Ondernemer Theo Vaes is de drijvende kracht achter ArmenTeKort vzw
Eigenwaarde als remedie voor armoede: ‘Ook in wie volledig hopeloos lijkt, schuilt kracht’
IPS
05 januari 2020
Armoede in België valt weg te werken, daar is ondernemer Theo Vaes van overtuigd. Hij richtte de vzw ArmenTeKort op. Pak eerst de generatiearmoede aan, zegt hij, met duizenden buddy’s die mensen hun eigenwaarde teruggeven. ‘Als we dat niet kunnen oplossen, dan is er geen oplossing denkbaar.’
CC0
De vierde verdieping van een fraai kantoorgebouw aan de De Keyserlei in Antwerpen: het is niet meteen de plek waar je een vzw verwacht. ArmenTeKort (ATK) is dan ook een wat atypische armoedeorganisatie.
Een team van zestig mensen – de helft vrijwilligers – werkt hier aan oplossingen voor het Belgische armoedeprobleem. Ze leiden buddy’s op, analyseren data, optimaliseren processen, zoeken financiering, berekenen de kostprijs van armoede en de financiële impact van oplossingen.
Voor bezieler Theo Vaes de vzw oprichtte, was hij jarenlang ondernemer. Het bracht hem in landen als India en China, tot Zuid-Afrika en het Midden-Oosten. 'Ik dacht dat ik armoede kende en dat wij in België geen armoede hadden. Tot een pater uit India me hier op de De Keyserlei dwong een bedelaar geld te geven. Hij vroeg me naast hem te hurken. Plots zag ik in iemand die ik al honderd keer voorbij liep een mens.'
'Ik dacht dat wij in België geen armoede hadden.'
Na nog geen kwartier in zijn kantoor slaat Vaes zijn laptop open. Elke stelling, bijna elke zin, tracht hij met cijfers en PowerPoint-grafieken te staven.
De sociale sector is lang terughoudend geweest op het gebied van meten en optimaliseren van processen, stelt hij later in het gesprek. 'Dan krijg je spectaculaire discussies over besparingen op de Zelfmoordlijn of in de cultuursector. Dat debat vereist een inzicht in de maatschappelijke impact van een investering. De sociale sector staat achteraan in de rij wat betreft de ontwikkeling van instrumenten die de relevantie ervan kunnen aantonen. Die relevantie is vaak groter dan het lijkt, daar ben ik van overtuigd. Maar als je het niet kunt aantonen, telt het niet.'
Die ondernemende aanpak biedt daarnaast ook voordelen in contact met de private sector. 'Het is voor bedrijven makkelijker spreken met ons. We spreken hun taal: die van KPI’s (Key Performance Indicators, indicatoren die prestaties meten, IPS), van doelstellingen, van meetinstrumenten.'
“De beperkende overtuiging”
Voor hij ArmenTeKort opstartte, werd Vaes voorzitter van Daklozenhulp Antwerpen. 'Een administratieve functie, dacht ik. Maar dan word je geconfronteerd met 300 à 400 mensen die aanschuiven voor wat brood, soep en een beetje aandacht.'
'Als ondernemer probeer je het probleem te snappen. Ik heb alles gelezen wat er te lezen valt over armoede: vierhonderd boeken en papers in vier jaar tijd.' Hij keerde ook terug naar de voedselbedeling. Tientallen zondagavonden praatte hij daar met de mensen, probeerde zich in te leven in hun situatie.
Het leerde hem dat het hardnekkigste probleem de generatiearmoede is, de onderste tien procent van de armen. Dat zijn vijf- tot achtduizend mensen in een stad als Antwerpen. Dat moest hij eerst aanpakken. 'Het is niet voldoende dat we dit oplossen, maar als we dat niet kunnen oplossen, is er geen oplossing denkbaar.'
Hij stelde vast dat je er met sociale huisvesting en geld niet komt. Wat een grote rol speelt, is wat Vaes “de beperkende overtuiging” noemt. 'Het zal toch niet meer veranderen voor ons', klinkt het dan. 'Zelfs als de maatschappij concrete kansen aanbiedt, zal die beperkende overtuiging ervoor zorgen dat ze niet worden gezien of gebruikt.'
Maar ook de omgeving kampt met die overtuiging. 'De hulpverlening spreekt soms van hulpvermijdend gedrag: het lijkt alsof die mensen niet geholpen willen worden. VDAB zou die mensen werkweigeraars noemen. Ze kiezen voor armoede, zo lijkt het. Ik ontdekte dat dat niet waar is, dat dit echt met die beperkende overtuiging te maken heeft.'
Vaes illustreert het met een concreet en levensecht voorbeeld van een vrouw die aan lager wal raakte. Ze had drie mannen die haar hardhandig duidelijk maakten dat ze geen goede vrouw of minnares was. Ze troefden haar af, waardoor ze begon te drinken. Daarop plaatste een rechter haar vier kinderen in een instelling. Ook de rechter leek daarmee te bevestigen: ze was geen goede moeder.
'Alle rolmodellen, ook die uit de maatschappij, bevestigden wat haar vader steeds zei: dat ze niets waard is.'
