Slachtoffer getuigt: ‘Twee jaar verhandeld als koopwaar in Libië’

Interview

Libië is geen veilige haven, zoals Europa wil geloven

Slachtoffer getuigt: ‘Twee jaar verhandeld als koopwaar in Libië’

Slachtoffer getuigt: ‘Twee jaar verhandeld als koopwaar in Libië’
Slachtoffer getuigt: ‘Twee jaar verhandeld als koopwaar in Libië’

Beeld: Elien Spillebeen

Twee jaar na zijn vertrek uit Ethiopië is Aman weer thuis. Twee jaar lang werd hij, samen met andere migranten en vluchtelingen, verhandeld als koopwaar in Libië, het land dat de EU-lidstaten als een veilige haven beschouwen. Het verhaal dat hij met MO* deelt, bewijst dat het tegendeel waar is.

Twee jaar na zijn vertrek uit Ethiopië is Aman weer thuis. Hij droomde van een betere toekomst in Europa, maar belandde in Libië in de, naar eigen zeggen, hel op aarde. Na meerdere malen te zijn verhandeld als koopwaar, strandde hij uiteindelijk in de handen van de Libische overheid, in een van de beruchte detentiecentra voor vluchtelingen en migranten.

Ik ontmoet Aman op de vlucht tussen de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba en de noordelijke stad Shire, waar ik Eritrese vluchtelingen zal spreken over hoe de EU de oorzaken van hun migratie poogt weg te nemen. Naast me op het vliegtuig zit een jonge man met een nieuwe playstation tussen de benen. ‘Die ben ik in de hoofdstad gaan kopen voor mijn broer, die net een nieuwe game shop opende.’

‘Ik draag de littekens altijd mee.’ Hij stroopt zijn broek wat op en toont me zijn gehavende enkel

Wanneer ik mijn reismotief deel, vertelt hij dat hij tot twee maanden geleden zelf ook nog een migrant was. En dat hij zijn eindbestemming niet bereikte. Samen met een groep Eritreeërs probeerde hij de Middellandse Zee te bereiken. Na meerdere malen te zijn mis- en verhandeld door mensensmokkelaars, strandde hij uiteindelijk in een van de Libische detentiecentra. Na een onwezenlijke tocht van twee jaar keerde hij uiteindelijk naar huis terug. ‘Ik draag de littekens altijd mee.’ Hij stroopt zijn broek wat op en toont me zijn gehavende enkel.

Mensenrechtenorganisaties en de VN klagen al langer de wantoestanden en veiligheidsproblemen van de opvangvoorzieningen in Libië aan. Nadat begin juli meer dan vijftig migranten het leven lieten bij een bombardement op een van de opvangcentra in Tripoli sluit de regering onder druk nu toch de drie grootste centra.

Volgens de VN-vluchtelingenorganisatie (UNHCR) zijn niet enkel de detentiecentra onmenselijk en onveilig, maar biedt Libië momenteel geen veilige opvang. Enkel de EU en de lidstaten blijven het land nog steeds als veilige haven beschouwen. Het verhaal van Aman bewijst het tegendeel.

Zijn wonden zijn nog vers en de herinneringen wil hij liever begraven. Liever dan op de barricades te staan, wil hij nu liefst zo snel mogelijk geld verdienen en de centen die zijn familie aan zijn dodentocht is kwijtgespeeld, terugbetalen. Ik wens hem veel succes.

Smokkelaars spannen de netten

Later die week zoek ik Aman opnieuw op. Dat Europa bootvluchtelingen liever terug in Libië dan in een van de eigen havens laat aanmeren, is voor hem onbegrijpelijk. Het is de reden om zijn verhaal toch met MO* te delen. Zijn volledige naam en foto vraagt hij niet te publiceren, want terug in eigen land wil hij graag weer met een schone lei beginnen. De littekens die hij voor eeuwig meedraagt, verbergt hij onder zijn kleren.

‘Ik zag mijn toekomst eigenlijk gewoon hier.’ Aman praat wat zachter, alsof hij er zich wil van vergewissen dat niemand meeluistert. Hij was een getalenteerde voetballer. Zijn snelle voeten wekten bewondering. Hij gaf er tijdens zijn tweede jaar aan de universiteit zelfs de brui aan om zich volledig op het voetballen toe te leggen. Maar een ruzie met de trainer verwees hem naar een plaats op de bank en sloeg zijn droom aan diggelen.

