Yasser Booley en Tsitsi Dangarembga over Afrika in beweging
‘Afrika heeft het Westen niet nodig om groot te worden, bro’
‘Ik betreur dat we een science fiction-film als Black Panther nodig hebben om Afrika voor te stellen als machtig, technologisch geavanceerd en super sexy. Waarom geloven zo weinig Afrikanen dat dit werkelijkheid kan worden?!’ De Zuid-Afrikaanse fotograaf Yasser Booley ondernam een road-trip naar Tanzania, om het tegendeel te bewijzen. Africalia en het Afrika Filmfestival brachten Booley samen met Zimbabwaans filmproducer en schrijfster Tsitsi Dangarembga. MO* nam een dubbelinterview af.
De Zuid-Afrikaanse fotograaf Yasser Booley en schrijfster Tsitsi Dangarembga.
© Stefaan Anrys
Het is de derde keer dat ik Yasser Booley ontmoet en opnieuw straalt hij jeugdig enthousiasme uit. Zijn haar is achterover getrokken in een man bun. Hij heeft een klein rugzakje bij met de nodige reisspullen, en over zijn schouder hangt een leren riem, met daaraan een netjes opgerold gebedskleed, uitgevoerd in mooi leer. ‘Heb ik zelf laten maken’, zegt hij, als ik vraag of je daarop ook yoga kan doen. ‘Supersterk’.
De jonge fotograaf uit Kaapstad groeide op in de moslim-gemeenschap van Bo-Kaap en begon met foto’s maken, na de val van Apartheid. Vandaag is hij een vurig pleitbezorger voor meer Afrikaanse verbeelding, letterlijk en figuurlijk. ‘Ik betreur dat we een science fiction-film als Black Panther nodig hebben om Afrika voor te stellen als machtig, technologisch geavanceerd en super sexy. Waarom geloven zo weinig Afrikanen dat dit werkelijkheid kan worden?!’ De Zuid-Afrikaanse fotograaf Yasser Booley ondernam een road-trip naar Tanzania, om het tegendeel te bewijzen. Africalia en het Afrika Filmfestival brachten Booley samen met Zimbabwaans filmproducer en schrijfster Tsitsi Dangarembga. MO* nam een dubbelinterview af.
Met je project, Afrikanist in Motion, wil je aantonen dat Afrika een koploper kan worden en daarvoor niet eens het Westen nodig heeft.
Yasser Booley: Klopt. Afrikanist in Motion is gedragen door de visie op Afrika als een continent van voorspoed, een veilig continent. Geïntegreerd. Verenigd. Technologisch geavanceerd. En met een leidersrol op de planeet. Om die visie uit te dragen, heb ik vorig jaar een trip ondernomen naar Dar es Salaam. Ik wou tonen dat het doenbaar is om met het openbaar vervoer naar Tanzania te rijden, en dat het veilig is en mooi en dat mensen vrijgevig zijn.
Geen Science-Fiction
Uit je voorgaande werk, kan je niet echt afleiden dat het goed gaat met Afrika. Je portretteert vaak mensen in de marge, kleurlingen die het moeilijk hebben om te overleven.
Yasser Booley: Absoluut. Er is geen ontkomen aan dat mijn personages een hard leven leiden en dat is ze aan te zien. Maar wie dieper graaft, ziet hun weerbaarheid en waardigheid. Ik wou net een hulde brengen aan de mensen van mijn land. In al hun facetten. Toch geloof ik ook in een Afrika dat vooroploopt en dat technologisch aan de spits staat, een beetje zoals Wakanda in de film Black Panther.
Waarom is dit beeld zo verrassend? Waarom is zo’n visie voor veel Afrikanen onthutsend? En dan vraag ik nog niet eens waarom het geen werkelijkheid is. (Yasser Booley)
© Stefaan Anrys
Black Panther, de film over een zwarte superheld, uit de koker van het Amerikaanse Marvel, zorgde niet alleen voor een kassucces, maar zette opnieuw de beeldvorming over Afrika op de agenda. Booley is echter niet onverdeeld gelukkig met het imaginaire koninkrijk Wakanda.
Yasser Booley: Ik heb soms zuur gelachen tijdens de film. Begrijp mij niet verkeerd. Ik heb mij ook rot geamuseerd. Sinds kindsbeen ben ik trouwens al gek van Marvel. Ik heb al hun comics. En ja, ik hou ook van de nieuwe Black Panther. De gadgets. De ruimteschepen. En supersexy ! Alleen vind ik het spijtig dat zo’n Afrika alleen plausibel is binnen het genre van science-fiction.
