Abortus blijft taboe in nieuwe Boliviaanse grondwet
Bernarda Claure
11 juni 2007
Boliviaanse vrouwen en meisjes die na een verkrachting zwanger zijn geraakt, hebben de keuze tussen een lange juridische procedureslag of een illegale abortus met alle bijhorende risico’s. Het ziet er niet naar uit dat daar snel verandering in komt, want in de grondwetgevende vergadering circuleert een voorstel om het recht op leven vanaf de conceptie in de grondwet te verankeren.
De 225 parlementsleden van de linkse meerderheidspartij Movimento al Socialismo (MAS) en de rechtse oppositieformatie Podemos hebben nog twee maanden de tijd om met een voorstel voor een nieuwe grondwet te komen. De commissie voor Mensenrechten, waar rechts in de meerderheid is, heeft een voorstel op tafel gelegd om het recht op leven te garanderen vanaf de conceptie.
Slechts drie commissieleden stemden tegen, waaronder Loyola Guzmán van MAS. Omdat de commissie geen consensus heeft bereikt, wordt het thema nu besproken in de grondwetgevende vergadering. Wanneer het voorstel daar geen meerderheid haalt, zal het in een referendum aan de kiezers worden voorgelegd.
Volgens Guzmán moet Bolivia zich houden aan Amerikaanse Conventie over de Mensenrechten die het land in 1979 mee ondertekende. Daarin staat: “Elke persoon heeft het recht om zijn leven te laten respecteren. Dat recht moet bij wet worden beschermd en worden gegarandeerd, in het algemeen, vanaf de conceptie.” De toevoeging van “in het algemeen” betekent volgens Guzmán dat er wel degelijk rekening wordt gehouden met uitzonderlijke omstandigheden als zwangerschappen die het gevolg zijn van een verkrachting.
Uit onderzoek van de ombudsman van de Boliviaanse regering en vrouwenrechtenorganisaties blijkt dat verkrachtingen 64 procent uitmaken van de gevallen van fysiek geweld tegen vrouwen. Minderjarige meisjes zijn de slachtoffers van de helft van de verkrachtingen. De vrouwengroep Red-ADA noteerde alleen al in de provincie Santa Cruz 250 verkrachtingen van minderjarige meisjes in de eerste acht maanden van vorig jaar. In 248 van de gevallen was het slachtoffer tussen 13 en 15 jaar.
Onder de slogan “Een meisje dat is verkracht wil geen moeder worden”, organiseerde Red-ADA onlangs een betoging in Santa Cruz. In principe is abortus toegestaan in gevallen van verkrachting, incest of wanneer het leven van de moeder in gevaar is. In de praktijk zijn legale abortussen een zeldzaamheid omdat het slachtoffer eerst de toestemming moet krijgen van een rechtbank en dan een dokter moet vinden die de ingreep wil uitvoeren.
Vorig jaar werd een tienjarig meisje dat zwanger was geraakt na een verkrachting in de centrale provincie Cochabamba van het juridische kastje naar de muur gestuurd. Dat gebeurde ondanks de steun die ze had van de Boliviaanse Vereniging van Gynaecologen, die bevestigde dat het leven van het meisje in gevaar was.
Soms volstaat zelfs een uitspraak van de rechter niet. In het Viedma-ziekenhuis van Cochabamba weigerden dokters een abortus uit te voeren bij een 12-jarig meisje dat was verkracht door haar stiefvader, ondanks juridische toestemming. Uiteindelijk moest ze haar toevlucht nemen tot een illegale abortus.
De moedersterfte in Bolivia bedraagt 420 op 100.000 geboorten. Sterfgevallen die te wijten zijn aan slecht uitgevoerde illegale abortussen vormen de derde doodsoorzaak bij jonge moeders. Volgens Red-Ada worden in Bolivia, een land met negen miljoen inwoners, 115 clandestiene abortussen per dag uitgevoerd.
Wanneer het recht op leven vanaf de conceptie in de grondwet wordt ingeschreven, moet volgens advocaat Samuel Zenteno ook het recht op abortus in geval van verkrachting of levensgevaar voor de moeder in een wet worden gegoten. “Zoniet dreigt een juridisch vacuüm waarbij de interpretaties van rechter tot rechter verschillen. Een vrouw die is verkracht riskeert twee keer een slachtoffer te worden: één keer van het geweld dat haar is aangedaan en dan nog eens van een juridische procedureslag.”