De tien landen van Zuidoost-Azië vormen samen een belangrijke groeipool voor de toekomst. Eind 2015 worden de 620 miljoen inwoners consumenten in een eengemaakte markt. Dat gaat ook in Brussel niet onopgemerkt voorbij. MO* had hierover een exclusief interview met Surin Pitsuwan, de Thailandse politicus die Asean gedurende vijf jaar leidde en klaarstoomde voor een centrale rol in de mondiale toekomst.
In de multipolaire wereld van vandaag krijgen regionale organisaties steeds meer belang als noodzakelijke tussenniveaus om vrede, veiligheid en economische ontwikkeling te realiseren. Een van die regionale spelers is de Association of South East Asian Nations, Asean. Het is een organisatie met heel grote interne diversiteit op economisch, politiek en cultureel vlak.
Singapore en Brunei zijn rijke stadstaten; Indonesië, Maleisië, Thailand en Vietnam zijn middeninkomenslanden met sterke groei en toenemend geopolitiek belang; de Filipijnen blijven eeuwig beloftevol, terwijl Cambodja, Laos en Myanmar de arme broertjes van de familie zijn.
Samen zijn de tien Asean-naties goed voor 620 miljoen inwoners en een opgeteld bnp van 2,5 biljoen dollar dat een gemiddelde jaargroei van 5 procent kent.
Maandag 2 maart nodigde Friends of Europe Surin Pitsuwan uit om zijn visie op de toekomst van de Zuidoost-Aziatische gemeenchap te geven. Pitsuwan was van 2008 tot 2013 secretaris-generaal van Asean en van 1997 tot 2001 was hij minister van Buitenlandse Zaken in Thailand. MO* kon de topdiplomaat en –politicus daarna interviewen over Asean en over de ontwikkelingen in zijn geboorteland Thailand.
Asean ligt in het midden van het bed
Asean kan het Rijk van het Midden voor de 21ste eeuw worden, de speler tussen India en China, en misschien ook tussen het Westen en de Aziatische grootmachten. Is de regio daar klaar voor?
Surin Pitsuwan: We moeten onszelf op de eerste plaats consolideren. Asean gaat niet met grote sprongen vooruit, we zorgen er eerder voor dat iedereen mee is. En “iedereen”, dat is binnen Asean een heel divers gezelschap, met veel meer verscheidenheid dan in Europa.
We zijn op weg van een associatie naar meer economische, politieke en sociaal-culturele integratie. Dat is een ingrijpend proces en dat willen doen op onze manier.
Wij zorgen liever dat iedereen erbij hoort dan het risico te lopen dat er iemand uitgesloten wordt.
In het Westen wordt alles bij contact vastgelegd en dan behoor je te doen wat zwart op wit op papier gezet werd. In Azië verkiezen we eerder een collegiale dan een legale manier van samenwerken. Wij proberen eerder de andere te overtuigen om tot een consensus te komen dan hem onder druk te zetten. Wij zorgen liever dat iedereen erbij hoort dan het risico te lopen dat er iemand uitgesloten wordt.
Is iedereen binnen Asean wel gelukkig met die trage, consensuele aanpak?
Surin Pitsuwan: Elke groep of verenging zal altijd wel iemand in de rangen hebben die ongeduldiger is of die sneller tot resultaten wil komen. Maar ook zij beseffen al snel dat te veel druk zetten op de tragere of terughoudende leden het tegenovergestelde effect kan hebben.
Dat belet niet dat de dynamiek van de groep hoe langer hoe meer een rol speelt. Een land of een regio die bijvoorbeeld de rethoriek van de mensenrechten aanneemt, zal daar ook op worden aangesproken, door de eigen bevolking of door de collega-regeringsleiders uit andere landen.
In november dit jaar moet de Asean Economic Community van start gaan: een echte eengemaakte markt met meer dan 620 miljoen consumenten. Wanneer zullen die burgers het effect van die AEC beginnen voelen?
Surin Pitsuwan: Als we erin slagen om de grenzen echt open te maken en de onderlinge handel op te drijven. De interne handel binnen Asean stelt nu al jaren niet meer dan 25 procent van onze totale handel voor. Dat moet omhoog naar 35 of zelfs 40 procent tegen 2025. Alleen al een duidelijk engagement om dat cijfer te bereiken, zou al een verschil maken en zou snel voelbaar zijn in de levens van de mensen, vooral omdat het op de eerste plaats kmo’s in de grensgebieden zouden zijn die daarvan zouden profiteren.