Terwijl jouw project Afrikanist in motion een documentaire is en geen fictie.
Yasser Booley: Ja. Mijn project is eigenlijk gegroeid uit de gesprekken die ik had met Über-chauffeurs in Kaapstad. Het merendeel van hen komt uit landen zoals Congo, Zimbabwe, Burundi. Toen ik met ze meereed, deed ik een test. ‘Kan jij je voorstellen’, vroeg ik, ‘dat je de trein neemt in Kaapstad naar Johannesburg. Een dag later sta je in Maputo (Mozambique), nog later in Beira (Mozambique) en vandaar reis je per trein naar Tanzania, Oeganda, Marokko, Egypte. De trein ziet er goed uit.
Je kijkt uit je raampje en de streek is wondermooi. Mensen stellen het goed’. Zonder uitzondering reageerden de chauffeurs met verbazing. Zoiets konden ze gewoonweg niet geloven. En dat heeft mij aan het denken gezet. Waarom is dit beeld zo verrassend? Waarom is zo’n visie voor veel Afrikanen onthutsend? En dan vraag ik nog niet eens waarom het geen werkelijkheid is.
Als je de toekomst niet kan visualiseren, kan die ook geen werkelijkheid worden?
Yasser Booley: Ja. Als je het niet gelooft en je het je niet kan inbeelden, zal het nooit gebeuren. Visualiseren is een manier van ergens in geloven. Het voorspoedige, veilige Afrika is vandaag geen realiteit, en zolang we het niet dromen, zal het nooit werkelijkheid worden. Wie grootgebracht is met liefde en zijn zelfvertrouwen heeft kunnen ontwikkelen, kan zoiets wel dromen. Het is veel moeilijker als je ontwikkeling niet normaal verlopen is en als je onderdrukt werd, zoals wij ten tijde van de Apartheid.
Tsitsi Dangarembga knikt instemmend. Ook zij beaamt het belang van verbeeldingskracht in foto en film. Al liep ze iets minder hard van stapel voor Black Panther.
‘Wij zwarten zien onszelf vaak geportretteerd door andermans ogen, door iemand die meent te weten wat zwart zijn is, maar op een manier die wij niet herkennen’
Tsitsi Dangarembga: Ik heb lang getwijfeld om te gaan, omdat ik wist dat ik achteraf commentaar zou moeten geven (lacht hard). Ik moest aan Fanon’s boek Zwarte huid, blanke maskers denken, waarbij de auteur beschrijft hoe hij in de cinema bang afwacht tot de “neger” op het doek verschijnt. Wij zwarten hebben die ervaring vaker. Wie zien onszelf geportretteerd door andermans ogen, door iemand die meent te weten wat zwart zijn is, maar op een manier die wij niet herkennen.
Zelfs Black Panther maakt zich daaraan schuldig?
Tsitsi Dangarembga: Daar was ik bang voor, ja. Maar ik kan nu zeggen… dat ik niet getraumatiseerd was (schiet in de lach).
En dat is een compliment?
Tsitsi Dangarembga: Dat vind ik al een hele prestatie. Ik denk echt dat ze hun best gedaan hebben. Als jong meisje ben ik getraumatiseerd door tv-shows als The Black and White Minstrel of films als She van Rider Haggard, waarin een witte koningin zwarte slaven in het vuur gooit om zelf onsterfelijk te worden. Zwarte jongeren kunnen met een gerust hart naar Black Panther gaan en vrolijk buiten komen.
Leiderschap is reëel en ik denk dat Zuid-Afrika goed geplaatst is om het voortouw te nemen. Tien of vijftien jaar geleden had die saus misschien niet gepakt, maar de tijden veranderen. (Tsitsi Dangarembga)
© Stefaan Anrys
Maar dit is niet het genre films dat u zelf wil producen?
Tsitsi Dangarembga: Oh neen. Ik vind dat deze film de beeldvorming over Afrika niet fundamenteel wijzigt. Het verhaaltje is nog altijd het Westen dat krijgt wat het wil, al geeft het koninkrijk Wakanda zijn rijkdommen nu wel uit vrije wil. Maar het blijft eenrichtingsverkeer.
