Planning voor uitfasering fossiele brandstoffen
‘Absoluut geen ruimte’ voor nieuwe olie- of gasprojecten binnen koolstofbudget
IPS
24 maart 2022
Binnen het koolstofbudget is er ‘absoluut geen ruimte’ meer voor nieuwe steenkoolmijnen, oliebronnen of gasterminals, blijkt uit nieuw onderzoek. Rijke landen moeten zelfs al tegen 2034 volledig stoppen met hun olie- en gasproductie om de transitie eerlijk te laten verlopen.
Een boorinstallatie voor natuurlijk gas Shreveport, Louisiana (VS). Onderzoekers hebben berekend dat rijke landen driekwart van hun productie moeten schrappen tegen 2030. De armste landen, die samen slechts een negende van de wereldwijde vraag leveren, moeten tegen dan met 14 procent bezuinigen.
Daniel Foster / Flickr (CC BY-NC-SA 2.0)
Binnen het koolstofbudget is er ‘absoluut geen ruimte’ meer voor nieuwe steenkoolmijnen, oliebronnen of gasterminals, blijkt uit nieuw onderzoek. Rijke landen moeten zelfs al tegen 2034 volledig stoppen met hun olie- en gasproductie om de transitie eerlijk te laten verlopen.
In het debat over de uitfasering van fossiele brandstoffen komt het koolstofbudget nauwelijks aan bod. Dat is de hoeveelheid CO2 die we nog mogen uitstoten om onder de 1,5 graden opwarming te blijven. Nochtans is dat - overigens erg beperkte - koolstofbudget de belangrijkste maatstaf om concrete deadlines op te baseren.
In opdracht van het Internationaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling (IISD) hebben onderzoekers aan de Universiteit van Manchester berekend wanneer landen ten laatste moeten stoppen met olie of gas op te boren, rekening houdend met het globale koolstofbudget en de economische veerkracht per land.
Rechtvaardige transitie
Ze kwamen tot de conclusie dat geen enkele natie de olie- en gasproductie nog mag opvoeren als de wereld 50 procent kans wil maken om onder de 1,5 graden te blijven.
Armere landen moeten meer tijd krijgen om alternatieven te ontwikkelen voor hun inkomsten uit olie en gas.
Integendeel: alle landen moeten dit decennium aanzienlijk beginnen te minderen met de winning van fossiele brandstoffen. Rijke landen, die samen meer dan een derde van ‘s werelds olie en gas produceren, moeten driekwart van hun productie schrappen tegen 2030. De armste landen, die samen slechts een negende van de wereldwijde vraag leveren, moeten tegen dan met 14 procent bezuinigen.
In het Klimaatakkoord van Parijs kwam de wereld overeen dat de inspanningen om af te stappen fossiele brandstoffen eerlijk verdeeld moeten worden: de zogeheten ‘rechtvaardige transitie’. Armere landen moeten volgens de onderzoekers meer tijd krijgen om alternatieven te ontwikkelen voor hun inkomsten uit olie en gas, gezien het grotere belang ervan voor hun economieën en hun aanzienlijk kleinere historische uitstoot.
‘Er zijn enorme verschillen in het vermogen van landen om de olie- en gasproductie te beëindigen, en tegelijk een levensvatbare economie te behouden’, zegt hoofdauteur van het rapport Kevin Anderson. ‘We hebben een planning ontwikkeld voor de uitfasering van de olie- en gasproductie die – met voldoende steun voor ontwikkelingslanden – op een rechtvaardige manier voldoet aan onze zeer uitdagende klimaatverplichtingen.’
Verschillende deadlines
Het komt erop neer dat de rijkste olieproducerende landen zoals de VS, Noorwegen en de Verenigde Arabische Emiraten tegen 2034 hun productie volledig moeten uitfaseren.
‘De stijgende olie- en gasprijzen in verband met de oorlog versterken de argumenten om fossiele brandstoffen te dumpen.’
De armste olielanden, zoals Irak en Zuid-Soedan, moeten volgens de planning tot 2050 de tijd krijgen om hun olie- en gaswinning volledig stop te zetten. Indien zij te drastisch hun productie zouden schrappen, zou dat voor enorme politieke en economische instabiliteit kunnen leiden.
Tussen deze twee extremen zitten nog groepen die op basis van hun productieniveau en economische veerkracht verschillende deadlines krijgen.
Het onderzoek was voltooid voor de Russische invasie van Oekraïne. Maar de stijgende olie- en gasprijzen in verband met de oorlog versterken de argumenten om fossiele brandstoffen te dumpen, zegt Anderson.
‘Economieën die ervan afhankelijk zijn, zullen blijven geconfronteerd worden met schokken en verstoringen’, zegt hij. ‘Het efficiënte en verstandige gebruik van energie in combinatie met een snelle verschuiving naar hernieuwbare energiebronnen zal de energiezekerheid vergroten, veerkrachtige economieën opbouwen en de ergste gevolgen van klimaatverandering helpen voorkomen.’