Historicus Philipp Blom: ‘We hebben stoutmoedige experimenten nodig’

Interview

Philipp Blom trapt het heden op de staart in 'Wat op het spel staat'

Historicus Philipp Blom: ‘We hebben stoutmoedige experimenten nodig’

Historicus Philipp Blom: ‘We hebben stoutmoedige experimenten nodig’
Historicus Philipp Blom: ‘We hebben stoutmoedige experimenten nodig’

‘Het zijn boeiende tijden voor een historicus.’ De Duitse historicus en schrijver Philipp Blom zegt het zonder een zweem van ironie. Met Wat op het spel staat schreef hij een boek over de mens van nu en zijn spreidstand tussen digitalisering en klimaatverandering. ‘Alles wordt anders en wij willen vooral dat vandaag eindeloos blijft duren. We zijn toekomstvijandig.’

Vera de Kok CC BY-SA 4.0)

Vera de Kok CC BY-SA 4.0)​

Of ik een balpen heb? Blom strijkt een pagina glad van een notitieboekje dat in zijn vestzak past en tast in zakken van broek en jas naar een potlood, pen of stift. Iets dat schrijft. Er schoot net een gedachte door zijn hoofd en die wil hij nu op papier vangen voor ze raakt ondergesneeuwd door andere redeneringen en indrukken. Blom is een historicus die de tijd op de staart wil trappen, of die tijd nu vierhonderd jaar achter ons ligt – zoals in zijn voorlaatste boek De opstand van de natuur – of tachtig, zoals in Alleen de wolken.

Met een boek over het heden waagt iedere historicus zich op onbekend en woelig terrein. Want hoe schrijf je over jaren en dagen die je zelf beleeft en waarvan de volledige keten van oorzaken en gevolgen nauwelijks te ontwarren, laat staan te overzien zijn? Het heden is te wazig om er als historicus op scherp te stellen. Maar dit heden is volgens Blom zo bijzonder dat hij niet anders kan dan het te ontleden. ‘Misschien heb ik ongelijk’, schrijft Blom in Wat op het spel staat. ‘Dat is het beste wat ons kan overkomen.’

Het beeld dat Blom schetst van de hedendaagse, Westerse mens is niet bijster rooskleurig. Niet omdat Blom een doemdenker is met apocalyptische neigingen, wel omdat hij vooral in dat Westen een diep gewortelde afkeer voor de toekomst ontwaart.

‘De onzekerheid heerst en dat maakt ons angstig. We behouden liever wat lekker is, wat houvast biedt en schermen ons letterlijk af van de werkelijkheid die op de voordeur beukt. We hebben onze privileges en voorlopig zijn we nog rijk genoeg om de emotionele disconnectie tussen pakweg de gevolgen van klimaatverandering en wat het met ons doet vol te houden. Maar hoe lang hou je die zelfbegoocheling vol? Onlangs had ik een gesprek met de adviseur Dijken van de Nederlandse regering. Hij vertelde me: “Kijk, we zijn een beetje onzeker. We weten niet hoeveel hoger we nu moeten bouwen. De ene zegt dertig centimeter volstaat en de ander pleit voor zes meter. Dat is een groot verschil.”’

Hamsters

‘Het is de nijpende onzekerheid van de tussentijd waarin we leven. Als er over 130, 150 jaar nog mensen zijn, dan zullen ze op deze decennia terugkijken en zeggen: “Daar is iets gebeurd dat nooit eerder gebeurde.” Het klimaat veranderde en de machines werden steeds slimmer.’

‘Als er over 150 jaar nog mensen zijn, dan zullen ze op deze decennia terugblikken en zeggen: “Daar is iets gebeurd dat nooit eerder gebeurde.”’

Hij geeft me mijn balpen terug en ik bedenk me plots dat dit – wij die tegenover elkaar zitten en hij die iets noteerde – een tafereel is dat binnen twintig jaar even voorbijgestreefd is als de paardenkar nu. Omdat we de gedachten die we willen bijhouden dan al lang op onze externe harde schijf zullen opslaan, een die rechtstreeks leest wat we denken. Kribbelen met balpennen wordt iets als krassen met ganzenveren, iets wat kinderen in musea kunnen uitproberen. Het is trouwens, schrijft Blom ook, geen toeval dat er de laatste decennia meer musea werden gebouwd dan ooit. We zijn als hamsters die scharrelen om te bewaren wat we als verworven wanen. Het is makkelijker ons te concentreren op wat we hebben dan op wat we dreigen te verliezen.