En wat ik problematischer vind: de zwarte wildeman is nu vervangen door een gefrustreerde Afro-Amerikaan, die dood moet. Het ene zwarte personage word verruild voor een andere zwarte, in de rol van drager van negativiteit. Waar het vroeger de Afrikaanse wilde was, is het nu de Afro-Amerikaanse wilde.
U gelooft in het potentieel van film, maar tegelijk vindt u de filmwereld conservatief.
Tsitsi Dangarembga: Filmtaal bootst eigenlijk de manier waarop wij dromen na. Als je een kader zet op de realiteit, en alles buiten dat frame valt weg, beland je automatisch in een droomwereld. Een film wordt zo gemonteerd dat hij, al dan niet bewust, op een droom lijkt. Net daarom is film zo krachtig. Maar zoals ik zei, de filmwereld op zich is uiterst conservatief. Hij staat niet open voor diversiteit en er wordt teveel aan gatekeeping gedaan. De agenda’s liggen vast. De eerste zwarte film die breed verdeeld is en een grote impact heeft, is Black Panther. Terwijl Selma, die enkele jaren geleden uitkwam, lang niet zo’n distributie heeft gehad.
Stoffige enveloppe
Tsitsi Dangarembga groeide als kind op in Engeland, en keerde pas terug toen haar moederland onafhankelijk werd, onder de intussen overleden Robert Mugabe. Haar semi-biografische roman Nervous Conditions, het eerste deel van een trilogie, werd bekroond en gaat door als één van Afrika’s beste romans ooit. Omdat het echter jaren duurde vooraleer dit boek een uitgever vond, schreef Dangarembga zich in afwachting in op een Duitse filmschool. Zo belandde zij in de filmbusiness.
Tsitsi Dangarembga: Het heeft inderdaad lang geduurd voor mijn roman Nervous Conditions uitkwam. En dan alleen nog omdat ik vier jaar later toevallig langsliep bij de uitgeverij in Londen, aan wie ik het manuscript had geadresseerd. Oh, had jij dan iets opgestuurd? vroegen ze. En ze zijn in de kelder gaan zoeken. Ze diepten een stoffige enveloppe op (lacht hard). Is dit het, vroegen ze? Ja, antwoord ik. Ze zeiden: Nu je hier toch bent, zullen we het lezen. De volgende dag kreeg ik een telefoontje en het werd gepubliceerd.
Vandaag probeert u Afrikaanse filmmaaksters te begeleiden en te helpen bij het uitbrengen van hun verhalen. Waarom is dat zo belangrijk?
Tsitsi Dangarembga: Wij moeten verhalen vertellen waarmee mensen zich kunnen verhouden. Verhalen die waarden aanreiken die een positieve bijdrage kunnen leveren aan de opbouw van onze gemeenschap. In Zimbabwe denkt men veel te vaak in functie van winst op korte termijn.
Op het platteland verkopen mensen hun stem in ruil voor 5 kilo rijst. Elders kickt men op zijn Mercedes Benz, een Gucci jurk of een vakantie in het buitenland. Men wil snel geld en snelle winst. Ik wil verhalen brengen die tonen dat je zo geen gemeenschap bouwt. Zo’n gedrag zorgt er alleen voor dat onze eigen kinderen straks gedwongen zijn het land te verlaten en hun heil elders te zoeken.
Bereikt u met zo’n films meer dan met uw boeken?
Tsitsi Dangarembga: Dat kan ik niet zeggen. Het hangt er vanaf hoe iemand liefst communiceert. Ben je iemand van het woord of van het beeld? Als je geletterd bent, dan kan je ook erg onder de indruk zijn van het woord. Ik ben trouwens nooit gestopt met schrijven. Het derde deel van mijn trilogie komt in augustus uit.
Als je roman in het mainstream circuit gepubliceerd wordt, heb je geluk, want dan kan je een groot publiek bereiken. Maar veel mensen op het continent kunnen lezen noch schrijven. Met film kan ik ze wel bereiken. Al heeft film het moeilijk qua distributie. Behalve Nollywood en een beetje in Ghana en Zuid-Afrika, is er simpelweg geen filmindustrie op het continent. Hoe kan je film verdelen als je niets een distributienetwerk hebt?
Welke films ben je nu aan het producen?
