Auteur Tansy Hoskins pleit voor eerlijke schoenen
‘We waarderen spullen meer dan mensen. Dat is toch absurd?’
Verander de wereld, niet alleen je garderobe. Dat is de boodschap van de Britse journaliste Tansy Hoskins, die een boek schreef over de staat van de schoenenindustrie. Spoiler alert_:_ onze sneakers, pumps en pantoffels zijn nefast voor mens, dier én milieu.
Tansy Hoskins: ‘Bengalese leerlooiers hebben 90 procent kans om te sterven voor hun vijftigste.’
© Sarah Van Looy
Verander de wereld, niet alleen je garderobe. Dat is de boodschap van de Britse journaliste Tansy Hoskins, die een boek schreef over de staat van de schoenenindustrie. Spoiler alert: onze sneakers, pumps en pantoffels zijn nefast voor mens, dier én milieu. ‘We moeten niet wachten op een ramp in de schoenenindustrie om er aandacht aan te besteden.’
Tussen de kostuums en de filmposters lopen we warm voor een interview met Tansy Hoskins, een Britse journaliste die onderzoek doet naar de textielindustrie. Haar laatste boek verscheen aan de vooravond van de coronacrisis en heet Foot Work: What your shoes tell you about globalisation.
Een groot deel daarvan heeft ze neergepend bij Sands Films, een filmstudio in Rotherhithe, in Zuid-Londen. Ter gelegenheid van ons gesprek mogen wij die ongewone coworkingspace bezoeken en bewonderen.
Een enthousiaste vrijwilliger loodst ons langs het filmarchief. Neale Browne, zo heet hij, kent Tansy wel, maar aan haar boek heeft hij zich nog niet gewaagd. ‘Geef mij maar bewegend beeld.’
Browne neemt ons mee naar de cinemazaal waar we later ons gesprek zullen opnemen. Vooral in het kostuumatelier halen we ons hart op. Hoskins kiest een Victoriaans balkleed uit en legt uit dat, als ze ooit zou trouwen, het bij voorkeur in dat gewaad zou zijn.
‘Al is het wel een beetje koloniaal’, vreest ze. Waarop we allebei neuriën en ietwat vals beginnen te zingen op de tonen van het onofficiële volkslied Rule Britannia!
‘Made in Italy ≠ gemaakt in Italië’
Het woord ‘koloniaal’ zal meermaals vallen in de filmstudio. Hoskins studeerde Internationale Betrekkingen aan de London School of Economics. In haar eerste boek, Stitched Up: The anticapitalist book of fashion (dat later dit jaar een update krijgt), uit 2014, geeft ze aan kleding een politieke dimensie.
‘Multinationals beslissen zeer bewust waar ze willen produceren’, vertelt ze zodra we ons hebben neergeploft in de cinemazaal. ‘Daarvoor maken ze gebruik van koloniale handelsroutes, routes die mijn land ooit begonnen is. Waarom produceren Britse bedrijven juist in Bangladesh, Pakistan en India? Handel moeten we zien binnen een brede politieke context.’
In haar tweede boek, Foot Work, bouwt ze verder op deze thematiek. Ditmaal heeft ze het over schoenen. ‘Als we een momentopname maken van de schoenenindustrie vandaag, dan loopt die minstens tien jaar achter op de rest van de mode-industrie’, meent ze.
‘We hebben het vaak over Rana Plaza (een fabriekscomplex dat negen jaar geleden instortte in Bangladesh, red.) en denken na over kleding. Dan stoppen we bij onze enkels en vergeten we verder te praten over wat er aan onze voeten zit.’
‘Maar we kunnen niet wachten op een ramp in de schoenenindustrie om er aandacht aan te besteden. In 2019 maakten we 66,6 miljoen paar schoenen per dag. Dat komt neer op meer dan 24 miljard paar in een jaar, wat echt geschift is.’
Laten we kijken naar de herkomst van die schoenen. Voor je onderzoek ben je niet enkel naar Bangladesh gereisd, maar heb je ook fabrieken bezocht in Macedonië. Hoe ben je daar terechtgekomen?
Hoskins: Macedonië vind ik een heel interessante plek. Oost-Europa heeft een kleine, maar belangrijke schoenenindustrie. “Klein” in vergelijking met China of Vietnam welteverstaan, met fabrieken die ooit eigendom waren van het bewind in Joegoslavië.
Die zijn nu geprivatiseerd en vaak in handen van buitenlandse, vaak Italiaanse investeerders. De werkomstandigheden zijn erg slecht. Dat interesseert me eens te meer, omdat het hier in Europa gebeurt: dit is niet iets wat daar in Bangladesh of in China gebeurt. Het gebeurt hier en je weet dat de arbeiders in wezen in opdracht werken van Italiaanse, Franse en Britse bedrijven.
Goed dat je meteen die Italiaanse investeerders en bedrijven noemt. Want toen je in Macedonië was, zag je schoendozen met daarop ‘Made In Italy’ in plaats van ‘Made In Macedonia’.
Hoskins: Dat was echt een vreemd moment. Je kijkt naar schoenen en schoenendozen en er staat duidelijk op dat ze gemaakt zijn in Italië. Maar je bent niet in Italië, je bent in Macedonië!