Blom: ‘Toch is het niet moeilijk te weten wat we zullen moeten doen. Ons zo vlug mogelijk loskoppelen van fossiele brandstoffen, van de hyperconsumptie en van de groeieconomie die enkel kan overleven ten koste van het leven op de planeet. Het is uit eigen interesse en zelfzorg dat we meer solidair zullen moeten worden met mensen in andere landen en continenten. In een geglobaliseerde wereld heb je de effecten van je daden zo weer terug. In de vorm van slechte lucht of vluchtelingen.’

‘De vraag is niet: wat moeten we doen? Wel: zullen we het doen? Over dat laatste antwoord ben ik niet bijster optimistisch. De democratische wil is er niet om deze keuzes te maken. Als je kijkt naar de voorbije verkiezingen in Duitsland en Oostenrijk, dan zeggen mensen maar een ding: we zijn tegen verandering en tegen politiek. We willen geen toekomst. Maar de toekomst komt toch. Die vraagt zich niet af of het ons goed uitkomt dat er grote veranderingen zullen plaatsvinden. De toekomst gebeurt en wij hebben twee keuzes: of we nemen de toekomst in handen of we ondergaan ze. Op dit moment zitten we in het tweede bootje.’

Vera de Kok CC BY-SA 4.0)

Vera de Kok CC BY-SA 4.0)​

Wat deze tijd ook onderscheidt van vorige decennia van grote verandering, is de deadline. Als de gemiddelde temperatuur met drie graden stijgt, weten we niet of een menselijke beschaving zoals we ze kennen nog mogelijk is.

Blom: We hebben het ook nog nooit meegemaakt dat we een fout maar een keer kunnen maken. Er is geen tweede planeet aarde. Iedere mens met kinderen weet: ik laat mijn driejarige zoon niet spelen bij een open raam op de vijfde verdieping van een appartementsgebouw. Meestal gaat het goed, maar omdat je die fout maar een keer kan maken, sluit je het raam.

‘We komen uit een uitzonderingstijd.’

Maatschappelijk laten we het raam wagenwijd openstaan. Het is een houding waarvan we op korte termijn ontzettend profiteren. Maar ergens weten we ook: dit kan niet blijven duren. We komen uit een uitzonderingstijd. Een tijd van groei, relatieve stabiliteit, rust en vrede. We dachten: dit is de organische climax, het einde van de geschiedenis. Ondertussen ontdekken we dat het een experiment was, dat er een prijskaart aan vast hangt. In het beste geval beseffen we dit, maar we merken ook dat het zakenmodel van onze maatschappij dwars staat op wat zou moeten gebeuren. Tegenover iedere mens die zegt: dit model werkt niet meer, staat een zakenman die zegt: ‘Voor mij wel.’

U verwijst erg algemeen naar ‘het economisch systeem.’ Iemand als Naomi Klein benoemt dat systeem. Volgens haar is het kapitalisme de kern van het probleem.

Blom: Oh maar ik ben geen antikapitalist. Kapitalisme heeft een groot voordeel: niet iedereen moet van hetzelfde overtuigd zijn maar heeft zich wel aan gelijke regels te houden. Dat vind ik een goede manier om om te gaan met het pluralisme dat de mensheid eigen is. We zijn geen ideale mensen die alles willen delen. De kern van het probleem is het vacuüm dat we gecreëerd hebben rond de utopie van de vrije markt. Die kan niet bestaan en heeft nooit bestaan. Om de markt te laten werken heb je wetten nodig, een politie, een rechtspraak, een zekere beschaafdheid.

“Ik vind het tijdverlies na te denken over dingen die idealiter zouden kunnen werken, met een mens die altijd en overal solidair is. Dat is het verschil tussen een staat en een kibboets.”

De markt is ingebed in een maatschappij en haar tradities. Het is wat Karl Polanyi zo mooi omschrijft in The Great Transformation, een boek dat ik eenieder aanraad, als het grote verschil tussen de markt als uitdrukking van de maatschappij of de maatschappij als appendix van de markt. Als enkel succes op de markt bepaalt wie je bent of kan zijn in het leven, dan heb je als samenleving je prioriteiten niet helemaal op een rijtje.

Zeggen we: ‘Je bent een held omdat je een miljardair bent’ of zeggen we: ‘Je bent een sukkel, want je hebt een miljard en je werknemers zijn nog steeds straatarm?’ Dat is een maatschappelijke keuze. De markt hoeft niet te conflicteren met een economie die onderdeel is van de ecologie. Omdat de markt net de veelvormigheid garandeert.

We hebben een systeem nodig waarin mensen realistisch kunnen leven en dat betekent dat we al het egoïstische, imperfecte en emotionele dat de mens eigen is in dat systeem moeten integreren. Ik vind het tijdverlies na te denken over dingen die idealiter zouden kunnen werken, met een ander soort mens, die altijd en overal solidair is, die zich bewust informeert. Dat is ondoenbaar. Dat is het verschil tussen een staat en een kibboets.

