islam niet’

Mohamed Yahya, regionaal programmacoördinator van het VN-ontwikkelingsprogramma (UNDP), presenteerde in Brussel het nieuwe rapport Journey to Extremism in Africa, het resultaat van twee jaar veldwerk. Het is het omvangrijkste onderzoek naar gewelddadig extremisme in Afrika tot nu toe.

Volgens uw rapport vielen er in Afrika 33.300 terreurdoden tussen 2011 en begin 2016. Dat zijn er heel wat meer dan in Europa.

Mohamed Yahya: Veel meer, en dat is misschien de belangrijkste boodschap achter deze cijfers. Gewelddadig extremisme gaat de hele mensheid aan en wat misschien schokkend is voor uw lezers: de meeste slachtoffers zijn moslims. Terreur aanpakken vergt een nuchtere respons. Als we in gespreide slagorde te werk gaan of elkaar op de korrel nemen, zal het fenomeen alleen maar toenemen.

‘Door de bank gaat het om jongeren tussen 17 en 26, meestal afkomstig uit grensgebieden, die altijd armer zijn dan de rest van dat land. De jongeren staan bovendien erg wantrouwig tegenover de politici, leger en politie.’

Wat is het profiel van de Afrikaanse terrorist?

Mohamed Yahya: Wij zien opvallende gelijkenissen tussen, bijvoorbeeld, iemand die zich bij Al-Shabaab aansluit en iemand die lid is van Boko Haram in Noord-Nigeria. Door de bank gaat het om jongeren tussen 17 en 26, meestal afkomstig uit grensgebieden, die altijd armer zijn dan de rest van dat land. De jongeren staan bovendien erg wantrouwig tegenover de politici, leger en politie.

Zij vertellen dat gewelddaden door politie en leger vaak het kantelpunt zijn, wat ze over de streep getrokken heeft.

Mohamed Yahya: Klopt. Heel wat jongeren die wij geïnterviewd hebben, hadden het over omkooppraktijken, over misbruiken, over gevangenschap. Een jongen vertelde hoe hij moest aanzien dat zijn moeder werd geslagen, anderen gewaagden van standrechtelijke executies. Dat helpt natuurlijk niet. Veiligheidsdiensten hebben een belangrijke rol te vervullen, maar als ze de kantjes eraf lopen en het zelf niet nauw nemen met de rechtsstaat, dan worden zij deel van het probleem. Boko Haram was aanvankelijk maar een kleine sekte. Het antwoord van de overheid en het doden van hun leider was echter een katalysator.

Wat verklaart volgens u de recente aanslagen in Somalië?

Mohamed Yahya: In de Afrikaanse context spelen marginalisering, armoede en onveiligheid een grote rol. In Somalië zijn veel jongeren opgegroeid op plaatsen waar de veiligheid nagenoeg nihil is, waar weinig voorzieningen zijn, weinig kansen. Terreurgroepen bieden in hun ogen kansen om iets van hun leven te maken.

© UNDP

© UNDP​

De meeste van jullie 500 geïnterviewden zijn voormalige leden en hebben niet allemaal meegedaan aan terreuroperaties. Zijn jullie resultaten wel representatief?

Mohamed Yahya: Slechts 4 procent was inderdaad nog lid en dat heeft natuurlijk invloed op de resultaten. Wie in de gevangenis zit, vertelt misschien iets om zijn zaak vooruit te helpen. Toch hebben we dat proberen te ondervangen door dubbele vragen te stellen. Het is ons aardig gelukt. De antwoorden uit Noord-Kameroen en die uit Noord-Somalië, bijvoorbeeld, vertonen veel gelijkenissen.

Wat is het beeld dan dat uit die getuigenissen naar voren komt? Hoe is het leven bij Al Shabaab, Boko Haram of Al-Mourabitoun?

Mohamed Yahya: Een fundamentele les die ik trek is dat het allemaal mensen zijn. Ze zijn jong, in vele opzichten naïef, meestal wanhopig en tegelijkertijd gevaarlijk. Om ze aan te pakken moet je ze eerst begrijpen, moet je hun individueel traject begrijpen. Ronselaars doen dat heel goed. Zij passen hun ideologie aan de omstandigheden aan waarin jongeren zich bevinden. Als iemand een Belg wil ronselen, zal hij niet hetzelfde model hanteren als bij een jonge Somali. De truc is om betekenis te geven aan wat iemand mist in zijn leven, wat dat ook moge zijn. De ideologie van terreurbewegingen is flexibel en kneedbaar. Ons antwoord moet op zijn minst even geraffineerd zijn.

En waarnaar waren deze jongeren meestal op zoek?

Mohamed Yahya: Sommigen waren op zoek naar een baan of naar een partner. Anderen wilden wraak voor wat de overheid ze had aangedaan. Er zijn er die gedwongen werden en geen keuze hadden. Of zoals in het geval van Boko Haram, gekidnapt werden.

De meeste terroristen worden in Afrika door vrienden geronseld. Eén op twee ging zo overstag. Slechts in een zesde van de gevallen kwam er een religieuze leider aan te pas. Internet was van geen tel.

