Directeur Europees Milieuagentschap enthousiast over Europese plannen, ontevreden over Vlaamse ambities
Hans Bruyninckx: ‘Wat voor zin heeft het 200 elektrische bussen te bestellen als je mensen blijft uitbetalen in wagens?’
‘Het meest hoopvolle programma dat de Europese Unie ooit heeft geformuleerd.’ Hans Bruyninckx is als directeur van het Europees Milieuagentschap enthousiast over de klemtonen die Commissievoorzitter Ursula von der Leyen legt. Over het plan voor Vlaanderen is hij dat heel wat minder.
Hans Bruyninckx
Play the Game/Thomas Søndergaard (CC BY-NC-ND 2.0)
‘Waarin België koploper is?’
In een hotel in de schaduw van het Berlaymontgebouw schenkt Hans Bruyninckx, directeur van het Europese Milieuagentschap, een kopje koffie in. Hij is in Brussel om de nieuw aan te duiden commissaris voor Milieu Virginijus Sinkevičius en de vicevoorzitter voor de Green Deal Frans Timmermans bij te praten over het Europese natuur-, milieu- en klimaatbeleid.
Echt lang hoeft hij niet na te denken over de vraag.
‘In het rapporteren van maatregelen. Geen enkel ander land rapporteert meer maatregelen aan het Milieuagentschap’, zegt hij. ‘Tegelijk is het een van de landen met de grootste kloof tussen beslist beleid en de doelstellingen die tegen 2030 moeten gehaald worden. Dan vraag je je af: “Zijn het de verkeerde maatregelen? Zijn ze tegenstrijdig? Worden ze niet uitgevoerd? Wat is hier aan de hand?”’
‘Als de nieuwe regeringen geen klimaatregeringen zijn, dan zijn de doelstellingen tegen 2030 nu al verloren.’
Voor Bruyninckx is het alvast duidelijk: ‘Als de nieuwe regeringen en de nog te vormen federale regering geen klimaatregeringen zijn, dan zijn de doelstellingen tegen 2030 nu al zo goed als verloren. Er is een spectaculaire inhaalslag nodig.’
‘Als er getalmd wordt, of men zet in op minimale ambities, dan worden de huidige doelstellingen niet gehaald. Laat staan de bijgestelde ambities die de commissie zal voorleggen.’ Hij neemt een slok. ‘Dit zou een ernstig signaal moeten zijn. Blijkbaar is het dat niet.’
‘Doen wat je besluit’
Om de vraag terug te kaatsen: wat is hier aan de hand?
Bruyninckx leunt achterover en wrijft met zijn handen over de knieën. Hij heeft hier al vaker over nagedacht. ‘Om een goed en doeltreffend beleid te hebben, heb je een aantal kernzaken nodig.’ Vijf, zegt hij en hij steekt evenveel vingers in de lucht.
‘Je hebt visie nodig. Dit gaat over een totale omslag in de samenleving. Dat moet je visionair kunnen uitleggen. Dan krijg je de industrie mee, je bedrijven, je burgers. Dat doe je niet door een flauw verhaal te vertellen en te zwichten voor elk van hun verzuchtingen of onzekerheden. Die zijn er en vaak zijn die niet onterecht.’
‘Ik hoor al twintig jaar ministers praten over smart mobility dit en digitale economie dat.’
‘Ten tweede: je beleid moet coherent zijn. De fiscaliteit moet afgestemd zijn op het energiebeleid, op het mobiliteitsbeleid, het ruimtebeleid. Het heeft bijvoorbeeld weinig zin te investeren in 200 elektrische bussen, als je ondertussen mensen in wagens blijft betalen.’
‘Drie: consistent. Je kan niet iedere legislatuur je energiebeleid uitkleden of heruitvinden. Ten vierde: engagerend. Ik heb over klimaat nog nooit een wervend en engagerend verhaal gehoord vanuit onze overheden. En tot slot: implementatie. Doen wat je besluit. Op elk van die vlakken schieten de vele overheden in dit land tekort.’