‘Ik dacht dat alles mij was afgenomen. Ik wou weg. Voetballen in Europa? Daar droomde ik misschien ook wel van.’ In zijn thuisstad Shire, in het noorden van Ethiopië, komen elke dag nieuwe vluchtelingen uit buurland Eritrea aan. Duistere figuren wijzen hen graag de weg richting Europa. Net over die andere grens, daar, in Soedan, verkopen ze de toegangskaartjes naar een beter leven, zo beweren ze. Die weg naar hemel blijkt in werkelijkheid de poort naar de hel.

Hoewel de smokkelnetwerken uit de Eritrese vluchtelingencrisis gegroeid zijn, vangen de smokkelaars ook jonge Ethiopiërs in hun netten. Jongeren als Aman, die in eigen land geen toekomst zien, trekken mee met de karavaan. ‘Na zeven uur stappen, bereikten we het drielandenpunt. Aan de oever van de rivier lag een vlot.’

Op aan elkaar gebonden jerrycans bereikte Aman Soedan. ‘In (Kashm el) Girba vinden de smokkelaars jou, niet omgekeerd.’ Omgerekend kost de reis van Soedan naar Libië tussen 4000 en 5000 euro. Een comfortabele reis koop je er niet mee.

‘Na een week bereikten we een verzamelpunt in de hoofdstad Khartoem. Van daaruit werden we met wel honderd man in een bus geladen. Wie geen Soedanees voorkomen had, moest zich verstoppen.’ Die bus bracht hem naar een afgelegen, omheinde woning in de Sahara.

Ⓒ Elien SpillebeenHoewel de stad Shire vol staat met affiches om jongeren te ontraden de lokroep van de smokkelaars te volgen, vangen malafides nog steeds makkelijk vluchtelingen en migranten in hun netten. Ⓒ Elien Spillebeen

‘Vrouwen en kinderen mochten binnen slapen. Wij, mannen, moesten een maand lang buiten doorbrengen. Opeen gepakt, overdag te warm, ’s nachts te koud. We overleefden op één maaltijd per dag. Ze zeiden ons dat we moesten wachten tot de groep groot genoeg was.’

‘In Libië begon pas de echte lijdensweg’

‘Toen we met 250 waren, werden we in twee open trucks geladen om een lange rit door de woestijn tot in Libië te ondernemen. Onze vrachtwagen reed zich echter vast in het zand. Acht dagen zaten we vast. We kregen per dag een halve liter water die we onder drie personen moesten delen. Uiteindelijk voerden ze ons in kleinere wagens naar Libië. Daar begon pas echt de lijdensweg.’

Vluchtelingen te koop

In Libië werd de hele groep opgesloten. Er werd hen verteld dat ze nog eens hetzelfde bedrag, een slordige 5000 euro moesten ophoesten, alvorens naar de Middellandse Zee te mogen doorreizen. ‘We betaalden maar beter, want nu waren we nog in handen van onze eigen mensen, zeiden ze dreigend. Wie niet betaalde zou aan Libische bendes worden doorverkocht en die zouden ons veel slechter behandelen, zo werd ons op het hart gedrukt.’

De tocht door Soedan naar Libië werd tot nu toe door Eritrese en Ethiopische smokkelaars georganiseerd. In hun eigen taal werden ze onder druk gezet om hun families om meer geld te smeken. ‘Maar onze families hadden ons al gegeven wat ze konden bijeen schrapen. Er viel niets meer te rapen.’

‘Na zeven maanden werden we dan toch verkocht aan een Libische bende.’ Daar wachtte de groep hetzelfde lot: intimidaties en folteringen met als enige doel de investering met winst terug te verdienen.

‘In dit kamp brak na verloop van tijd een opstand uit. Er werd geschoten. Een vriend raakte gewond. In de chaos wisten we een raam te breken. Met een groep van ongeveer tachtig mensen konden we ontsnappen. Zwangere vrouwen en kinderen incluis. Samen liepen we de nacht in.’

