Soedan-analiste Kholood Khair waarschuwt voor een interne machtsstrijd
‘Voor het eerst maakt Soedan een staatsgreep én een revolutie mee’
Ruim 4 maanden na de militaire machtsovername is Soedan in een gevaarlijke impasse beland, zegt analiste Kholood Khair. Want terwijl op straat de protesten onverminderd voortgaan, woedt in het kamp van de coupplegers een steeds bitterder machtsstrijd. ‘Een nieuwe staatsgreep is niet uitgesloten.’
Analiste Kholood Khair: ‘Jongeren willen geen compromissen meer sluiten over de democratie.’ (Foto: protest tegen de staatsgreep op 28 februari 2022)
© Stringer / AFP
Ruim vier maanden na de militaire machtsovername is Soedan in een gevaarlijke impasse beland, zegt analiste Kholood Khair. Want terwijl op straat de protesten onverminderd voortgaan, woedt in het kamp van de coupplegers een steeds bitterder machtsstrijd. ‘Een nieuwe staatsgreep is niet uitgesloten.’
Een kleine koerscorrectie, zo noemde generaal Abdel Fattah al-Burhan de staatsgreep waarmee hij de prille democratie in Soedan meedogenloos de kop indrukte. Nochtans was de democratie naar eigen zeggen een grote zorg toen hij eind oktober de regering ontbond, een staat van beleg afkondigde, politieke tegenstanders bande en zichzelf in de cockpit manoeuvreerde.
Lang was de regering niet aan het werk geweest: eigenlijk pas nadat grootscheepse volksprotesten (en een militaire paleisrevolte) president Omar al-Bashir in 2019 op de knieën hadden gekregen. In feite was ze niet meer dan een overgangsregering, een gekunsteld compromis tussen de legertop en burgerpolitici dat finaal moest leiden naar democratische verkiezingen.
‘Eigenlijk zijn de generaals als regeringspartners nooit te goeder trouw geweest’, zegt analiste Kholood Khair, die in Khartoem werkt voor de denktank Insight Strategy Partners. ‘Ze saboteerden een rist wetsvoorstellen die de macht in balans zouden hebben gebracht en geloofden vast dat ze ook met een staatsgreep konden wegkomen. Zo zie je maar hoe weinig benul de militaire elite heeft van de stemming in het land.’
‘Als er zoveel gaande is in je land kan je moeilijk stil blijven.’
Kholood Khair schiet verbaal met scherp; altijd rechtdoorzee, nooit op automatische piloot. Ze praat kraakhelder en neemt geen blad voor de mond – een zeldzaamheid in een land dat zijn dissidente stemmen het liefst achter slot en grendel ziet. ‘Als er zoveel gaande is in je land kan je moeilijk stil blijven’, zegt ze.
Onvermoeibaar legt Khair verbanden tussen de vele staatsgrepen die Soedan sinds zijn onafhankelijkheid in 1956 bepaald hebben. Maar, zegt ze: dit is geen herhaling van de geschiedenis. Eerdere coups waren zonder veel protest verlopen, haast lethargisch, zonder veel bloedvergieten. Nu is de woede van het volk onstuitbaar.
‘Voor het eerst maakt Soedan een staatsgreep én een revolutie mee. Jongeren – die de meerderheid van de prodemocratische beweging vertegenwoordigen – willen geen compromissen meer sluiten over de democratie.’
Was u verrast door de staatsgreep?
Kholood Khair: Neen, dat er iets stond te gebeuren was al een tijdje duidelijk. Wat me wél verraste was de timing van de coup. De speciale gezant van de Verenigde Staten voor de Hoorn van Afrika, Jeffrey Feltman, had net van al-Burhan de garantie gekregen dat hij niets onverhoeds zou doen. Maar luttele uren later greep hij toch de macht. Alleen weigeren de coupplegers nu de gevolgen van de staatsgreep te dragen, zoals de opschorting van financiële hulp en begrotingssteun.
De drijvende kracht achter de protesten tegen deze staatsgreep zijn de verzetscomités. Vertel daar eens meer over.
Kholood Khair: De verzetscomités kwamen voor het eerst aan de oppervlakte in 2013, toen er nog vruchteloos tegen het Bashir-regime werd geprotesteerd. Hervormingsgezinde jongeren zagen in dat de National Congress Party (NCP), de islamistische partij van de afgezette president Omar al-Bashir, tot in de kleinste vezels van de Soedanese samenleving was doorgedrongen.
‘De verzetscomités willen niet weten van een nieuw akkoord met de militairen. Dat zou de staatsgreep legitimeren.’
De NCP had overal kliekjes, zogeheten populaire comités, van vooral oudere mannen op wie de partij kon rekenen om de buurtbewoners in de gaten te houden. Ze deden niet het werk van de inlichtingendiensten, maar waren eerder een ideologische en politieke aanwezigheid op lokaal niveau.