Hij schudt het hoofd en vertelt hoe die gapende beleidsleemte hem iedere keer als hij in België is harder in het gezicht slaat. Deze ochtend nog. Hij liep over het Brusselse Schumanplein en staarde naar de stoet aan auto’s die de Wettunnel als een lopende band uitbraakt. De Wetstraat als een administratieve Boomsesteenweg, noemt hij het.
‘Als het niet zo troosteloos was, dan zou het hilarisch zijn.’ Want, voegt hij eraan toe, ondertussen hoort hij al twintig jaar ministers praten over smart mobility dit en digitale economie dat’.
Hij wijst in de richting van de Wetstraat. ‘Maar een snelweg tot in het hart van de stad krijgen ze niet opgelost? Begin toch eens met de fundamenten.’
‘Je voert geen klimaatbeleid als je blijft inzetten op het individuele autobezit.’
Hij haalt zijn portefeuille boven en laat me zijn abonnement op het openbaar vervoer zien. ‘Eén kaart’, zegt hij. ‘En daarmee kan ik in heel Denemarken de bus, de tram en de trein nemen. Dat is smart mobility. Hier loopt de conducteur met vier verschillende apparaten rond de heupen voor alle biljetten die er bestaan. Dat is de waanzin voorbij.’
Vilvoorde, recht uit een oorlogsfilm
‘Je voert geen klimaatbeleid als je blijft inzetten op het individuele autobezit. Het is onhoudbaar dat we iets bezitten dat 1,5 ton weegt, dat ruimte vreet, dat we maar 6 procent van de tijd gebruiken, waar dan 1,5 personen in zitten en waar we in België afstanden van minder dan 5 kilometer mee afleggen.’
‘Dus nee, inzetten op meer biobrandstoffen in je brandstofmix zoals Vlaanderen per se wil, is geen goed klimaatbeleid. Zeker niet als dit gebaseerd blijft op de ontploffingsmotor, een technologie uit de 19de eeuw met een efficiëntie van 25 procent. Dat is uitstel van de omschakeling.’
‘De oplossing is meer openbaar vervoer, meer fietsen, meer wandelen en meer gedeelde auto’s. Daar kan je niet om heen. En dus is het niet meer dan logisch om met publieke middelen volop in te zetten op publiek transport. Zodat het alternatief aanlokkelijk is.’
‘In Zweden vind je geen stations zoals dat van Vilvoorde, dat lijkt op een decor van een oorlogsfilm. In Kopenhagen kiezen ook zakenmensen volop voor openbaar vervoer en de fiets. Dat is daar minder gebonden aan status en klasse. We missen enorme kansen.’
Zeker de Vlaamse regering zal de bal terugkaatsen en zeggen: ‘Er is geen draagvlak. Je kunt de mensen hun (salaris)wagens niet afpakken.’
Bruyninckx zucht. Hij kent alle argumenten om vooral niet te veranderen uit zijn hoofd. Er zijn er weinige die hij niet al eerder heeft gehoord. Gisteren nog stond hij voor een zaal met 700 heren en dames op leeftijd. Ook daar speelde die opmerking op. ‘Wat zullen we allemaal verliezen bij een ambitieuzer klimaatbeleid? Wat moeten we opofferen en opgeven?’, wilden verschillende aanwezigen van hem weten.
‘Zullen we iets moeten opgeven? Zeker wel. Maar kunnen we het ook eens hebben over het goede leven dat we te winnen hebben? Wat is een eigen wagen waard als je er toch maar mee in de file aanschuift? Laat ons Kopenhagen en Brussel even met elkaar vergelijken. Twee hoofdsteden van ongeveer dezelfde grootte, met toegang tot exact dezelfde technologieën en financiële middelen, maar met een totaal andere mobiliteit. Het verschil wordt niet bepaald door technologie, maar door visie en beleid.’
‘Het verschil wordt niet bepaald door technologie, maar door visie en beleid.’