U legt heel sterk en bijna eenzijdig de nadruk op de eengemaakte markt. Is er in Asean voldoende aandacht om naast die marktfocus ook werk te maken van een sociale gemeenschap?
Surin Pitsuwan: Ja, dat valt onder de derde pijler van de AEC. [Eerste pijler: eengemaakte markt en productiebasis; tweede pijler: competitieve economische regio; derde pijler: gelijkwaardige economische ontwikkeling; vierde pijler: integratie in de wereldeconomie]
Sommige landen hebben betere sociale bescherming dan andere, ook daarin zijn we een heel divers gezelschap. In Laos, Cambodja en Myanmar is de ontwikkeling en de juridische infrastructuur niet aanwezig om het niveau van sociale bescherming dat Singapore heeft te garanderen. Maar het recht op arbeidsmobiliteit dat Asean moet nastreven, zal ongetwijfeld aanleiding geven tot vragen vanuit de bevolking van de landen die nu nog achterlopen. Want die migratie-arbeiders zullen kennis maken met systemen van sociale bescherming die in hun eigen land –nog niet- bestaan.
‘Ik begrijp de uitspraak van Jean Monet heel goed, die ooit zei dat als hij opnieuw zou beginnen aan Europese eenmaking, hij bij cultuur zou beginnen.’
We zetten in op menselijke contacten en people2people uitwisselingen, omdat we zo’n diverse regio zijn. Ik begrijp de uitspraak van Jean Monet heel goed, die ooit zei dat als hij opnieuw zou beginnen aan Europese eenmaking, hij bij cultuur zou beginnen. Het is belangrijk dat mensen zich net zo goed Asean als Thailander of Maleisiër voelen. Uiteindelijk gaat het er toch om dat we als regio concurrentiëler worden in de wereldeconomie.
Staat ongelijkheid op de agenda in Asean?
Surin Pitsuwan: Ja, behoorlijk hoog, zou ik zeggen. De prijs van ongelijkheid is dan ook hoog. In Maleisië en Singapore is de herverdeling van de rijkdom goed gelukt, in de rest van de landen van Asean zijn er problemen met een veel te grote kloof tussen armen en rijken. Dat is een zaak van veiligheid en stabiliteit, en dus ook van het bereiken van de economische doelstellingen. Investeren in meer gelijkheid is immers ook investeren in het versterken van de menselijke capaciteiten van iedereen.
Mensenrechten, sancties en flexibel engagement
Na de doortocht van de verwoestende orkaan Nargis in Myanmar (2008) was u zelf actief betrokken bij het openwrikken van het land voor internationale hulp. Tegelijk lagen Franse en Amerikaanse oorlogsschepen voor de kust, klaar om de hulp manu militari te brengen als de generaals de grenzen niet zelf zouden opengooien.
Surin Pitsuwan: Het is niet slecht dat er op zo’n moment druk uitgeoefend wordt, dat het duidelijk is dat de wereld toekijkt en concrete stappen voor verbetering verwacht. In elk geval speelde dat in het voordeel van de onderhandelaars van Asean, omdat we de machthebbers in Myanmar voor een duidelijke keuze konden stellen: Myanmar én Asean samen met de VN, ofwel Myanmar tegen de rest van de wereld.
Op 2 maart 2008 raasde cycloon Nargis met verwoestende kracht over Myanmar. Tienduizenden mensen schoten er het leven bij in.
Mohd Nor Azmil Abdul Rahman (cc-by-2.0)
Is westerse druk een positieve bijdrage?
Surin Pitsuwan: Ja, als het niet uitmondt in directe interventie. Maar zulke druk verhoogt wel het bewustzijn dat er iets moet veranderen.
De westerse sancties tegen de militaire dictatuur in Myanmar waren positief?
Surin Pitsuwan: Ze waren niet helemaal negatief.
Wat diplomatiek jargon is om te zeggen dat ze vol gaten en tegenstellingen zaten.