Alle macht aan het algoritme

Om even terug te komen op die deadline. Ook de traagheid van het democratische proces lijkt haaks te staan op de snelheid die nodig is om klimaatverandering tegen te gaan. Een autoritaire staat als China doet veel sneller en radicaler waar Westerse landen jaren over treuzelen.

Blom: Democratie is gebouwd om beslissingen te vertragen en democratie is het enige mechanisme dat wij hebben gevonden om met macht om te gaan en bloedvergieten te vermijden. Niemand kan in een democratie zo veel macht verzamelen dat het een probleem wordt. Dat betekent dat er in een goed functionerende democratie altijd een moment komt waarop je rekening moet houden met de mensen die niet voor je gestemd hebben. Maar is de democratie het enige en laatste antwoord op al onze problemen? Zeker niet in de vorm waarin ze nu bestaat. Het zou heel onlogisch zijn te denken dat wij per ongeluk de perfecte incarnatie van democratie hebben gevonden.

“In een goed functionerende democratie komt er altijd een moment waarop je rekening moet houden met de mensen die niet voor je gestemd hebben.”

Dat is een evolutie geweest, dat zal een evolutie blijven. Misschien zullen we over vijftig jaar door algoritmes geregeerd worden die objectiever, minder emotioneel en louter op basis van feiten en statistieken beslissen, maar dan geven we ontzettend veel macht aan mensen die algoritmes ontwikkelen. In een goede democratie is de macht gebroken. Macht moet zich rechtvaardigen en ik heb daarvoor nog geen intelligent alternatief gezien.

U heeft het net zelf genoemd: de techgiganten van Silicon Valley zijn ervan overtuigd dat algoritmes de wereld efficiënter kunnen regeren. Ze noemen het democratisch proces letterlijk een systeemfout. Slimme computers hebben geen last van menselijke zwaktes.

Vera de Kok CC BY-SA 4.0)

Vera de Kok CC BY-SA 4.0)​

Blom: Ik verwijs opnieuw naar een gedachte die Polanyi al formuleerde: een goede regering bemoeit zich door sociale veranderingen zo sterk te verlangzamen dat ze verteerbaar worden voor de samenleving. We zitten midden in de revolutie van het algoritme. Maar het is zoals met de toekomst: we hoeven die niet te ondergaan, we kunnen ervoor kiezen die mee vorm te geven. Het is niet normaal dat een aantal techbedrijven deze ontwikkelingen monopoliseren.

Waarschijnlijk komt het op een gegeven moment zo ver dat we machines ontworpen hebben die intelligenter zullen zijn dan wij en die zich zullen afvragen: ‘Hebben we die sukkels van een mensen nog nodig?’ Voor het zover is, hebben we daar een woordje over mee te praten en dat moeten we ook doen. Ik denk niet dat we erop mogen rekenen dat een wijze dictator of een discrete raad van wijze mannen achter de coulissen de grote veranderingen voor ons behapbaar maken. Dat moeten we zelf doen. Daar kunnen we niemand van verontschuldigen.

De angst voor de toekomst, zo hebben Brexit en de verkiezing van Trump aangetoond, is een generatieconflict. Het stemgedrag van jong en oud stond haaks op elkaar. Is dat het verschil tussen mensen die bang zijn voor de toekomst en zij die hem willen maken?

Blom: Het gaat zelfs zo ver dat ik jonge mensen wil aanmoedigen een eigen Europese jongerenbeweging op te richten, eigen verkiezingen te organiseren en naar het Europese parlement te stappen en te zeggen: ‘Wij willen jullie tweede kamer worden en wij willen vetorecht want wij plukken de vruchten van jullie beslissingen.’

“Ik wil jonge mensen aanmoedigein een eigen Europese jongerenbeweging op te richten. We hebben dit soort stoutmoedige experimenten nodig.”

Het is een gek idee, maar we hebben dit soort stoutmoedige experimenten nodig. Wetenschappelijk weten we: als we niets doen, valt het tot 2050 nog mee. Voordat het echt rampzalig wordt, is de huidige generatie politici dood. Als je hen wil wakker schudden, moet de stem van de volgende generatie veel luider klinken en zwaarder wegen.’

De democratie heruitvinden, de economie herijken, de digitalisering in goede banen leiden: je zou bijna denken dat we een upgrade van de mens nodig hebben om dit te realiseren. Tegelijkertijd schrijf je: als mens zijn we evolutionair nog niet zo ver geraakt. Dat lijkt op een patstelling.

