Professor Van de Graaf tast de contouren van de groene wereldorde af
‘De groene wereldorde biedt ontwikkelingslanden veel kansen’
De omslag naar groene energie heeft voor heel wat landen voordelen. Maar er zullen ook verliezers zijn, waarschuwt professor Thijs Van de Graaf (UGent). Wil België niet te ver achterop raken, dan moet het met een plan komen. ‘Als we alles zomaar aan de markt overlaten, komen er sociale bloedbaden.’
Een oude energiecentrale in Alexandria, Virginia, Verenigde Staten.
Mark Stenglein
De omslag naar groene energie heeft voor heel wat landen voordelen. Maar er zullen ook verliezers zijn, waarschuwt professor Thijs Van de Graaf (UGent). Wil België in de nieuwe klimaateconomie niet te ver achterophinken, dan moet het met een strategisch plan voor de dag komen. ‘Als we alles zomaar aan de markt overlaten, komen er sociale bloedbaden.’
De klimaatcrisis en de opmars van hernieuwbare energie hertekenen de politieke wereldkaart. Dat stelt Thijs Van de Graaf, professor internationale politiek aan de UGent. In opdracht van het Internationale Agentschap voor Hernieuwbare Energie (IRENA) schreef hij in 2019 het rapport A new world – Geopolitics of the Energy Transformation. Met het veelbesproken rapport probeerde hij de nieuwe, groene wereldorde in kaart te brengen.
Bijna twee jaar later gelooft Van de Graaf nog steeds in een duurzame energietransitie. ‘De coronapandemie zorgde vorig jaar voor een nooit geziene daling van ons verbruik van fossiele brandstoffen, voor aardolie zelfs met acht procent’, vertelt hij. ‘En dat terwijl de vraag naar hernieuwbare energie als enige energiebron bleef groeien.’
Het zal volgens Van de Graaf jaren duren voordat het verbruik van fossiele brandstoffen opnieuw zo groot zal zijn als voor de pandemie. Toch is het maar de vraag of regeringen de kans zullen grijpen om de energietransitie te versnellen. ‘In Europa worden duurzame herstelplannen uitgerold, maar in heel wat landen gebeurt dat nog te weinig. Eind vorig jaar was de uitstoot in China, India en Brazilië al hoger dan in 2019.’
Waarom ben je zo zeker van de groene transitie?
Van de Graaf: De belangrijkste reden is dat wind en zon intussen in de meeste landen de goedkoopste energiebronnen zijn. Zelfs het anders zo voorzichtige Internationaal Energieagentschap (IEA) noemt zonne-energie in zijn laatste rapport de goedkoopste vorm van elektriciteit in de geschiedenis. Daarnaast wint ook waterstof almaar aan belang. Allerlei consortia zetten gigantische projecten op om met hernieuwbare energie groene waterstof te produceren.
‘Stop met het “vechtfederalisme”, waarbij we de kosten op elkaar afschuiven.’
Nochtans lijkt jouw ode aan zonne-energie niet helemaal te rijmen met hoe Vlaanderen ermee omspringt. Als het zo goedkoop is, waarom blijft het hier zo moeilijk?
Van de Graaf: Of het ook bij ons al de goedkoopste energiebron is, durf ik niet te zeggen. Maar wat vaststaat, is dat we al een groot windpotentieel op zee hebben.
Over het algemeen vind ik ons energiedebat tamelijk ondermaats. Het focust vooral op de kernuitstap, een discussie die haast een identitair karakter heeft gekregen. Voorstanders van zonne- en windkracht worden meteen met groene partijen geassocieerd. Tegenstanders van kernenergie richten zich op hun beurt te hard op de exacte datum van de uitstap, terwijl het niet op een jaartje meer of minder aankomt.
Er zijn nochtans veel zaken waarover we het eens kunnen zijn: peperdure kernenergie kan hooguit een marginaal deel van de oplossing zijn, en in de feiten zet hernieuwbare energie zich versneld door.
Technologische wedloop
Hoe kunnen we dat anders aanpakken?
Van de Graaf: Stop met het “vechtfederalisme”, waarbij we de kosten op elkaar afschuiven. Dat staat een strategische visie in de weg. Misschien kunnen we politici overtuigen met het frame van een nieuwe industriële revolutie. België was na Engeland het land waar de eerste industriële revolutie zich heel vroeg voltrok. We bouwden daarop een groot deel van onze welvaart.
Vandaag staan we aan de vooravond van een nieuwe industriële revolutie. Voor onze welvaart en competitiviteit is het belangrijk dat we mee op die kar springen. Geloof me, dat verhaal slaat wél aan in Washington, ongeacht welke partij er aan de macht is.