Surin Pitsuwan: Wel, ja. Maar toen de sancties toegepast werden, bleven wij in gesprek met de machthebbers. Wij kwamen tussen, we pleitten voor verandering, we onderhandelden. We maakten ook duidelijk dat de overheid van een lidstaat van Asean alleen kan verwachten om het voordeel van de samenwerking te genieten als ze ook bereid is haar beleid zo te richten dat de hele gemeenschap er voordeel uit kan halen. En dat betekent ook dat onze goede relaties met de Europese Unie voor ogen gehouden moesten worden.
Het regime in Myanmar was niet alleen verantwoordelijk voor het isolement van hun eigen land, maar dreigde ook schade toe te brengen aan de partners in Asean.
Militaire leiders uit Thailand kwamen onder internationale kritiek omdat ze op bezoek gingen bij de generaals in Myanmar.
Surin Pitsuwan: Dat klopt, en dat bevestigde nogmaals de druk op Myanmar om zelf stappen in de juiste richting te zetten, omdat het regime niet alleen verantwoordelijk was voor het isolement van hun eigen land, maar ook schade dreigde toe te brengen aan de partners in Asean, zoals Thailand.
Toen ik in de jaren negentig minister van Buitenlandse Zaken was, lanceerden we het concept “flexibel engagement” met Myanmar. Wij waren toen een democratie die sterk inzette op mensenrechten en wilden dus niet helemaal vastgeklonken worden aan Myanmar. Maar op sommige punten bleven we wel partners, uiteraard.
De moeilijke relatie tussen Thailand en Myanmar is voelbaar langs de grens, waar al decennia vluchtelingen verblijven. Maar ook de grensgebieden met Cambodja en Maleisië zijn problematisch. Zijn die grensproblemen tussen Asean-landen tegelijk ook de reden waarom de uiteenlopende landen toch bij elkaar blijven?
Surin Pitsuwan: De geest van Asean is een belangrijke hulp om de bestaande problemen tussen buurlanden op een constructieve manier aan te pakken en terughoudend te blijven in tijden crisis. Toen de spanningen tussen Thailand en Cambodja hoog opliepen [tussen 2008 en 2011, rond de oude Khmer-tempel in Preah Vihear] speelde Asean een belangrijke, bemiddelende rol. We slaagden er uiteindelijk in de lont uit dat kruitvat te halen.
Het Thailandse Mae La-vluchtelingenkamp herbergt al jarenlang vluchtelingen uit Myanmar.
Mikhail Esteves (cc-by-2.0)
Een nieuwe democratie voor Thailand?
Ongelijkheid is duur, zegt u. Is ze ook verantwoordelijk voor het aanslepende conflict tussen “rode en gele” demonstranten in Thailand?
Surin Pitsuwan: Ongelijkheid, gebrek aan kansen en onvoldoende participatie: dat zijn de sleutels die je nodig hebt om het conflict in Thailand te begrijpen. Zes decennia van voortdurende groei hebben ook positieve effecten gehad in de landelijke gebieden van Thailand, toch overheerst daar het gevoel dat alles in en vanuit Bangkok geregeld wordt. Elke ambtenaar, elke politieman, elke rechter of advocaat: iedereen wordt benoemd door Bangkok. Er is een duidelijke behoefte aan meer ruimte voor eigen ontwikkeling en sturing.
De diepgaande corruptie onder sommige Thailandse leiders ondergraaft het vertrouwen in en de geloofwaardigheid van het systeem.
Daarnaast speelt ook de stijl van besturen een grote rol in de conflicten in Thailand. De diepgaande corruptie onder sommige leiders ondergraaft het vertrouwen in en de geloofwaardigheid van het systeem.
Zal de transitieperiode –zoals u het huidige militaire bestuur noemt- uitmonden in een meer gedecentraliseerd Thailand, met meer regionale bevoegdheden en budgetten?
Surin Pitsuwan: Daar moeten we naartoe, maar je kan moeilijk verwachten dat de militairen met zo’n oplossing komen aandragen. Bij hen draait alles net om gecentraliseerde controle. Tijdens de demonstraties vorig jaar en daarvoor werden institutionele hervormingen geëist: van de ambtenarij, van de politie, van de bestuurlijke structuur…
U zegt dat deze periode van militair bestuur moet uitmonden in een nieuw evenwicht. Betekent dat dat de simpele democratische procedure van één persoon één stem niet meer wenselijk is, omdat de meerderheid die dat oplevert de politieke elite in Bangkok niet bevalt?