‘Tegen de ochtend waren we alweer gevat. Een maand lang hielden ze ons daar vast, in de open lucht in de woestijn. We overleefden in de schaduw van een vrachtwagen. Ze zouden ons nu echt wel naar de zee brengen, beloofden ze ons. In werkelijkheid onderhandelden ze over ons als koopwaar. Samen met de helft van de groep werd ik doorverkocht.’

‘Tijdens die maanden beviel een vrouw en liet daarbij op een haar na het leven’

‘We kwamen opnieuw in handen van iemand van hier,’ zo beschrijft Aman zijn koper, ‘Mabratom, heet hij. Met veertig waren we nog. En samen werden we in een kleine ruimte opgesloten. We groeven zelf een kuil om onze behoeften in te doen. Een van de jongste, een jongen van amper negen jaar oud, moest dezelfde hel doorstaan. Tijdens die maanden beviel een vrouw en liet daarbij op een haar na het leven. We waren aangewezen op elkaar, we werden familie.’

‘’s Nachts schoten ze in de lucht, gewoon om ons te intimideren. Vrouwen dreigden ze te verkrachten. We werden bedreigd en mishandeld. Mabratom zelf kwam geregeld poolshoogte nemen om te zien of we al wat geld hadden gevonden. Ik was de enige die uiteindelijk via een zus die in Saoedi-Arabië woont, nog eens 4600 euro kon betalen.’

Maar ook dan lieten ze Aman niet gaan. ‘Ik smeekte om Mabratom te mogen spreken. Toen ze opnieuw weigerden, probeerde ik te ontsnappen, maar ze schoten me in de voet en braken mijn neus. Ik verloor veel bloed en dacht dat ik doodging.’

‘Misschien vreesden Mabratom en de zijnen hetzelfde. Of misschien hielp het feit dat ik betaald had me dan toch, maar uiteindelijk voerden ze me, verstopt tussen het afval, naar Tripoli en werd ik gedumpt in de buurt van een hospitaal. Ik werd verzorgd aan mijn voet en belandde vervolgens in het detentiecentrum van Tarek al Sika.’

Terug naar afzender

Mensenrechtenorganisaties stelden in de detentiecentra mensonterende omstandigheden vast. Ziekte, ontbering en zelfs dwangarbeid bleken kenmerkend voor de opvang van migranten en vluchtelingen. Geregeld werden mensen weggeplukt door alweer malafide smokkelaars. Sommige van hun slachtoffers verschenen op de beruchte Libische slavenmarkten.

Al bijna twee jaren van Amans jonge leven waren verstreken sinds zijn vertrek. Na drie maanden in Tarek al Sika besefte Aman dat zijn kans om ooit nog eens het geld bijeen te krijgen voor een boot over de Middellandse Zee nihil was. Als hij al een weg uit die laatste gevangenis wist te vinden.

Als Tigreeër, uit Noord-Ethiopië, kon hij zich nog voor een Eritreeër laten doorgaan. Eritreeërs kunnen niet door Libië, noch door de VN naar het land van herkomst worden gerepatrieerd. Maar voor Aman was het genoeg geweest. Een bezoek van VN-medewerkers bood hem een uitweg. Hij gaf zijn naam en nationaliteit. Zijn ouders hadden hem in Ethiopië bij de VN-organisatie voor migratie (IOM) al als vermist opgegeven.

‘Het was moeilijk, en dat is het nog steeds, om de familie onder ogen te zien’

Dankzij de interventie van IOM keerde Aman huiswaarts. ‘Het was moeilijk, en dat is het nog steeds, om de familie onder ogen te zien. Door mijn mislukte avontuur zijn ze veel geld kwijt. Het heeft hen enkel schulden en zorgen gebracht.’

Aman beschouwt zijn ervaring nog steeds als een persoonlijk falen. Hij lijkt zich te schamen. ‘Ik wil het goedmaken en het geld aan mijn familie terugbetalen.’ Vandaag werkt hij zich uit de naad om zijn broer bij te staan in zijn pas geopende zaak. ‘De eerste plaats in Shire waar je kan gamen in Virtual Reality.’ Aman prijst een virtueel ritje over een feeërieke achtbaan aan. Wie het liever in twee dimensies houdt kan met de spelconsole gaan voetballen in Europa. Dichter hoeft het onbereikbare continent voor hem niet langer te komen.