‘Zodra schoenen klaar zijn, mogen die de grenzen over, maar de makers zijn niet vrij om die over te steken.’
© Sarah Van Looy
Hoe verklaar je dat?
Hoskins: In de Europese wetgeving is er een achterpoortje: het Outward Processing Trade Scheme (OPT). Dat betekent dat je je schoenen kan laten maken in andere Europese landen.
Duitse en Italiaanse overheden wilden zo hun eigen bedrijven beschermen. Als je produceert in Macedonië en ze dan laat opsturen naar Duitsland, Italië of Frankrijk of waar dan ook, kan je daar de laatste aanpassing – polijsten of verpakken, bijvoorbeeld – aan de schoenen doen.
‘Made in Italy’ is dus niet noodzakelijk ‘gemaakt in Italië’. Wat daar deprimerend aan is, is dat dit ervoor zorgt dat fabrieken en arbeiders in landen als Macedonië niet hun eigen schoenenindustrie kunnen hebben. Op basis van oude vooroordelen hebben we nog altijd het idee dat ‘Made in Italy’ superieur is aan ‘Made in Macedonia’. Ook op die manier is de schoenenindustrie echt oneerlijk.
Ook de arbeidsomstandigheden in een land als Macedonië zijn bezwaarlijk eerlijk te noemen.
Hoskins: De lonen zijn erg laag, de uren slecht. Het is seizoenswerk, dus je krijgt geen contract voor het hele jaar.
De belangrijkste fabriek die ik bezocht in Macedonië was vrij hoog gelegen, op de tweede verdieping, maar er was geen branduitgang. Sommige arbeiders gebruikten kaarsen om delen van de schoenen te schroeien. En dat terwijl er vlak naast hen potten met lijm stonden, wat ongelofelijk ontvlambaar is.
Mocht er iets gebeuren in die fabriek, dan zouden de tewerkgestelde vrouwen uit de ramen moeten springen. Alsof de geschiedenis zichzelf herhaalt, want dit hebben we al vaker gezien bij rampen in de sector.
Hoofdpijn binnen tien minuten
Lijm is niet alleen ontvlambaar, het is ook toxisch, vertelden gezondheidsexperts je.
Hoskins: Een van mijn sterkste herinneringen aan het schrijven van mijn boek is de geur van lijm. Zodra ik in een fabriek kwam, kreeg ik binnen tien minuten hoofdpijn.
Ik besefte ten volle dat wat ik daar inademde mogelijk een neurotoxine is, iets wat wetenschappelijk bewezen kankerverwekkend is. Daarnaast veroorzaakt het hoofdpijn, vermoeidheid, depressie … Voor neurotoxines is er bijzonder weinig regelgeving. Ze komen voor in de hele wereld, in Oost-Europa, in China, in Vietnam … Zelfs bij mensen thuis!
‘Bengalese leerlooiers hebben 90 procent kans om te sterven voor hun vijftigste.’
Een van de redenen waarom de schoenen die we dragen zo goedkoop zijn, is omdat thuiswerkers veel van het assemblagewerk op zich nemen.
Ik heb gezien dat zaken die normaal gezien alleen in een fabriek te vinden zijn toch bij de mensen thuis terechtkomen. Denk aan industriële hoeveelheden gevaarlijke, ontvlambare lijm, in de buurt van kinderen, in de buurt van een fornuis en noem maar op. Dat is buitengewoon gevaarlijk.
En dan hebben we het nog niet eens over leer gehad…
Hoskins: Waar moet ik beginnen? De leerindustrie is rampzalig! Veel mensen weten niet dat veeteelt de belangrijkste oorzaak is van ontbossing in de Amazone. Onze schoenen zijn dus onlosmakelijk verbonden met de vernietiging van het regenwoud en met de klimaatcrisis die we allemaal doormaken.
Elk jaar opnieuw worden miljarden en miljarden koeien op industriële schaal geslacht. We leven in een systeem waarin de dood van miljarden dieren als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Ook de looierijen zijn dramatisch, zag ik in Bangladesh.
Door de hoofdstad Dhaka stroomt de Burigangarivier. Die waterloop is volledig zwart en dood, biologisch dood. Bij het looien worden chemicaliën gebruikt die enorm sterk zijn. Het is een giftige soep waar Bengalese leerlooiers een groot deel van de tijd bijna letterlijk tot aan hun nek aan blootgesteld worden. Ze inhaleren de dampen en komen ermee in contact via hun huid.
Als ik er statistieken bijhaal: Bengalese leerlooiers hebben 90 procent kans om te sterven voor hun vijftigste. En dat is allemaal door de chemicaliën waar ze mee werken.
‘We leven in een systeem waarin de dood van miljarden dieren als vanzelfsprekend wordt beschouwd.’
Gelukkig zijn er op vandaag heel veel alternatieven. Op zijn website lijst Better Shoes Foundation materialen op die beter zijn: ananasleer, paddenstoelenleer, appelleer, gerecycleerde materialen, kurk, noem maar op.