Tsitsi Dangarembga: Op dit moment ben ik geen films aan het producen, want films kosten veel geld. Ik heb wel veel verhalen in mijn schuif liggen. Eéntje ervan speelt zich af tijdens de oliecrisis die Zimbabwe teisterde, tijdens de jaarwisseling, over een molenaar. Het hele dorp is op hem aangewezen, en als er in de molen brand uitbreekt, moet iedereen in het getouw om de boel te redden. Voor dat soort eenvoudige verhalen krijg ik amper fondsen los.
Zelfs niet bij ontwikkelingsorganisaties?
Tsitsi Dangarembga: Neen, ook niet bij ontwikkelingsorganisaties. Ontwikkelingsorganisaties zijn niet bezig met verhalen en hoe verhalen inwerken op mensen, op symbolisch niveau. Zij willen vooral informatie geven. Doe dit niet, want dan krijg je hiv. Als je hiv hebt, doe dan dit, enz. Ik wil instrumenten aanreiken om mensen te helpen hun gedrag te analyseren. En alternatieve verhalen bieden, zoals over een gemeenschap die moet samenwerken om de molen te redden. Overheden zijn trouwens beducht voor dat soort verhalen, want inspiratie verleent een publiek een zekere macht.
Wij moesten bang zijn voor die swart gevaar aan de grens en voor die rooi gevaar in eigen rangen. Alles aan de grens was gewoon fucking gevaarlijk! (Yasser Booley)
© Stefaan Anrys
Het licht van de Europese beschaving
U bent Zimbabwaanse. Hoe voelt u zich wanneer u Yasser hoort verkondigen hoe het moet met Afrika? Vele buurlanden beschouwen Zuid-Afrika nog altijd als de bullebak die het altijd beter weet, toch?
Tsitsi Dangarembga: Zimbabwe was ooit zelf goed geplaatst om het leiderschap op te nemen in Afrika, maar het heeft aan zijn verantwoordelijkheid verzaakt. Veel leiders op het continent zijn trouwens in dezelfde neo-liberale val getrapt. Ze rijden liever rond met een Mercedes dan hun eigen bevolking eten te geven. Mijn ouders hebben gestudeerd in Zuid-Afrika en toen ze terugkwamen lachten ze met de Zuid-Afrikanen. ‘Ze zijn al zolang gekoloniseerd en nog zijn ze niet vrij.’
Maar ik denk dat het ook zo zijn waarde heeft om lang met de “vijand” samen te leven (lacht ontwapenend). En zo intiem. Leiderschap is reëel en ik denk dat Zuid-Afrika goed geplaatst is om het voortouw te nemen. Tien of vijftien jaar geleden had die saus misschien niet gepakt, maar de tijden veranderen.
Yasser, denk jij dat Zuid-Afrika een voortrekkersrol kan spelen, in de verbeelding van een nieuw “Afrikanisme”?
Yasser Booley: Uit hoe de zaken zijn gelopen, in mijn persoonlijk leven, put ik de overtuiging dat zaken veranderen als de tijd daar rijp voor is. Wij Zuid-Afrikanen moeten ook veranderen. Het Apartheidsregime heeft ons ingelepeld dat wij anders waren. Zuid-Afrika heette het licht te zijn van de Europese beschaving en van het Christendom op een zwart continent.
‘Toen ik Kaapstad uitreed, met mijn rugzak, voelde ik mij zoals Indiana Jones die op avontuur uittrekt. Tot ik in Lusaka aankwam en daar twee Japanse meisjes uit een taxi zag komen’
Dat speelt vandaag nog, hoor. Zeker de oudere generatie ziet zichzelf niet altijd als “Afrikanen.” Jongeren reizen almaar vaker binnen Afrika, maar de generatie van mijn ouders gaat nog altijd liefst naar Europa, naar het Oosten of naar de VS.
Toen ik terugkwam van mijn reis naar Tanzania, vroeg een journalist mij. ‘En was het moeilijk, uitdagend? En gevaarlijk?’ Ook mijn familie en vrienden waren bang. ‘Let op, bro! Want straks trek je Afrika binnen!’
Toen ik Kaapstad uitreed, met mijn rugzak, voelde ik mij best stoer. Een beetje zoals Indiana Jones, die op avontuur uittrekt. Tot ik in Lusaka (Zambia) aankwam en daar twee Japanse meisjes uit een taxi zag komen. Ze vroegen of ze met mij mochten meereizen tot in Tanzania. Die twee waren zielsalleen op schok, met het openbaar vervoer en zeulend met supersized koffers. Toen besefte ik dat er niets mis was met hen, maar wel met mij.