Afrikaanse onderzoekers vragen uit voorzorg geen glyfosaat te gebruiken
IPS
27 oktober 2017
Afrikaanse onderzoekers waarschuwen voor de gevaren van glyfosaat. Ze vragen het voorzorgsprincipe te hanteren. Ook in Afrika is de omstreden onkruidverdelger zeer populair bij landbouwers.
Is glyfosaat, een chemisch product dat in de landbouw wordt gebruikt, kankerverwekkend of niet? Over die vraag is een felle controverse aan de gang tussen wetenschappers en beleidsmakers. Ook Afrikaanse onderzoekers mengen zich nu in dat debat. Ze roepen op het voorzorgsprincipe te hanteren.
Glyfosaat is het belangrijkste ingrediënt van Roundup, de meest gebruikte onkruidverdelger ter wereld. Volgens een studie van statistiekenbedrijf Statista is het wereldwijde gebruik van glyfosaat gestegen van 56,3 miljoen kilogram in 1994 naar 825,8 miljoen kilogram in 2014.
Meest gebruikt in Afrika
Het product wordt ook op Afrikaanse boerderijen vaak gebruikt onder de handelsnaam Roundup.
Een Zuid-Afrikaanse studie in het seizoen 2012-2013 concludeerde dat glyfosaat daar de meest gebruikte onkruidverdelger was. In 2012 werd er 23 miljoen liter glyfosaat verkocht, goed voor een geschatte waarde van 641 miljoen rand (38 miljoen euro).
Velen in Zuid-Afrika en Europa eisen een volledig verbod van het product. Glyfosaat is populair bij landbouwers die het een effectief middel vinden, maar een deel van burgersamenleving moet er niets van hebben omdat het kankerverwekkend zou zijn.
Het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) noemde glyfosaat waarschijnlijk kankerverwekkend.
Begin dit jaar lanceerden veertig Europese ngo’s een Europees Burgerinitiatief om een volledig verbod op glyfosaat af te dwingen, ‘in het verlengde van de pesticidenwet van de EU die het gebruik van substanties verbiedt die kanker kunnen veroorzaken bij mensen.’
Op 25 oktober wilden de EU-lidstaten nog geen beslissing nemen over een verlenging van de commerciële licentie met tien jaar. De laatste weken werd flink campagne gevoerd om een verlenging tegen te houden.
Afrikaanse beleidsmakers beschikken niet over de capaciteit om zelf een rigoureuze evaluatie te doen. De kans is daarom groot dat ze de beslissingen van de Europese Unie in deze kwestie met bijzondere aandacht volgen. Een aanzienlijk aantal Afrikaanse landen koopt landbouwproducten op de Europese markten.
‘Overtuigend bewijs’
Glyfosaat maakt deel uit van een groep van tachtig chemische stoffen die als potentieel gevaarlijk worden beschouwd door het Monografieënprogramma van het IARC.
IARC-onderzoeker Kathryn Guyton zegt dat ‘dit gebaseerd is op beperkt bewijs dat glyfosaat NHL (non-Hodgkin-lymfoom) veroorzaakt bij mensen en op overtuigend bewijs dat het kanker veroorzaakt bij laboratoriumdieren.’
Het IARC concludeerde ook dat er sterk bewijs was voor genotoxiciteit (genotoxische stoffen beschadigen het DNA), zowel bij “puur” glyfosaat als bij samenstellingen waarin het voorkomt.
Betwist
De IARC-evaluatie wordt betwist door de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) en het Europese Chemicaliënagentschap (ECHA).
Het IARC geeft geen commentaar op de evaluaties van andere gezondheidsagentschappen. ‘Het Monografieënprogramma biedt wetenschappelijke evaluaties die gebaseerd zijn op een uitvoerige beoordeling van wetenschappelijke literatuur, maar het blijft de verantwoordelijkheid van individuele regeringen en andere internationale organisaties om regels, wetgeving of gezondheidsinterventies aan te bevelen’, stelt de IARC.
Dat deze agentschappen tot andere conclusies komen lijkt vooral het gevolg van verschillen in methodologie.
Sommige agentschappen focusten bijvoorbeeld uitsluitend op glyfosaat, andere zijn verder gegaan en hebben ook adjuvantia bekeken, chemicaliën die worden toegevoegd om de effectiviteit te verbeteren en tot specifieke samenstellingen te komen.
Er zijn nog verschillen. Sommige studies zijn in vitro uitgevoerd, op laboratoriumdieren. Andere keken naar de gevolgen voor de gezondheid van mensen die in de landbouwsector werken.