'Daarna raakte ze aan de drugs en oordeelde een volgende rechter dat ze geen burger was en gecolloqueerd moest worden voor een jaar of drie. Geen vrouw, geen minnares, geen moeder en zelfs geen burger. Alle rolmodellen, ook die uit de maatschappij, bevestigden wat haar vader steeds zei: dat ze niets waard is.'
Eigenwaarde
ArmenTeKort kiest daarom voor een aanpak die eigenwaarde centraal stelt. In 2014 startte de vzw met een buddy-werking, waarbij wat de organisatie een kanszoekende buddy noemt, in contact komt met een kansbiedende buddy. Aanvankelijk ging het om een proefproject met 50 buddy's, vandaag zijn ze al met 800.
Het gaat om vrijwilligers die in twee jaar tijd 100 ontmoetingen hebben met iemand in armoede. 'Een uur per week. Als de kanszoekende buddy die honderd ontmoetingen kan volhouden, en als de kansbiedende buddy dat honderd keer kan volhouden, zien we met bijna mathematische zekerheid een significant herstel van eigenwaarde.'
'Ook in mensen die volledig hopeloos lijken, zit nog altijd kracht. Zij weten beter dan wie dan ook wat zou kunnen werken. Maar je moet ze ook vertrouwen kunnen geven.' In het buddytraject worden de kansbiedende buddy's opgeleid om de juiste vragen te stellen zodat de eigen sterktes van de kanszoekende buddy weer voorop worden gesteld.
Opnieuw naar het voorbeeld van de vrouw die aan lager wal raakte: 'Je zag dat ze zich in het buddytraject zelf vragen begon te stellen over die beperkende overtuiging. Op een gegeven moment kwam ze zelf op de gedachte dat ze haar dochters uit die instelling kon halen en zelf kon opvoeden.'
Ze vroeg haar buddy om hulp, maar die gaf aan alleen te kunnen adviseren. De raad: schrijf een brief aan de rechter, wat ze uiteindelijk ook deed. 'Ik heb een buddy, ben na drie jaar drugsvrij en ik denk dat ik het kan', schreef ze.
Daarna besloot ze dat ze een gebit nodig heeft, want ze had op dat moment nog maar vier tanden en twee wortels over. En ze ging nog eens naar de kapper, nadat ze haar haar in zeven jaar niet meer had gewassen. 'Daar kwam ze zelf op, want ze wou niet dat ze er als een arme slons zou uitzien als een vriendinnetje van haar dochter thuis zou langskomen.'
'Je ziet zo'n veranderingen wanneer die beperkende overtuiging wegvalt en de eigenwaarde groeit. In dit geval zie je dat op fysiek vlak, dat is spectaculair. Het eindresultaat is een krachtige vrouw, zoals ze altijd was. Dat hebben wij niet gemaakt, die vrouw was er al.'
Grootse plannen
Om te beginnen wil ArmenTeKort het armoedeprobleem in heel Antwerpen oplossen, dus wil ze tegen 2023 naar vijfduizend buddy-trajecten opschalen.
Om dat betaalbaar te houden – 40 procent van de financiering komt van de overheid, 40 procent van het bedrijfsleven, 20 procent van particulieren – wordt alles nauwlettend opgevolgd. Elk buddytraject wordt om de zes maanden gemeten, elke week komen data-analisten enkele uren langs.
Door optimalisatie kan de kostprijs van een opleiding, ongeveer 2.000 euro, tegen volgend jaar al gehalveerd worden. En ook het slaagpercentage van de buddy-koppelingen wordt stelselmatig opgevoerd: 'Ons eerste streefdoel was 10 procent, nu zitten we ongeveer aan 15 procent, de doelstelling is 50 procent.'
Vaes zou die aanpak ook graag buiten Antwerpen zien. 'Dat gaan we niet zelf doen, maar we gaan wel de blueprint schrijven, het model maken dat gekopieerd kan worden door elk OCMW, elke sociale dienst of andere vereniging die het wil doen.' Na enkele tests moet dat dat model in 2021 klaar zijn.
'Preventie van nieuwe armoede kost een fractie van wat het kost als we niets doen.'
Dit jaar wil Theo Vaes ook een beweging op gang trekken die in een oplossing voor de andere 90 procent van de mensen in armoede moet resulteren. 'Bij nieuwe armoede gaat het niet over een beperkende overtuiging, daar gaat het over preventie, over anders durven denken. We kijken hoe we met die beweging de mindset van de hele bevolking kunnen veranderen. Dat kost een fractie – ik schat een zevende – van wat het kost als we niets doen.'
Dit artikel maakt deel uit van de reeks SDG’S: nog tien jaar te gaan van IPS. Er werden kleine wijzingen aangebracht door de MO*redactie.
Die beweging moet burgers overtuigen dat het probleem opgelost kan worden, en dat daarin geïnvesteerd moet worden. Hoe die sensibilisering precies moet, is onderwerp van nieuw studiewerk, dat tegen 2023 afgerond moet zijn. Ook daar is Vaes optimistisch. Hij kan voortbouwen op een snel groeiende buddy-werking. 'Je hebt 3 procent van de bevolking nodig om dit soort kantelingen te maken. De wisdom of the crowd. Dan kun je dit soort zaken op elke agenda krijgen.'