Blom: Nee, dat moet je anders zien. Ik interesseer me steeds meer voor wat ik bij gebrek aan beter woord primatenpolitiek noem. We zijn beestjes. We zijn best interessante beestjes, maar net zoals alle andere dieren zijn wij onder bepaalde condities aangenamer dan onder andere. Een slimme vriend heeft me ooit uitgelegd dat de drie impulsen van de mens seks, angst en respect zijn. Met dat laatste valt veel te doen. Er zijn andere maatschappijen – en ook de onze in het verleden – die respect en erkenning op een heel andere wijze hebben ingevuld.

Je krijgt er geen respect omdat je een groot privé-zwembad hebt, maar omdat je hebt geïnvesteerd in de gemeenschap. Ik wil zeker niet terug naar de christelijke middeleeuwen, maar daar was het wel zo dat een schoenmaker niet de ambitie had om honderd schoenenwinkels te openen. Wie rijker werd met wat hij deed, bouwde bijvoorbeeld een nieuwe toren op het huis van de schoenmakers of kocht een glasraam voor de kerk. Respect kreeg je niet door meer te consumeren maar door te investeren, door iets toe te voegen aan de samenleving. Het waren net zo’n eerzuchtige mensen als wij vandaag, maar de bron van erkenning bevond zich elders.

‘Wie zijn we als mens in een wereld waarin ons werk ons niet meer zal definiëren?’

Het is een uitdaging waar we voor staan. Wie zijn we als mens in een wereld waarin ons werk ons niet meer zal definiëren? De robotisering zorgt ervoor dat mensen die nu auto-onderhoud studeren een vak leren dat binnen tien jaar is overgenomen door robots. Hetzelfde geldt voor de schrijvers van nieuwsberichten. Computers schrijven ze nu al sneller en correcter. We weten nog heel weinig van onszelf af, maar we moeten wel goed bestuderen wat de condities zijn waarin wij gezellige aapjes zijn. Dat zijn de vragen waar het om draait. Wie willen we zijn over dertig jaar en hoe komen we daar?’

Vera de Kok CC BY-SA 4.0)

Vera de Kok CC BY-SA 4.0)​

Enkel hoop kan ons redden, schrijft u bij wijze van slot. Het klinkt mooi, maar ook zo kwetsbaar en breekbaar.

Blom: Een ding is zeker: zonder hoop, echte hoop, zal het niet lukken. Veel mensen begrijpen rationeel dat er voor hen op dit moment weinig hoop is. Het is niet meer zo dat als je hard werkt, je meer zult verdienen. Mensen beseffen heel goed dat er iets niet klopt als hun loon sinds de jaren tachtig stagneert en er tegelijkertijd een nieuwe, wereldwijde klasse van miljardairs ontstaat.

‘Mensen beseffen heel goed dat er iets niet klopt als hun loon sinds de jaren tachtig stagneert en er tegelijkertijd een nieuwe, wereldwijde klasse van miljardairs ontstaat.’

Waarom zouden mensen nog werken voor een systeem dat niet meer voor hen werkt? Dat is een redelijke reactie en verandering is enkel mogelijk als we een economisch systeem vinden dat de hoop weer een realistische basis geeft, waardoor mensen weer kunnen denken: ‘Misschien is morgen beter dan vandaag.’ Ik zei het al: we zijn aapjes en uit de experimenten van Frans De Waal blijkt dat chimpansees een goed begrip van rechtvaardigheid hebben. Dat hebben wij ook. We willen leven in een samenleving die fair is.

Hij zet zijn bril af en poetst geduldig, bijna toegewijd de glazen. Buiten valt de vroege winteravond over Brussel. De mist rafelt uiteen in regendruppels. Het is weer dat de weemoed voedt. Bij wijze van slot vertelt Blom hoe dit boek zich aan hem opdrong, hoe hij het moest schrijven.

‘Het is een grandioos dom idee te denken dat je de geschiedenis kan beïnvloeden, maar ik ben nog niet voldoende fatalistisch om zo’n boek niet meer te schrijven. Ik denk nog steeds: er valt iets te doen en ik wil doen wat ik kan. Ik ben geen politicus, ik ben geen Greenpeace-activist, ik ben historicus en schrijver. Het mooie is: nooit eerder kreeg ik zo veel persoonlijke reacties op een boek. Mensen die boeken lezen is niet het grootste deel van de bevolking, maar het lijkt een snaar te raken. En dat stemt mij dan weer hoopvol.’

Wat op het spel staat door Philipp Blom, is een uitgave van De Bezige Bij, 224 blzn. ISBN 9789023465980 19,99 €

Dit artikel werd geschreven voor het winternummer van MO*magazine. Voor slechts €28 kan u hier een jaarabonnement nemen!