‘In Kopenhagen tellen openbaar vervoer, fietsen en wandelen voor 83 procent van de verplaatsingen. Terwijl hier!’, hij zwaait met zijn hand in de richting van de Wetstraat die als een lopende band van auto’s de stad in rolt.
‘Ik heb in Denemarken geen eigen wagen, maar ben lid van een deelsysteem voor elektrische auto’s. Geef ik daardoor iets op? Nee, ik heb het gevoel dat mijn leven erop vooruitgaat. Ik fiets vooral, ik adem gezondere lucht in en als ik thuiskom, is mijn stress weg. Terwijl hier thuis geraken alleen al een bron van stress is.’
‘Een ander voorbeeld: de kantine op het Milieuagentschap. Er is nog vlees te krijgen, maar minder, en het is van lokale veehouders. Geef je iets op door minder en beter vlees te eten? Nee, het is goed voor je gezondheid. En zo kan ik nog even doorgaan. We hebben welgeteld één parkeerplaats, voor mindervaliden. Er wordt zoals elders over van alles en nog wat geklaagd bij ons, maar daarover nooit.’
Deze nieuwe Europese Commissie belooft in te zetten op een Green Deal, op circulaire economie, op een voedselstrategie. Dreigt de kloof tussen de Europese richtlijnen en Vlaamse realisaties nog te verbreden?
Hans Bruyninckx: Ja, en voor zover ik het kan inschatten is het mevrouw Von der Leyen menens. Ze weigert het te hebben over beloften, ze heeft het over engagementen. Uiteraard gaat het in het beleidsprogramma prioritair over twee zaken: economie en samenleving, maar ook over de koppeling tussen beiden. Rechtvaardige transitie klonk vijf jaar geleden nog radicaal, nu staat het centraal. Het is het uitgangspunt.
‘Wat mij betreft, is dit het meest hoopvolle programma dat de Europese Unie ooit heeft geformuleerd.’
Minstens zo opvallend is het begin van een herijking van economische groei. Er wordt duidelijk gezegd dat economische ontwikkeling maar kan binnen de grenzen van de planeet. Dat is nog nooit gebeurd. Tot nu was het ‘groei’ en ‘jobs’ en kwam milieu er amper aan te pas.
Jean-Claude Juncker vermeldde het niet eens in zijn prioriteiten. Klimaat wel, milieu niet. Zij heeft dat omgedraaid. Een economie en een samenleving die klaar willen zijn voor de 21ste eeuw zullen het anders moeten doen. Von der Leyen zet daarbij ambitieus de bakens uit.
Het eerste klimaatneutrale continent, een doorgedreven circulaire economie en een uitmuntend biodiversiteitsbeleid. Voor minder schijnt ze niet te willen gaan. Bovendien liggen er strategieën klaar. Voor energie en klimaat is er de Energy Union. Landbouwbeleid wordt vertaald in een ‘Farm to Fork’-strategie, een uitgebreide voedselstrategie die je kunt koppelen aan biodiversiteit en klimaat. En er is de aanzet van een duurzaam financieel beleid van de Europese Bank. Wat mij betreft, is dit het meest hoopvolle programma dat de Europese Unie ooit heeft geformuleerd.
Belasting voor verspilling en vervuiling
Ondertussen blijven er ongerijmdheden bestaan in het investeringsbeleid van de Europese Unie. Hoe zijn investeringen in gas te verzoenen met het streefdoel van nuluitstoot? Hoe verklaar je dat er wereldwijd nog steeds duizenden miljarden subsidies vloeien naar fossiele brandstoffen?
Hans Bruyninckx: Over dat laatste kan ik duidelijk zijn: dat moet zo snel mogelijk stoppen. We zeggen al vijftien, twintig jaar dat we iets moeten aan milieuschadelijke subsidies. Het is tijd om dat in de praktijk te brengen. Niet door die middelen uit de economie te trekken, maar door ze op pakweg tien jaar tijd over te hevelen naar klimaatvriendelijke projecten. Op gas kom ik dadelijk terug.