Leg dat eens uit.
Van de Graaf: In de wereldorde van hernieuwbare energie winnen landen die de technologie beheersen. De technologische wedloop is volop bezig. Het Britse zakenblad Financial Times citeerde me onlangs: ‘China heeft al gewonnen’. Dat is niet helemaal juist. Op sommige vlakken heeft China inderdaad al gewonnen, maar op andere is de race nog niet gelopen.
‘China heeft een voorsprong en beheerst de hele keten van grondstof tot eindproduct.’
Zonnepanelen zijn we al kwijt. Dat is een uniform product, waarbij de competitie louter draait om de prijs. Maar in de batterij-industrie zijn er nog wel mogelijkheden.
De technologie van batterijen staat nog minder ver en is geavanceerder. Batterijen bieden een grotere meerwaarde, onder meer dankzij de immense markt voor elektrische voertuigen, thuisbatterijen, defensie etc. Er zijn nu 10 miljoen elektrische voertuigen, we staan aan het begin van een explosie. Wie vandaag sterk staat, zal niet alleen een grote meerwaarde maar ook veel banen binnenhalen.
De Europese Commissie lanceerde een batterij-initiatief. Blijkbaar kan het niet zonder tussenkomst van de staat.
Van de Graaf: Industrieel beleid is helemaal terug van weggeweest. China heeft dat opnieuw op de kaart gezet. Het doet dat al jaren met zijn vijfjarenplannen en strategische beleidsplannen, zoals Made in China 2025.
Europa is nu kennelijk ook wakker geschoten: de batterij-alliantie, de alliantie voor schone waterstof, de grondstoffenalliantie: de allianties van overheden en bedrijven schieten als paddenstoelen uit de grond.
Het wordt niet makkelijk om met China te concurreren.
Van de Graaf: China heeft een voorsprong en beheerst de hele keten van grondstof tot eindproduct. Dat lukt dankzij de machinerie van overheidssteun- en planning. Het land kan heel snel zijn productie opschalen naar niveaus die elders ongezien zijn. Producenten zijn er zeker van een afzetmarkt, omdat de staat ook aan de vraagkant streefdoelen oplegt: zoveel procent van de voertuigen moet tegen dan elektrisch rijden.
China deed dat voor zonne- en windenergie, en voor batterijen. In de EU weten producenten niet altijd of er wel een afzetmarkt zal zijn. En wie schaal zegt, zegt lagere prijzen.
‘Als we alles zomaar overlaten aan de markt, zonder strategisch plan, komen er sociale bloedbaden.’
Is de Chinese politieke economie dan superieur in deze nieuwe industriële omwenteling?
Van de Graaf: Toen Duitsland de productie van zonnepanelen zag wegglippen naar China, hadden we die industrie ten dele kunnen redden. We hebben dat niet gedaan, omdat het niet strookte met de neoliberale ideologie dat we alles aan de markt moeten overlaten. Ik heb de indruk dat dit nu verandert. Er staat veel op het spel.
Verklaar.
Van de Graaf: Voor China wordt de elektrische wagen het toegangsticket tot de heel lucratieve auto-industrie. Die zorgt voor een deel van de welvaart in de EU, Japan en de VS. Het onderzoeksbureau Bloomberg New Energy Finance (BloombergNEF, red.) berichtte onlangs dat elektrische wagens over drie jaar dezelfde verkoopprijs zullen hebben als brandstofwagens. En daarna worden ze goedkoper.
De energietransitie kan het Westen heel wat kosten. Automerken zijn nu nog vooral westers, maar dat kan veranderen. We moeten grondig nadenken over hoe we niet te afhankelijk worden van China, en hoe we een deel van de meerwaarde hier kunnen houden.
De Europese auto-industrie gaat om tienduizenden goedbetaalde jobs. Mocht die onder druk komen…
Van de Graaf: De auto-industrie gáát onder druk komen. Zelfs al slaagt Duitsland erin om volledig op de elektrische wagen over te stappen, dan nog zal er minder mankracht nodig zijn. Elektrische wagens zijn eenvoudiger om te produceren. En dan houden we nog geen rekening met de internationale concurrentie van Tesla, China of Japan.
Er zullen dus banen verdwijnen in Europa?
Van de Graaf: Dat lijkt me duidelijk. We moeten proberen een industriële basis over te houden die klimaatneutraal is. Als we alles zomaar overlaten aan de markt, zonder strategisch plan, komen er sociale bloedbaden.
‘Waarom zou het land niet zelf staal, cement of aluminium maken en dat naar Europa uitvoeren?’
