Het Waalse bedrijf X had ambitieuze plannen voor een houtpelletsfabriek en een elektriciteitscentrale op basis van biomassa. Het project zou gerealiseerd worden in de haven van Luik, met dank aan een investering van Deutsche Bank en een belastingafspraak met de Luxemburgse overheid –die ICIJ kon inkijken. Het Groothertogdom stemde ermee in dat een Luxemburgs adviesbureau van X geen belasting hoefde te betalen op maar liefst negentig procent van zijn inkomsten. Het plaatje was echter te mooi om waar te zijn.
In 2006 maakte het Waalse bedrijf X bekend dat het plannen had om in de haven van Navagne nabij Luik 75.000 ton houtkorrels voor verwarming te gaan produceren.
X was in 1996 door de heer A opgericht en verdeelde al houtpellets in België, Luxemburg en Noord-Frankrijk.
In 2006 verwierf X de vergunning om een houtpelletsfabriek op te zetten in het Luikse. Het bedrijf bundelde daarvoor de krachten met de Belgische zakenman B, die soortgelijke plannen had in de duurzame energiesector. B contacteerde Deutsche Bank via haar bijkantoor in Londen en wist de bank warm te maken voor het project.
© Shutterstock
Op 13 februari 2008 bereikten de betrokken partijen een akkoord over de financiering van het hele opzet, dat intussen nog ambitieuzer was geworden: de productie van 150.000 ton houtpellets per jaar en een op hout gebaseerde coproductie van 6,5 MWe van groene elektriciteit en warmte. Klonk veelbelovend. X zou het project ontwikkelen en managen.
1600 bedrijven op één Luxemburgs adres
Om de hele operatie op poten te zetten, werden drie Luxemburgse bedrijven in het leven geroepen.
Opmerkelijk: om de hele operatie op poten te zetten, werden drie Luxemburgse bedrijven in het leven geroepen. De investering van Deutsche Bank in het Belgische bedrijf X verliep via een Luxemburgse dochter van Deutsche Bank opgericht eind 2006. De familie B verkreeg via een ander Luxemburgse bedrijf – opgericht begin 2008 – vijftien procent van de aandelen van X.
En twee maanden later werd nog een derde Luxemburgs bedrijf in het leven geroepen: Z. Dat werd opgericht om management- en consultancydiensten te leveren aan X, tegen een maandelijks bedrag van 20.000 euro. De persoon die de diensten zou leveren, was een lid van de familie B.
Het bedrijf Z was aanvankelijk gevestigd in de Guillaume Krollstraat 5 in Luxemburg. Binnen de Luxemburgse wereld van internationale belastingplanning staat dat adres met stip op nummer één genoteerd. Maar liefst 1600 actieve bedrijven zijn er vandaag geregistreerd.
Geheime belastingafspraak
PwC Luxemburg nam namens de betrokken partijen op 4 maart 2009 contact op met de Luxemburgse belastingadministratie, die twee weken later een voorstel van PwC Luxemburg goedkeurde. Diensthoofd Marius Kohl van het Bureau d’Imposition Sociétés 6 zette zijn handtekening en stempelde af, de ruling was een feit. Kohl keurde die dag overigens nog vijf andere rulings goed.
In de ruling, die ICIJ kon inzien, staat Z centraal, het Luxemburgse bedrijf dat was opgericht om allerhande advies te verlenen aan X: input over externe contractors en leveranciers, over het ontwerp van de fabriek, over langetermijncontracten voor houttoevoer, over de verkoop van elektriciteit en groene certificaten… Z zou ook regelmatig aanwezig zijn op de site in Luik zodra de constructiefase startte, deelnemen aan vergaderingen over het budget en bijdragen aan de zoektocht naar en training van een gekwalificeerde productiemanager.
In de haven van Navagne nabij Luik zou de houtpelletfabriek komen.
In een schrijven aan de Luxemburgse belastingadministratie argumenteerde PricewaterhouseCoopers dat het bedrijf Z – tijdens het bieden van die consultancy- en managementdiensten aan X – profiteerde van een zogenaamd “immaterieel actief”, bijgedragen door een Belgische burger [een lid van de familie B] in de vorm van technische expertise en kennis gerelateerd aan de sector van hernieuwbare energie. Het ging dan met name om kennis over de extractie van energie uit biomassa op een economisch efficiënte manier.
Het bedrijf moest in Luxemburg slechts belasting betalen op tien procent van zijn inkomsten.