Ik wil eerst twee andere zaken aanstippen die binnen een doeltreffend klimaatbeleid onontbeerlijk zijn. We hebben een groene belastinghervorming nodig. Ook dat wordt al lang gezegd en erkend.
Op Europees niveau gaat dat nergens heen. De meeste groene belastingen zijn accijnzen op brandstoffen. Dat kan je moeilijk een systeem van milieubelasting noemen. Dat pakket moet uitbreiden en diversifiëren, onder andere naar verspillen van grondstoffen, naar vervuiling. Op dit moment zijn tarieven vaak zo laag dat het niet de vervuiler is die betaalt, maar de betaler die vervuilt.
‘Als we de temperatuurstijging tot 1,5 graad willen beperken, moeten we van alle fossiele brandstoffen af. Ook gas.’
Ten tweede moeten we rigoureus en uitgekiend inzetten op een ecologisch aankoopbeleid. Ook daar wordt al lang over gesproken, maar het is tijd om dat effectief en grootschalig uit te rollen in ziekenhuizen, scholen, ministeries.
Ik verwijs nog eens naar onze kantine. Om onze catering aan te besteden, speelde de prijs een rol, maar doorslaggevender was de bepaling dat we voedsel wilden dat ‘goed is voor ons en voor de planeet.’ Heel simpel. Een regel in een verder niet zo uitgebreide aanbesteding. We hebben een totaal andere kantine dan om het even in welke instelling van de Europese Unie. Dat is geen rocketscience, dat is slim aankoopbeleid.
Tot slot: gas. Als we de temperatuurstijging tot 1,5 graad willen beperken, moeten we van alle fossiele brandstoffen af. Ook gas. Het is deel van de mix, er zal nog in geïnvesteerd worden, maar best op zo’n manier dat we ons niet klem zetten. Het doel moet zijn om die fossiele capaciteit af te bouwen.
We zijn dertig jaar bezig met het benoemen en beschrijven van zowel het probleem als de oplossingen. We weten wat er moet gebeuren. Toch hebben we sindsdien tweederde meer broeikasgassen uitgestoten.
Hans Bruyninckx: In die zin begrijp ik het onbegrip en de frustratie van jongeren heel goed. ‘Wat zijn de resultaten van al die onderhandelingen?’, vragen ze mij. Ik kan dan antwoorden dat Europa het enige continent is waarin men geslaagd is groei en uitstoot te ontkoppelen. Goed wetende dat ook op die ontkoppeling een grens zit. Uiteindelijk moet je naar een systeemverandering.
‘Is dat alles?’ antwoorden jongeren op die uitleg. ‘Is dit het beste wat jullie konden doen?’ Ze hebben gelijk. De wetenschap is duidelijk. We zijn op weg naar een wereld die drie, vier graden warmer is. Dat is een ongekende wereld, met risico’s, kosten, conflicten, al wat je niet wenst. We hebben pas een rapport uitgebracht over de impact van de klimaatverandering op basisteelten van de landbouw. Die is op geen enkele manier te onderschatten.
Het is een uitgebreid rapport. En nu? Wat gebeurt ermee? Wordt dat geïntegreerd in het gemeenschappelijke landbouwbeleid (GLB) of belandt het op de stapel met de duizend andere rapporten?
Bruyninckx lacht. ‘In de ideale wereld wens je natuurlijk dat het het uitgangspunt vormt van het GLB, dat volgend jaar wordt afgeklopt. Zo ver komt het voorlopig niet. Klassiek sneuvelt nogal wat milieuambitie in de Raad, waar lobbywerk van grote agrobedrijven en eigenbelangen van lidstaten een deel van de prioriteiten onderuithalen.’
‘Van landbouwpolitiek moeten we naar een voedselstrategie, om de druk van de schouders van de individuele landbouwer te halen.