Jongeren die niet tot de partij of de islamistische beweging behoorden, beseften heel goed dat je de ruimte moest innemen waar het regime macht en invloed had. En dus begonnen ze zich steeds meer lokaal te organiseren in buurtcomités. Gaandeweg namen die in aantal toe en werden ze professionele verzetscomités. Dat heeft uiteindelijk geleid tot de grootschalige volksmobilisatie tegen al-Bashir in 2018.
Tweedracht in het burgerlijke kamp
Dat de rol van de verzetscomités vooralsnog onderbelicht blijft, komt wellicht doordat ze zich niet willen inschrijven in een traditioneel, hiërarchisch politiek bestel?
Kholood Khair: Inderdaad. De verzetscomités opereren niet met dezelfde logica of methodologie als traditionele politieke partijen of het leger. Het is een horizontale beweging zonder uitgesproken leiderschap of hiërarchische structuur. Daarom hebben ook heel wat organisaties, onder andere de VN, het moeilijk om de verzetscomités te doorgronden.
De verzetscomités streven radicaal naar madaniya: burgerbestuur. Ze willen niet weten van een nieuwe machtsdeling met de militairen, want dat zou de staatsgreep van al-Burhan legitimeren. Maar ook in de traditionele politieke partijen hebben ze weinig vertrouwen. Dat betekent dus dat het lastig wordt om hen aan de onderhandelingstafel te krijgen.
‘Als er zoveel gaande is in je land kan je moeilijk stil blijven’
© Kholood Khair
Dus de Forces of Freedom and Change (FFC), de paraplubeweging van politieke partijen die na de val van al-Bashir het bestuurscompromis met de generaals tekende, zijn voor de verzetscomités geen bondgenoot?
Kholood Khair: De politieke partijen waren niet in staat betekenisvolle oppositie te voeren, omdat ze vastzitten in een systeem waarin het leger de dienst uitmaakte. Hun manier van politiek bedrijven is zeer traditioneel: top-down, elitair geleid, soms door families en dynastieën in plaats van politici die in het gemeenschappelijke belang handelden.
‘Al-Burhan gooide het op een akkoordje met de enige burgergroep die hij nog voor zijn project kan mobiliseren: de islamisten.’
Neem het compromis van de FFC uit 2019, dat aan de basis lag van de machtsdeling met de militairen. Dat focuste sterk op hoeveel zitjes de verschillende politieke partijen zouden krijgen in het parlement, wie welke ministerpost zou bemachtigen enzovoort. Die manier van politiek bedrijven vindt geen weerklank meer in Soedan.
De overwegend jonge mensen die zich engageren voor de verzetscomités – en 70% van de Soedanezen is jonger dan 35 jaar – pikken het niet langer dat hun land wordt geleid door een onberekenbare elite. Als politieke partijen relevant willen blijven en nog meer staatsgrepen willen vermijden, zullen ze naar hen moeten luisteren. Zeker met het zicht op eventuele verkiezingen in de nabije toekomst.
De traditionele politieke partijen zijn door de staatsgreep buitenspel gezet. Intussen sluit al-Burhan de islamisten opnieuw in de armen. Zijn de oude getrouwen van Omar al-Bashir terug? En hoe verklaart u die opmars?
Kholood Khair: De macht overnemen is één ding, maar een land besturen is een taak voor politieke partijen en ambtenaren. Elke succesvolle staatsgreep in Soedan had in zekere mate een burgerlijk draagvlak. In 1969 had Jafa’ar Nimeiri een socialistische vakbond aan zijn zijde, in 1989 hielpen de islamisten Omar al-Bashir in het zadel.
Al-Burhan mist zo’n draagvlak dat zijn ambities steunt. Zijn achterban is een losse verzameling van voormalige rebellen, paramilitaire groepen en zijn eigen regeringsleger. Daarom gooide hij het op een akkoordje met de enige burgergroep die hij nog voor zijn project kan mobiliseren: de islamisten.
Sinds de staatsgreep heeft hij heel wat ambtenaren van het ministerie van Justitie en de inlichtingendiensten vervangen door islamistische kopstukken. Een aantal mensen kwam letterlijk recht uit de cel waarin ze na de val van al-Bashir waren beland. Dat wijst erop dat al-Burhan, met de steun van de islamisten, tijd probeert te kopen om het patronagenetwerk van al-Bashir opnieuw te installeren.
Patronagenetwerk?
Met een gewiekste strategie waarbij hij de juiste groepen van voldoende geld en macht voorzag – islamisten, militairen, politieke hardliners en zakenlui – wist Omar al-Bashir bijna dertig jaar aan de macht te blijven. Het idee was simpel: de groepen mochten elkaar bekampen, zolang ze maar aan hém trouw bleven.
Begin 2003 liet hij die strategie ook los op de westelijke regio Darfur. Rebellen van overwegend Afrikaans-etnische groepen pikten de grove verwaarlozing van hun gebieden niet langer en namen de wapens op tegen de regering in Khartoem.