De redenering – die zonder bezwaar door de Luxemburgse belastingoverheid werd gevolgd – was met andere woorden dat de kennis in hoofde familielid B een “immaterieel actief” uitmaakte. En in de Luxemburgse logica mag zo een immaterieel actief net als een materiaal actief (denk aan de aankoop van een gebouw, machine of bedrijfswagen) afgeschreven worden.
In de ruling gaat de Luxemburgse belastingoverheid akkoord met de berekening van PwC dat de waarde van dat immaterieel actief gelijk is aan negentig procent van de winst van Z. Gevolg: Z moest in Luxemburg slechts belasting betalen op tien procent van zijn inkomsten. Die afspraak zou vijftien jaar geldig blijven.
De belastingafspraak bleek een maat voor niets
De pelletsfabriek en biomassacentrale in Luik zijn er nooit gekomen. X werd in november 2012 geliquideerd. Problemen rond de financiering leidden ertoe dat het hele project uitdraaide op een fiasco.
De ruling onthult hoe ver Luxemburg bereid was om mee te gaan in de voorgestelde plannen.
De ruling van de Luxemburgse overheid bleek een maat voor niets. Toch is het document van belang in deze LuxLeaks-reeks over de internationale belastingplanning van Belgische bedrijven, omdat het onthult hoe ver het bureau van Marius Kohl bereid was om mee te gaan in de voorgestelde plannen.
ICIJ België legde de ruling in kwestie voor aan een Belgische expert inzake internationale belastingplanning.
‘Een Belg die vanuit Luxemburg managementdiensten aanbiedt voor een Belgische vennootschap? Dit is nonsens’, aldus de expert. ‘Die Belg is in België belastbaar, punt aan de lijn. Ook het idee om vijftien jaar lang geen belasting te hoeven betalen op negentig procent van je inkomsten is heel origineel. Waar is dat dan op gebaseerd? Stond er een wettelijke bepaling bij? En is mijn juridische kennis dan misschien ook een immaterieel actief?’
In de Guillaume Krollstraat 5 in Luxemburg staan liefst 1600 bedrijven geregistreerd.
© Bastian Obermaier
‘Met naleving van de fiscale wetgeving’
MO* contacteerde de heer A en de familie B. Die eerste liet weten dat hij met het Luxemburgse fisacle luik niets te maken had en het bijgevolg niet aan hem toekwam om te reageren.
Het antwoord van de familie B: ‘Wij zijn sinds meer dan vier jaren niet meer betrokken bij dit project. De Deutsche Bank-groep heeft inderdaad in 2010 de volledige controle over de vennootschap [X] verworven via een van haar Luxemburgse dochtervennootschappen en [X] werd vervolgens, volgens het Belgisch Staatsblad, in vereffening gesteld op 16 november 2012.’
‘In de periode 2008-2009 heeft de wereldwijde bankencrisis er voor gezorgd dat de appetijt in de bankwereld om het project te realiseren uiterst beperkt werd. Hierdoor is het project niet gerealiseerd.’
‘Er zijn in de vennootschappen die u noemt naar mijn weten nooit rendementen gerealiseerd, spijtig genoeg alleen kosten en verliezen. Het verrast ons dan ook dat wij over dit project, dat nooit gerealiseerd werd (en dus ook geen inkomsten heeft gegenereerd) en waarbij wij sinds 2010 niet meer betrokken zijn, gecontacteerd worden in het kader van uw artikelenreeks.’
‘Ik kan u wel meedelen dat de fiscale aspecten van het project, zoals dit steeds gebeurt voor gelijkaardige transacties, werden uitgewerkt door een internationale tax & audit firma, en dit met naleving van de fiscale wetgeving, zoals die toentertijd van toepassing was in België en Luxemburg.’
Bronnen: ruling van Bureau d’Impositions Sociétés 6 dd. 18.03.2009, GoPress.be, vonnis door Handelsrechtbank van V. dd. 9.3.2010 en 25.10.2010, CV van familielid B, de oprichtingsakte van Z geraadpleegd via het Luxemburgse bedrijfsregister, interview met een expert internationale belastingplanning, website van bedrijf X geraadpleegd via de WayBackMachine, jaarrekeningen van bedrijf X, telefoongesprek met de heer A op 27 oktober 2014, e-mail van de familie B ontvangen op 28 oktober 2014.
De reden om dit verhaal geanonimiseerd te brengen? Het gaat om een minder gekend bedrijf dat niet meer bestaat en ook de betrokken personen zijn geen publieke figuren.