Afrika en Europa moeten samen geschiedenis schrijven

Nieuws

Essay van lezer Annelies Van Erp

Afrika en Europa moeten samen geschiedenis schrijven

08 september 2011

Eind juni lanceerden MO*, AIR FRANCE KLM en Koning Boudewijnstichting een grote zomerwedstrijd waarbij twee lezers van MO* een reis naar Zuid-Afrika konden winnen. Deelnemers moesten voor 15 augustus een essay over de relaties tussen Afrika en het Westen insturen. In totaal kregen we maar liefst 41 inzendingen binnen. Uit deze 41 inzendingen heeft een jury de 6 beste essays uitgekozen. De lezers van MO*magazine en MO.be kozen dit essay als een van de twee winnaars uit.

De rol van geschiedschrijving voor de ontwikkeling van Afrika

Afrika evolueert. Volgens de Wereldbank is het aantal hogeschoolstudenten er sinds 1990 verviervoudigd. Het gaat voornamelijk om jongens die voor een opleiding economie of exacte wetenschappen kiezen. Een studierichting zoals geschiedenis is niet populair en daarom weinig uitgebouwd. Toch is kennis van het verleden belangrijk voor een algemene ontwikkeling. Hoog tijd dat Afrika zijn eigen geschiedenis schrijft en geschiedenis onderwijst. Het Westen kan hierbij helpen aangezien ook zij deel uitmaken van deze geschiedenis.

De mondialisering uit zich onder meer in een geglobaliseerde academische cultuur. Er ontstaan samenwerkingsverbanden tussen Europese en Afrikaanse universiteiten. Kennisoverdracht tussen Europa en Afrika speelt zich voornamelijk af op vlak van de exacte wetenschappen. De keuze voor dokter, ingenieur of econoom  biedt dan ook garantie op jobzekerheid. Aan zulke mensen is er zichtbaar nood in de maatschappij. Toch zijn historici ook nuttig. Kennis van het verleden gaat verder dan nostalgisch terugkijken op zogenaamde betere tijden. Geschiedenis is geen dure en overbodige luxekennis zoals Friedrich Nietzsche het in de negentiende eeuw formuleerde.   Individuen met een goede kennis van het verleden zijn noodzakelijk voor een democratische maatschappij. Politici, journalisten en zelfs rechters zullen hun taken beter uitoefenen indien zij kritisch terugblikken op het verleden.

Al van jongs af aan moet de jeugd in contact komen met het verleden van haar land of regio. Uiteraard blijft het essentieel dat Afrikaanse kinderen eerst basisvaardigheden leren. Want kunnen lezen en schrijven vormt de sleutel tot communicatie in deze competitieve wereld. Maar eens de bevolking daartoe in staat is, is het belangrijk dat ze gevarieerde zaken leest en leert, zoals lokale, nationale en wereldgeschiedenis. Dit hoeft niet enkel te gebeuren vanuit een politiek perspectief, zoals dat vandaag voornamelijk het geval is in Afrikaanse scholen. Onderwijzers vermelden historische gebeurtenissen tijdens hun lessen over oorlogen of nationale hervormingen. Maar geschiedenis vervult ook belangrijke socio-economische functies. Geschiedenis kan doorsijpelen in verschillende praktische vakken, zodat Afrikanen kennis maken met de achtergrond van hun gebruiken en gewoontes.

Gevaarlijke geschiedenis

In Afrika heerst de tendens om het verleden te laten rusten, in plaats van de eigen kinderen er mee lastig te vallen. Verschillende etnische conflicten zijn immers het gevolg van een misvatting van de geschiedenis.  Indien slechts een deel van het verleden wordt verteld ten voordele van een beperkte groep, kan dit uitmonden in bloedige conflicten, zoals gebeurde in Rwanda. De geschiedenisboeken predikten er jarenlang een racistische houding. Door extremistische propaganda werden de Hutu’s aangezet om hun Tutsi-buren te wantrouwen en uiteindelijk te vermoorden. Ook in Zuid- Afrika heeft geschiedenis een slechte reputatie.  Het apartheidsregime misbruikte het verleden om de onderdrukking van de zwarte bevolking te legitimeren. Deze voorbeelden tonen aan dat wie de geschiedenis controleert in feite ook de actualiteit beheerst. Daarom is het belangrijk dat verschillende stemmen worden gehoord.