‘Tegelijkertijd weten we dat onze huidige manier van voedsel produceren, ik noem dat het voedingssysteem, niet houdbaar is. Van landbouwpolitiek moeten we naar een voedselstrategie, precies om de druk van de schouders van de individuele landbouwer te halen. Hij zit gevangen tussen de grote agrochemische industrie aan de ene en de voedingsbedrijven aan de andere kant. Dat zijn twee oligopolies die prijzen zetten. Ondertussen moeten wij de mensen die ons voedsel produceren subsidiëren, omdat ze anders niet genoeg verdienen. Dat is toch vreemd?’
‘Het is een systeem waarin we vier keer voor ons voedsel betalen. We subsidiëren de landbouwer, we kopen ons voedsel, we betalen voor de gezondheidsgevolgen van een disfunctioneel voedingssysteem waar alles verrijkt wordt met vet, suiker en zout en tot slot dragen we de kosten van de degradatie van bodems, landschappen en biodiversiteit.’
‘Als je dat allemaal optelt, dan besef je dat er een betere manier moet zijn om ons voedingssysteem te organiseren.’
Landbouworganisaties antwoorden daarop dat dat pas mogelijk is als de consument bereid is meer te betalen voor zijn voedsel.
Hans Bruyninckx: Natuurlijk draagt iedere individuele consument een verantwoordelijkheid, maar hij beslist niet over de inrichting van ons energiesysteem, onze landbouw of over het ontwerp van producten. Als ik door de 10 meter lange rayons van de supermarkt loop en ik zie de 85 verschillende soorten ontbijtgranen, waarvan de meesten een bonte mengeling van wat granen met vet, suiker en zout zijn, dan heb ik niet de indruk dat de consument daar expliciet om gevraagd heeft.
Dit individualiseren van de verantwoordelijkheid is nu al jaren de mantra van het bedrijfsleven. ‘Als de consument andere keuzes zou maken, dan zouden wij hele andere zaken produceren.’ Echt? Werkt het zo? Zo simpel is het niet. De grote spelers in alle sectoren bepalen grotendeels het aanbod waaruit de consument kiest. Enkel keuze is onze eigen verantwoordelijkheid.
Willen we de doelstellingen van Parijs halen, dan moet in 2020 globaal de uitstoot omlaag. De Britse klimaatwetenschapper Kevin Anderson stelde een zeer concrete lijst samen van noodzakelijke en niet-onderhandelbare maatregelen. Ik wilde er een drietal met u overlopen.
Hans Bruyninckx: Benieuwd.
De productie van fossiele brandstoffen moet tegen 2035 uitgefaseerd zijn.
Hans Bruyninckx: Dat klopt. Als we die 1,5 graad ernstig nemen, als we de doelstellingen van het klimaatakkoord in Parijs willen halen, dan is dat de voorwaarde. Het toont aan hoe snel de omslag zal moeten gebeuren. Ik weet niet of je de statistieken kent van de energiebronnen. Fossiele brandstoffen zijn onwaarschijnlijk dominant.
‘Uitbreiding van luchthavens? Het is een harde dobber, maar het kan niet.’
Er is een taks nodig op frequentflyer-schema’s, waarmee de rechtvaardige transitie kan betaald worden. Er is geen uitbouw van luchthavens nodig.
Hans Bruyninckx: Die taks lijkt me niet meer dan rechtvaardig. Uitbreiding van luchthavens? Het is een harde dobber, maar het kan niet. In realiteit hebben zowat alle luchthavens uitbouwscenario’s. Zaventem, Schiphol, Kopenhagen. Het is niet in lijn met het klimaatverdrag. Tenzij er snel een grote technologische doorbraak komt, maar die zie ik voorlopig niet.
Anderson pleit ook voor een verbod op reclame voor fossiele brandstoffen. ‘Net zoals we tabaksreclame niet meer tolereren’, zegt hij.
Hans Bruyninckx: Het is inderdaad tijd om na te denken over reclame. Voor heel veel zaken. Hoe jongeren gebombardeerd worden met alles wat ze moeten hebben of kopen, dan denk ik: ‘Jongens, stop daar toch mee.’