Mohamed Yahya: Het rekruteringsproces blijkt inderdaad een heel lokaal gebeuren, ook al komt de ideologie van buitenaf. Wat tevens impliceert dat het antwoord ook ter plaatse gevonden moet worden. Als de respons niet komt van iemand uit de eigen gemeenschap zal ze niets uithalen. Bovendien blijkt dat ideologie eigenlijk niet zo’n grote rol speelt.

Islam is niet hun belangrijkste beweegreden? De helft van de rekruten noemt religie de hoofdreden waarom ze ingelijfd willen worden.

Sommigen waren op zoek naar een baan of naar een partner. Anderen wilden wraak voor wat de overheid ze had aangedaan. Er zijn er die gedwongen werden en geen keuze hadden. Of zoals in het geval van Boko Haram, gekidnapt werden.

Mohamed Yahya: Ja, maar onze data tonen ook aan dat 57 % weinig of geen notie heeft van religie. Vergelijk het met een communist die geen benul heeft van het Communistisch Manifest. Zelfs diegenen die bij een fanatieke sekte gingen, snapten niet eens de ideeën die er werden gehuldigd. Wat ze natuurlijk des te kwetsbaarder maakt voor tussenpersonen, ronselaars en foute opvattingen van religie.

Aan sommige oorzaken uit hun traject kan weinig of niets gedaan worden, toch? Hoe pak je nu een slechte kindertijd aan?

Mohamed Yahya: Wel, er zijn veel organisaties die met kinderen werken, zoals UNICEF, en die willen wij beïnvloeden met ons rapport. Ouders hebben grote invloed op hoe een kind naar de wereld kijkt. Ik geef u een ander voorbeeld. Uit onze data blijkt dat veel jongeren nooit in contact zijn gekomen met diversiteit, hetzij religieus, hetzij etnisch. Ze zijn opgegroeid in een context van purisme, waar één identiteit overheerst.

Hoe verhelp je dat? Je kunt mensen toch niet verhuizen uit die “monoculturele” grensgebieden?

Mohamed Yahya: Nee, we moeten die grensgebieden ontwikkelen. Want wat biedt ontwikkeling? Onderwijs, blootstelling, infrastructuur waardoor men in staat is om de eigen streek te verlaten en andere delen van het land te ontdekken. Ontwikkeling is een instrument voor diversiteit.

Moet de ontwikkelingswerker zich niet op de borst kloppen? Die verkoos vooralsnog te werken in dichtbevolkte gebieden.

Mohamed Yahya: Ontwikkelingstheorie zegt inderdaad dat je moet investeren waar je de beste resultaten boekt. Zelf ben ik ook actief in de sector, en het klopt dat we beter moeten nadenken over hoe en waar we willen werken.

Mag een ontwikkelingsactor samenwerken met veiligheidsdiensten?

Mohamed Yahya: Uiteindelijk willen we allemaal hetzelfde: een veilige omgeving, zonder geweld, want anders kom je toch niet tot ontwikkeling. Alleen is die samenwerking tot nu toe mislukt. De ontwikkelingssector heeft weliswaar massaal geïnvesteerd in hervormingen binnen de veiligheidssector, zeker de Europese Unie, maar op zijn zachtst gezegd: we zijn er nog niet.`

Kan België iets leren uit uw rapport?

Mohamed Yahya: Daar heb ik niet speciaal naar gekeken, maar het zou mij niet verbazen als de regio’s waaruit jullie rekruten afkomstig zijn armer zijn en slecht scoren op alle economische parameters. Ook rijke landen zoals België moeten hun manier van ontwikkelen ter discussie durven stellen.

Ook rijke landen zoals België moeten hun manier van ontwikkelen ter discussie durven stellen.

Wat kunnen we leren van Afrika?

Mohamed Yahya: Afrika heeft veel geëxperimenteerd met amnestieprogramma’s. Afrikaanse regeringen hebben begrepen dat een kind van veertien moeilijk voor de rest van zijn leven gestraft kan worden omdat hij ooit tot een terreurgroep heeft behoord. Men is zich almaar beter bewust dat een veiligheids- en militaire aanpak alleen niet genoeg is.

Werkt die zachte aanpak beter?

Mohamed Yahya: Een zachte aanpak werkt zeker preventief. We moeten kijken hoe we onze jongeren kunnen beschermen, hoe we onze religieuze instellingen beschermen, hoe we diversiteit in scholen onderwijzen. Dat helpt om jongeren weerbaarder te maken. Ontwikkeling en veiligheid zijn onlosmakelijk verbonden. Als wij voor meer ontwikkeling zorgen, verhogen we niet alleen het welzijn van Afrikaanse gemeenschappen, maar werken wij ook een veiligere wereld in de hand. En dat moeten jullie lezers goed begrijpen!

Dit artikel werd geschreven voor het winternummer van MO*magazine. Voor slechts €28 kan u hier een jaarabonnement nemen!