Surin Pitsuwan: In het Westen zorgt democratie voor sociale rechtvaardigheid, gelijke kansen en deelname van het volk aan de macht. In Thailand was dat niet het geval. De open democratie leverde ons geen effectief bestuur op, maar meer corruptie en belangenconflicten. Een van de hervormingen die nu bekeken worden, is het vervangen van het Britse first-past-the-post systeem bij verkiezingen door het Duitse model van proportionele vertegenwoordiging, zodat alle stemmen een vertegenwoordiging krijgen in het parlement. Dat moet machtsmisbruik door de meerderheid helpen voorkomen.
De onmiddellijke toekomst van Thailand zal niet perfect democratisch zijn, maar de macht moet zo snel mogelijk terug naar een verkozen burgerregering, en de democratie moet zo ingericht worden dat ze stabiliteit en vooruitgang produceert voor de hele bevolking. Op dit moment remt de interne situatie de rol die Thailand in de regio kan spelen. Tijdens mijn mandaat van vijf jaar als secretaris-generaal van Asean had ik te maken met vijf verschillende eerste-ministers in Thailand. Dat is niet houdbaar.
De onmiddellijke toekomst van Thailand zal niet perfect democratisch zijn, maar de macht moet zo snel mogelijk terug naar een verkozen burgerregering.
Ilf_ (cc-by-sa-2.0)
U bent politicus en diplomaat. Maakt het u niet wanhopig dat Thailand kampioen is in Azië op het vlak van militaire staatsgrepen?
Surin Pitsuwan: Dat is duidelijk niet de reputatie die Thailand nodig heeft. Het was ditmaal een noodzakelijke ingreep om te voorkomen dat het land helemaal in de ravijn zou rijden. Op zijn Amerikaans zoun je zeggen: er was een clear and present danger. Maar laat er geen verwarring over bestaan: voor een democratisch verkozen regering is een lange levensduur een teken van succes. Voor een militaire junta is een lange levensduur een teken van mislukking.
Heeft de militaire junta een nieuwe en betere strategie om een einde te maken aan de islamistische opstand in het diepe zuiden van het land?
Gedurende het laatste decennium zijn overheden in Bangkok vooral bezig geweest met hun eigen politieke overleven.
Surin Pitsuwan: Gedurende het laatste decennium zijn overheden in Bangkok vooral bezig geweest met hun eigen politieke overleven. Ze hadden geen tijd of aandacht voor de wortels van de problemen in het diepen zuiden van Thailand.
Die gaan niet alleen over economische ontwikkeling, maar ook over ruimte: culturele ruimte, linguïstische ruimte, ruimte voor de eigen identiteit. Dat is de vraag die onder de opstand ligt en dat is wellicht wat nodig is om de onrust in het zuiden te bedwingen: betekenisvolle herverdeling van macht en invloed.
Het Southern Border Administration Center in Yala werd opgericht om de uniciteit van de zuidelijke provincies te erkennen en een platform te bieden, maar tijdens de eerste regering onder Thaksin Shinawatra werd het opgedoekt. Daardoor verdween de mogelijkheid voor de mensen in het zuiden om hun eisen en verwachtingen te bespreken en te realiseren. Het centrum is nu opnieuw opgericht, maar het vertrouwen is gebroken.
U bent, als etnisch Maleis en moslim uit het zuiden, geboren als Abdul Halim bin Ismail, uitzonderlijk goed geplaatst om te bemiddelen tussen het politieke centrum in Bangkok en de opstandelingen in het diepe zuiden.
Surin Pitsuwan: Ik heb dat geprobeerd. Maar het was een stuk moeilijker dan de taak van secretaris-generaal van Asean, aangezien mijn eigen identiteit veel meer op het spel stond. Bovendien is het nooit helemaal duidelijk wie de woordvoerders zijn waarmee we moeten onderhandelen en wat hun eisen zijn.
Dit interview verscheen eerder op 5 maart 2015 en werd opnieuw gepubliceerd als onderdeel van de MO* Must Reads zomerreeks.