Europese historici vergeten weleens

Europa neemt een ietwat dubieuze houding aan ten opzichte van de geschiedschrijving over Afrika. Na de dekolonisatiegolf ontstond het idee dat Afrika zijn eigen geschiedenis moest schrijven, zonder inmenging van Europa. Maar aangezien de twee continenten een gedeelde geschiedenis hebben, is het noodzakelijk dat ze ook samenwerken op vlak van de historische wetenschap. Wanneer Europese geschiedschrijvers de Afrikanen niet betrekken wordt de kolonisatie eigenlijk gewoonweg herhaald, maar dan op intellectueel vlak. De uitwisseling van historici kan dit voorkomen. Samen geschiedenisboeken schrijven kan verzoening brengen tussen enerzijds bevolkingsgroepen, maar kan anderzijds ook internationale banden versterken.  Dit is nodig indien we willen evolueren naar een gelijke academische relatie tussen het Westen en Afrika.

Wanneer Afrikaanse landen hun eigen geschiedenis kennen, zullen ze inzien dat deze sterk verschilt van Europese landen en dat het daarom logisch is dat ook de actuele situatie anders is. Europese beleidmakers, gesterkt door Europese historici, durven hun geschiedenis wel eens verloochenen. Ze vergeten regelmatig dat de Westerse economieën tot stand zijn gekomen dankzij protectionistische maatregelen. Vandaag dringen ze allerlei economische verplichtingen op aan Afrikaanse landen. Daarbij vermelden ze niet dat hun economische groei tot stand kwam zonder deze vrije marktidealen en zonder opgelegde instituten.

Zowel in Europa als in Afrika moet de geschiedenis breder bekend worden gemaakt. Kennis van de geschiedenis geeft Afrika de mogelijkheid om verder te kijken dan het traditionele concept van de “Westerse” samenleving zoals dat is gegroeid uit de geschiedenis van de kapitalistische democratieën. Er moet rekening worden gehouden met een verscheidenheid aan identiteit en normen tussen de twee continenten. De duidelijke historische verschillen kunnen het debat over de toekomst van Afrika aanwakkeren en Afrika de keuze laten een eigen weg in te slaan.

Stappen in de goede richting

Ondertussen werden al enkele pogingen ondernomen om geschiedenis populairder te maken bij de Afrikaanse jeugd. Zo ontwikkelde de Organisatie voor Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Communicatie van de Verenigde Naties (UNESCO) een syllabus met een algemene geschiedenis van Afrika. ‘Dit werk is een belangrijke mijlpaal in de herkenning van Afrika’s rijke erfgoed’,  verklaarde de voorzitster van UNESCO, Irina Bokova.

Een ander zinvol initiatief is de oprichting van het Instituut voor Historische Gerechtigheid en Verzoening (IHJR).  Deze internationale organisatie steunt historisch onderzoek in conflictgebieden. Onder andere in Kenia zette het instituut vorig jaar een project op touw. Sinds de rellen die volgden op de verkiezingen van 2007 zijn er nog steeds vluchtelingen op de dool. Door middel van interviews tekent het IHJR hun ervaringen op, zodat hun verhalen later niet misbruikt kunnen worden. Zulke kleinschalige initiatieven moeten worden uitgebreid naar meerdere landen en conflictzones. Voor de ontwikkeling van een land is het belangrijk dat er geen politieke conflicten zijn. Hiervoor moeten historische verschillen blootgelegd worden zodat er vrede kan worden genomen met het verleden.

De andere genomineerde essays