'Afrika heeft onderwijs in Afrikaanse talen nodig'
Tiego Tiemtoré
20 september 2005
Kinderen halen in het oosten van Burkina Faso betere schoolresultaten omdat ze eerst leren lezen en schrijven in hun eigen taal. Dat helpt hen in het overwegend ééntalig Franstalig onderwijs. Het Burkinese ministerie van onderwijs wil op termijn tweetalig onderwijs invoeren in de lagere school.
De Burkinese linguïst Benoit Ouoba financierde 15 jaar geleden de eerste lessen in de moedertaal van de kinderen. In het geval van Burkina is dat Gulmancema, Fulfulde, Moore of Haussa. De methode die hij ontwikkelde, heet ‘Tin Tua’, wat zoveel betekent als zelfonderwijs. Vijftien jaar later is de alfabetiseringsgraad in de oostelijke regio Gulmu, de bakermat van de Tin Tua-methode, sterk verbeterd. Een derde van de volwassen Burkinezen kan intussen lezen en schrijven in de eigen taal, beweert de geestelijke vader van Tin Tua methode.
De meeste Burkinese kinderen gaan naar school in het Frans, de voertaal van Burkina Faso. Maar als ze bijkomend onderwijs in de eigen taal volgen, halen ze betere resultaten. Dat blijkt uit de cijfers van het nationale examen waarmee Burkinezen hun lagere school afsluiten. Kinderen die op de Tin Tua-scholen gezeten hebben, slagen in 94 procent van de gevallen, terwijl het nationale gemiddelde 74 procent bedraagt.
Het succes heeft internationaal de aandacht getrokken. Moussa Sanou, een linguïst aan de universiteit van Montreal in Canada is overtuigd van het nut van onderwijs in de eigen taal. Kinderen leren sneller in de lokale talen. Ze kunnen de lagere school een jaar eerder afwerken, zegt Sanou, die de relatie tussen het Frans en de Burkinese talen in zijn thuisland onderzoekt.
Het geheim van de Tin Tua-methode zou schuilen in het feit dat het cultureel bewustzijn van de kinderen wordt aangesproken. In scholen waar Tin Tua gebruikt wordt, krijgen Burkinese kinderen toegang tot een rijke collectie traditionele verhalen in de eigen taal. De bijscholingscentra heten dan ook Banma Nuara - Gulmancema voor word wakker.
Tin Tua is niet alleen voor kinderen. In 2004 werd een instituut geopend waar volwassenen kunnen leren lezen en schrijven. Ze krijgen er ook basislessen landbouw, handwerk, wiskunde en economie. Het gaat om dagonderwijs dat drie dagen per week betaald werk inlast. Wie stopt na de lagere school, kan nadien ten minste in de eigen taal lezen en schrijven. Dat is een flinke vooruitgang, zegt Sanou.
De methode heeft intussen ook ingang gevonden in het openbaar onderwijs. Een klein dozijn lagere scholen in het openbaar net biedt tweetalig onderwijs aan. In de lagere school worden negen lessen op tien gegeven in de lokale taal, tegenover tien procent Frans. In de middelbare school wordt die verhouding gradueel omgekeerd. Als de scholieren afstuderen, is negentig procent van de lessen in het Frans.
Ik geloof dat het voorbeeld van Tin Tua navolging moet krijgen. De regering gaat geld inzamelen om het in alle regio’s van dit land te reproduceren, zei premier Ernest Paramanga Yonli eerder dit jaar op de 15de verjaardag van de Tin Tua methode.
Niet iedereen is overtuigd van het nu van onderwijs in eigen taal. Je hebt er enkel plaatselijk wat aan. Wat kan je buiten Burkina doen met een lokale taal? vraagt Nestor Coulibaly, een leraar aan een tweetalige school in het oosten van het land. Kan je iemand die je niet kent een e-mail sturen in het Moore of het Gulmancema?
De Tin Tua methode heeft volgens Sanou een toekomst ver buiten de grenzen van Gulmu. De Afrikaanse landen hebben zich in het kader van de millenniumdoelstellingen geëngageerd om het basisonderwijs te veralgemenen. De Burkinese linguïst is ervan overtuigd dat het Burkinese systeem de toekomst is van het onderwijs in de rest van Afrika. Democratisering van het onderwijs kan niet zonder een strategie om de lokale talen te integreren. (MM/PD)