Tegelijk schrijf je in allebei je boeken dat “beter kopen” evenwel geen oplossing is.
Hoskins: Ik heb er geen probleem mee dat mensen de meest ethische beslissing nemen die ze zich kunnen veroorloven. Doe gerust, maar laat het daar niet bij. Ik denk dat we onszelf daarom niet moeten zien als consumenten, maar als burgers, en als activisten, als politieke wezens.
Bedrijven zijn momenteel oppermachtig. De wetgeving die nodig is om hun macht in te perken, bestaat gewoonweg niet. Het goede nieuws is dat er al heel wat actiegroepen bestaan hier in Europa waar je je bij kan aansluiten, zoals de Schone Kleren Campagne. Als je die steunt, steun je het harde politieke werk dat nodig is om merken en regeringen uit te dagen.
Lees en leer zo veel mogelijk bij. Bekijk documentaires, lees een boek, luister naar de stem van arbeiders in het Globale Zuiden. Ga op straat om te protesteren. Zoveel merken hebben hun hoofdkantoor in Europa, daar kan je gaan aankloppen. Er zijn eindeloos veel mogelijkheden om de wereld te veranderen, niet alleen je garderobe.
Wereld in crisis
In je boek schrijf je dat thuiswerkers erg vatbaar zijn voor schommelingen op de wereldmarkt. Alleen gaat het hoofdstuk (nog) niet over de COVID-19-crisis, die pas was uitgebroken toen jij je boek lanceerde, maar over de financiële crisis in 2008. Ik lees daar een voorspelling in.
Hoskins: In de textiel- en schoenenindustrie worden crisissen gedragen door de mensen onder aan de toeleveringsketen. Dat is de voorspelling en dat hebben we ook gezien met COVID-19. Asia Floor Wage Alliance heeft een rapport uitgebracht over de manier waarop arbeiders de pandemie overleefd hebben ten koste van hun mentale en fysieke gezondheid. Ze hebben hun eigen lichaam moeten uitputten om te kunnen overleven.
Er waren moeders die zo diep zaten dat ze erover nadachten of ze misschien hun kinderen zouden moeten vermoorden. Ik heb mensen geïnterviewd die al zes weken lang overleefden op niets anders dan rijst. Ze haalden hun kinderen van school, waren dakloos, leden honger. Het was verschrikkelijk.
‘Er zijn eindeloos veel mogelijkheden om de wereld te veranderen, niet alleen je garderobe.’
Tegelijkertijd hebben de merken aan de top van de industrie goed geld verdiend. Ze zijn nu rijker dan aan het begin van de crisis. Jeff Bezos, tot vorig jaar CEO van Amazon, is de rijkste man op de planeet (volgens Forbes staat hij intussen op plaats 2, red.). Dat is hoe ongelijkheid eruitziet.
Maar ik denk dat het ook belangrijk is om toe te voegen dat veel van deze gemeenschappen – en dan specifiek de vrouwen in die gemeenschappen – de ruggengraat van onze maatschappij bleken te zijn tijdens de pandemie. Zij hebben goederen en voedsel verdeeld onder hun gemeenschap. Het is dus niet alleen een verhaal van slachtofferschap, maar ook van samenwerken om elkaar in leven te houden.
Het is en blijft een menselijk verhaal, benadruk je in je hoofdstuk ‘A mile in refugee shoes’.
Hoskins: Met schoenen vertel je het verhaal van beweging en van migratie. Als mensen dragen we schoenen al zo’n 40.000 jaar. We zijn daarmee begonnen – en doen dat nog altijd – om in staat te zijn ons voort te bewegen, om te kunnen migreren. We willen bestand zijn tegen kou, warmte, tegen slangen en andere obstakels op de grond.
‘Zodra schoenen klaar zijn, mogen die de grenzen over, maar de makers zijn niet vrij om die over te steken.’
Voor mij was het dus zeer belangrijk om dat verhaal, dat spreekt over een gevoel van beweging, in het boek te verwerken. Ik wou het kaderen binnen het huidige politieke klimaat waarin we mensen verbieden om zich te verplaatsen naar veiligere oorden.
Schoenen die naar Europa geëxporteerd worden vanuit Turkije, worden vaak gemaakt door Syrische vluchtelingen – vaak nog kinderen – die in kelders werken. Dat raakt mij. Zodra de schoenen af zijn, mogen die de grenzen over, naar Duitsland, Engeland, naar waar dan ook.
En toch zijn de makers, de kinderen, niet vrij om zelf die grens over te steken. We leven in een wereld waarin spullen meer gewaardeerd worden dan mensen. Daarom vond ik het heel belangrijk om dit hoofdstuk te schrijven, om na te denken over schoenen en wat ze juist vertegenwoordigen: beweging, migratie, onze reis als mensheid en deze crisis waar we ons, door eigen toedoen, momenteel in bevinden.
Tansy Hoskins was een van de sprekers op het Fair Fashion Fest Gent, dat vorig weekend plaatsvond. Ze zou live aanwezig zijn, maar moest uiteindelijk afzeggen om persoonlijke redenen. Eerder nam fotografe Sarah Van Looy een interview met haar op in Londen.