Afrikaanse bezorgdheid
Ook in Afrika leeft het debat sterk, vooral in Zuid-Afrika en Benin.
‘Wanneer er sterke gronden zijn om te vermoeden dat een bepaalde molecule toxisch kan zijn en wetenschappelijk bewijs niet aantoont dat het onschadelijk is, dan zegt het gezond verstand dat we het beter niet meer gebruiken.’
In Senegal heerst eveneens ongerustheid. ‘Glyfosaat worden gebruikt door rijstboeren in de vallei van de Senegal-rivier, maar er is nog geen onderzoek gedaan op deze molecule in Senegal’, zegt Amadou Diop, docent analytische scheikunde en bromatologie aan de Cheikh Anta Diop-universiteit (UCAD) in Dakar.
Als je zijn chemische samenstelling bekijkt, is glyfosaat in overeenstemming met de regels die moeten worden gevolgd. ‘Wat meer zorgen baart is zijn potentiële genotoxiciteit’, zegt hij. ‘Wanneer er sterke gronden zijn om te vermoeden dat een bepaalde molecule toxisch kan zijn en wetenschappelijk bewijs niet aantoont dat het onschadelijk is, dan zegt het gezond verstand dat we het beter niet meer gebruiken. Dat is de lijn die de Afrikanen zouden moeten aanhouden.’
We vroegen Monsanto of het een opschorting van de productie van Roundup overweegt, omwille van de openbare gezondheid, tot de wetenschappelijke gemeenschap een consensus bereikt.
‘De realiteit is dat de veiligheid van glyfosaat ondersteund wordt door een van de meest omvangrijke wereldwijde databases rond menselijke gezondheid, gewasresten en milieu die ooit over een pesticideproduct zijn samengesteld’, antwoordt het Amerikaanse bedrijf in een e-mail. ‘In evaluaties die vier decennia beslaan, is de overweldigende conclusie van deskundigen wereldwijd dat glyfosaat veilig kan worden gebruikt.’
Het bedrijf voegt daar nog aan toe: ‘Zoals bij alle pesticiden beoordelen de regulerende overheden in de hele wereld stelselmatig de laatste veiligheidsgegevens over glyfosaat. Om het duidelijk te stellen: geen enkel regulerend agentschap ter wereld is tot de conclusie gekomen dat glyfosaat kankerverwekkend is.’
Weloverwogen aanpak
Diop maakt deel uit van de Nationale Commissie voor het Beheer van Chemische Producten in Senegal. De commissie heeft nog geen formeel debat gehouden over het mogelijk kankerverwekkend karakter van glyfosaat, zegt hij, maar hij is van plan om de kwestie op de agenda te plaatsen.
Serigne Omar Sarr, onderzoeker in het laboratorium voor analytische scheikunde en bromatologie aan dezelfde universiteit, vraagt een weloverwogen aanpak. ‘We belanden voortdurend in situaties waarin we van de ene dag op de andere te horen krijgen dat een molecule toxisch is, terwijl die tientallen jaren zonder enig probleem is gebruikt.’
‘Wanneer ongepaste hoeveelheden pesticiden worden gebruikt, nemen de oogsten niet toe, ze worden net kleiner.’
Het gaat om een ernstige zaak met gevolgen voor de voedselzekerheid, zegt Sarr. ‘Je gaat geen geneesmiddel vinden dat ook niet toxisch is.’
Het valt ook af te wachten in welke mate een verbod op glyfosaat – op het niveau van individuele landen, of zelfs in de hele EU – een effect zal hebben op de voedselzekerheid, gezien de populariteit van het pesticide bij landbouwers.
Diop zegt daarop dat alternatieven evengoed werken. ‘Er is een hele reeks moleculen die in de plaats van glyfosaat kunnen worden gebruikt’, zegt hij. ‘Doorgaans worden organofosforverbindingen gebruikt als insecticiden, en we mogen ook biopesticiden niet vergeten.’
Maar, los van dit debat, is de beste optie een totaalaanpak van het gewasbeheer, zegt Diop. ‘Niet alle micro-organismen in de bodem zijn slecht voor gewassen.’
Maar, voegt hij daaraan toe, een overdreven afhankelijkheid van pesticiden leidt tot bodemuitputting. ‘Wanneer ongepaste hoeveelheden pesticiden worden gebruikt, nemen de oogsten niet toe, ze worden net kleiner.’
Bron: SciDev.Net