We moeten onze markt afschermen, zonder daarin te overdrijven. Mensen die hun baan verliezen moeten we bijscholen. Ook moeten we met overheidsaanbestedingen voor de afzet van Europese elektrische voertuigen zorgen. Misschien moeten we heuse reconversiemaatschappijen opzetten, zoals na de sluiting van de mijnen in Limburg.
Groene reuzen
Behalve technologie bepaalt de geproduceerde hoeveelheid hernieuwbare energie of een land er beter van wordt.
Van de Graaf: Landen als Chili en Australië zijn echte sweetspots voor hernieuwbare energie: er is veel zon én veel wind. Maar ze zijn wel ver verwijderd van de plaatsen met een grote industriële vraag naar groene stroom of waterstof. Australië kan zijn groene energie exporteren, maar ook daar gaan er stemmen op: ‘Waarom waterstof uitvoeren om er elders staal mee te maken? Laat ons dat groene staal hier maken.’
Ook Marokko kan dankzij wind en zon een flinke stap voorwaarts zetten. Waarom zou het land niet zelf staal, cement of aluminium maken en dat naar Europa uitvoeren?
Thijs Van de Graaf: ‘Hernieuwbare energie overtrof zelfs de meest optimistische scenario’s.’
© Thijs Van de Graaf
Dromen sommige mensen daarom van kerncentrales in Vlaanderen, zodat we genoeg stroom hebben voor onze zware industrie?
Van de Graaf: Kernenergie is veel te duur. Ze kan nooit concurreren met de almaar goedkopere stroom van zon en wind.
De Europese energie-intensieve industrieën berekenden dat ze ontzettend veel groene stroom en groene waterstof nodig hebben. Als je dan het gesukkel ziet om in Vlaanderen nog enkele windturbines gebouwd te krijgen…
Van de Graaf: Dat is een competitief nadeel. Er komt een duurzame aluminiumfabriek in de Verenigde Arabische Emiraten. Zo begint het. IJsland heeft heel wat goedkope hernieuwbare energie en dus produceert het land aluminium, doet het aan dataprocessing en kweekt het zelfs bananen.
Zijn dat de nieuwe groene-energiereuzen: Australië, Chili en Marokko?
Van de Graaf: Het is de combinatie die telt: zon en wind. Kenia, Oman en verschillende landen in het Midden-Oosten hebben ook mogelijkheden om belangrijke exporteurs van groene energie te worden. De Sahelregio heeft heel veel zon, maar door de politieke instabiliteit en de beperkte beschikbaarheid van water om waterstof te produceren, is dat moeilijk.
Grote spelers als de Verenigde Staten, China, India of Brazilië kunnen op vlak van groene stroom en waterstof redelijk zelfvoorzienend worden: ze hebben zon en wind, ruimte, water en noem maar op. Japan, de EU en Zuid-Korea zullen grote importnaties worden van hernieuwbare energie of groene molecules.
‘Wachten tot de wereldwijde vraag naar olie daalt, zal leiden tot een wanordelijke energietransitie.’
Technisch gezien kan ook Europa zelfvoorzienend worden. Maar daarvoor is er veel ruimte nodig, wat dan weer op weerstand zal stuiten. Bovendien zal het goedkoper zijn om groene energie in te voeren.
De EU blijft dus energieafhankelijk in de groene wereldorde?
Van de Graaf: Veel minder dan vroeger. Nu voert België tachtig procent van zijn brandstoffen in en is de EU echt afhankelijk van Rusland. Het is ook een andere vorm van afhankelijkheid. Als je olie verbrandt, is die weg. Grondstoffen kun je recycleren. We kunnen ook meer hernieuwbare energie zelf produceren als er bevoorradingsproblemen zijn.
Landen die sterk afhangen van de export van fossiele brandstoffen en niet de middelen hebben om hun energievoorziening te diversifiëren, noem je het meest kwetsbaar…
Van de Graaf: Volgens een recente studie van de Londense denktank Carbon Tracker zijn Angola, Azerbeidzjan, Bahrein, Oost-Timor, Equatoriaal-Guinea en Zuid-Soedan het meest kwetsbaar. Landen als Saoedi-Arabië of de Verenigde Arabische Emiraten zijn veerkrachtiger, omdat ze rijker zijn en lagere productiekosten hebben.
Wereldwijd is er een plan nodig voor een gefaseerde uitstap uit fossiele energie. Wachten tot de wereldwijde vraag naar olie daalt, zal leiden tot een wanordelijke transitie. Volgens het zogeheten Mechanisme voor een Rechtvaardige Transitie (Just Transition Mechanism) is het wenselijk om arme en kwetsbare landen als Angola of Nigeria ruimte te geven om wat langer olie te produceren dan rijke producenten als Noorwegen of de VS.