Om de opstandelingen te onderdrukken, bewapende en financierde al-Bashir de Janjaweed_:_ meedogenloze milities, veelal geworven onder Arabische nomadenstammen. Bij de oorlog kwamen volgens de meest conservatieve schattingen zeker 300.000 mensen om, miljoenen anderen raakten ontheemd. En hoewel Darfur na verloop van tijd uit de westerse newsfeed verdween, is het geweld nooit echt opgehouden.
In een poging de rebellengroepen uit verscheurde gebieden – zoals Darfur, maar ook Zuid-Kordofan of Blauwe Nijl – voor haar kar te spannen, bood de overgangsregering in oktober 2020 verschillende van hen een machtsdeelname aan: het Juba-vredesakkoord, genoemd naar de Zuid-Soedanese hoofdstad waar het bestand werd getekend.
Groepen met een grote achterban en met nog actieve troepen op het terrein wezen deze poging tot verzoening van de hand. Kleinere rebellenbewegingen, veelal moegestreden en vaak nog weinig relevant, grepen de kans met beide handen en bekeerden zich tot de politiek, of althans gedeeltelijk (want geen enkele beweging is vooralsnog ontwapend).
De komst van de rebellen naar Khartoem bracht de machtsverhoudingen in de overgangsregering nog meer uit balans. In de aanloop naar de coup zouden de meesten van hen ontegenzeggelijk de kant van al-Burhan kiezen, niet die van de demonstranten op straat.
Hoe heeft Khartoem hen over de streep kunnen trekken?
Kholood Khair: Met geld, om beter: de belofte van geld. Want het Juba-vredesakkoord is wel degelijk een zeer bescheiden deal die overigens geen rekening houdt met de structurele oorzaken van de conflicten in het land.
Bovendien staan sinds de staatsgreep een aantal budgettaire afspraken van het akkoord op de helling, waardoor al-Burhan en de zijnen niet langer het nodige geld kunnen bijeenbrengen om de “vredespartners” – zoals velen de voormalige rebellen nu schertsend noemen – tevreden te houden.
Dat loopt vroeg of laat mis.
Kholood Khair: Precies. Kijk, er is verdeeldheid in het burgerlijke kamp, tussen de partijen die de coup veroordelen. Maar die meningsverschillen kunnen worden opgelost. In essentie hebben ze allemaal hetzelfde doel, namelijk de totstandbrenging van een burgerregering.
‘Het kan de generaals echt niet schelen hoeveel mensen er de straat op trekken om tegen hen protesteren.’
Wat me wél verontrust, is de verdeeldheid in het militaire kamp. Want naast al-Burhan is Mohamed Hamdan Dagalo, bijgenaamd ‘Hemeti’, een figuur om rekening mee te houden. Hij roerde zich als nietsontziende leider van de paramilitaire groep Rapid Support Forces (RSF) – de pretoriaanse garde van al-Bashir, zeg maar – in de Darfur-oorlog en verwierf zo een belangrijke plaats in de militaire en politieke elite.
Leg eens uit.
Kholood Khair: Op korte termijn is Hemeti een medestander van al-Burhan, die bij gebrek aan voldoende eigen manschappen om de huidige protesten in Khartoem neer te slaan een beroep moet doen op de RSF.
Maar op lange termijn is hij ook zijn belangrijkste concurrent. Want ook Hemeti streeft naar ultieme macht. En die kunnen ze natuurlijk niet allemaal hebben. Een burgeroorlog of een nieuwe staatsgreep sluit ik daarom niet uit.
Een grimmig perspectief. Hoe ernstig is die dreiging?
Kholood Khair: Het Juba-vredesakkoord wordt alleen maar bij elkaar gehouden door de beloftes die al-Burhan maakt aan de voormalige rebellen. Maar wat als Hemeti hun een beter voorstel kan doen? Vergis je niet: hij heeft een betere toegang tot geld, wordt beschuldigd van goudsmokkel en houdt er nog allerlei andere zaakjes op na buiten de formele economie.
Hoe ziet u de toekomst voor Soedan?
Kholood Khair: De generaals gedragen zich steeds autocratischer en hebben niet het minste gevoel dat ze verantwoording moeten afleggen voor hun daden. Het ontbreekt hun nog steeds aan verbeeldingskracht om te zien welke rol ze kunnen spelen in een burgerlijke context, waarin ze niet alle economische en politieke macht naar zich toe moeten trekken.
Geloof me, het kan al-Burhan en Hemeti echt niet schelen hoeveel mensen er de straat op trekken om tegen hen protesteren. Wat hen écht interesseert is of ze nog altijd de steun hebben van Egypte, Saoedi-Arabië, Israël, Verenigde Arabische Emiraten en Rusland. En zolang die niet ter discussie staat, zullen ze geen reden zien om van koers te veranderen of zich oprecht in te zetten voor de democratisering van Soedan.