Landen als Mongolië, Democratische Republiek Congo en Bolivia, die met koper, kobalt of lithium essentiële grondstoffen hebben, krijgen kansen door de energietransitie.
Van de Graaf: Ja, als ze de inkomsten verstandig gebruiken. Vergeet niet dat de kobaltindustrie in Congo momenteel ook de gewapende groepen versterkt. Er is sprake van om een internationaal samenwerkingsproces rond ‘schone kobalt’ te lanceren. Dat kan ervoor zorgen dat Congo en zijn bevolking écht de vruchten plukken van de kobaltopbrengsten.
Biedt de energietransitie ontwikkelingslanden meer of minder kansen?
Van de Graaf: Net zoals sommige ontwikkelingslanden nooit vaste telefoonlijnen hadden maar meteen naar mobiele telefonie overstapten, kunnen ze nu fossiele brandstoffen en gecentraliseerde netten overslaan en direct naar gedecentraliseerde hernieuwbare technologieën en minigrids overstappen. De afgelopen jaren werd zo een deel van de energiearmoede in Sub-Saharaans Afrika aangepakt.
Heel wat ontwikkelingslanden hebben mogelijkheden om hernieuwbare energie (zon, wind, water, geothermie) te produceren. Voor de landen die nu afhangen van de import van fossiele brandstoffen kan zo’n energieopwekking gunstig zijn voor hun handelsbalans en economische ontwikkeling. Op lange termijn kunnen sommige landen — Marokko, Kenia of Namibië — misschien industrialiseren dankzij hun lage energiekosten. Ze zullen wel technische en economische hulp nodig hebben bij de uitrol van hernieuwbare energie.
Burgerenergie?
Wie profiteert nog meer van de energietransitie?
Van de Graaf: Hernieuwbare energie schept ook kansen voor burgers om een grotere rol te spelen, denk maar aan energiecoöperaties. En ook steden kunnen er voordeel uit halen. Kijk hoe Eeklo van windkracht een streekproduct maakt dat het kan verkopen.
‘De energietransitie heeft veel voordelen, maar ze kan sommige mensen ook echt pijn doen.’
Er liggen dus kansen, maar je moet de visie en wilskracht hebben om hiervoor een draagvlak te scheppen. Ik begrijp daarom niet goed waarom extreemrechtse populistische en nationalistische partijen voorstander zijn van kernenergie. Waarom wil je afhankelijk blijven van Engie, Saoedi-Arabië en Rusland?
Er is de groene bekering van mijnheer Fink, de CEO van Blackrock, ’s werelds grootste vermogensbeheerder. Keert de tanker van het grote geld?
Van de Graaf: Kapitaal en fossiele fossiele energie zijn met elkaar vervlochten. Ze zijn voor een stuk ook samen groot geworden. Als dat kapitaal zich nu losmaakt van fossiele energie, kan het snel gaan. Dat is ook met steenkool in Europa gebeurd. De voorbije tien jaar ging alles veel sneller dan zelfs de meest optimistische denkers rond hernieuwbare energie voorspelden.
Volstaat dat om te voorkomen dat de aarde anderhalve graad of twee graden opwarmt?
Van de Graaf: Ik vrees dat anderhalve graad alleen nog op papier bestaat. De nu al gemaakte koolstofintensieve investeringen gaan ons daar al voorbij duwen. Twee graden kan, als we er écht voor vechten. Het gaat om gevestigde belangen, banenverlies… dingen die mensen werkelijk raken. De energietransitie heeft veel voordelen, maar ze kan sommige mensen ook echt pijn doen.
Het IMF pleit voor CO2-taksen waarvan de helft wordt omgezet in zogenaamde koolstofuitkeringen om kwetsbare groepen te compenseren.
Van de Graaf: Dat is noodzakelijk. Compensaties moeten we ook op internationaal niveau organiseren. Er bestaat een fonds dat landen betaalt om niet te ontbossen. Zoiets moet er ook komen om arme oliestaten te vergoeden om hun olie in de grond laten. Mondiale afspraken moeten planningszekerheid bieden. Als BP zegt dat het klimaatneutraal wil zijn tegen 2050, mag het Russische Rosneft dan meer olie oppompen?
Eind vorig jaar beloofden zowel de VS, de EU als China over dertig of veertig jaar klimaatneutraal te zijn. Misschien kunnen die samen de wereld voortdrijven?
Van de Graaf: Absoluut. Daarom kan 2020 een kantelpunt zijn. De pandemie heeft haar effect gehad, maar vooral de vele beloftes om tegen 2050 of 2060 niks meer uit te stoten kunnen een keerpunt zijn.