In december dit jaar opent het Afrikamuseum van Tervuren opnieuw haar deuren voor het grote publiek, na ruim vijf jaar sluiting en renovatie. De gedateerde en naar hedendaagse normen racistische presentatie van de collectie leidde samen met de verouderde staat van het museumgebouw, tot de sluiting in december 2013.
© KMMA
In december dit jaar opent het Afrikamuseum van Tervuren opnieuw zijn deuren voor het grote publiek, na ruim vijf jaar sluiting en renovatie.
Vandaag is het er nog vredig stil. Het museumpark ligt er gemanicuurd bij. Een Franse tuin. Sparren of dennen in de vorm van een omgekeerde tol geknipt. Groen gras zonder roestvlekken. Grindpaden netjes aangeharkt. De zon schijnt en alles lijkt peis en vree. Dat was ooit anders. In 1897 stond hier een “negerdorp”, ter vermaak van de Belgische bezoeker, die zich vergaapte aan de bewoners van Leopolds “Congo Vrijstaat”.
‘Nog een nieuw beeld van Leopold II besteld’
Het Afrikamuseum van Tervuren is een beladen monument, zeker in tijden waarin de koloniale erfenis en het navenante denken dat voortleeft in de “witte” Europese geesten, almaar vaker op de korrel genomen wordt. De gedateerde en naar hedendaagse normen racistische presentatie van de permanente collectie leidde samen met de verouderde staat van het museumgebouw, tot de sluiting in december 2013.
Vooral de jongste jaren zijn de geesten gerijpt, weet Bruno Verbergt, die sinds twee jaar aan de slag is als operationeel directeur voor de publieksgerichte diensten. ‘Toen de huidige museumdirecteur Guido Gryseels ruim vijftien jaar geleden een start maakte met de renovatieplannen, was van “dekolonisering” nauwelijks sprake. Zijn voorganger had zelfs nog een nieuw beeld van Leopold II besteld.’
Via een ondergrondse tunnel vanuit het nieuwe paviljoen kom je het oude gebouw in
© KMMA
Het staat nu vast. Het Afrikamuseum gaat open in december
Na enkele malen uitstel is het nu zo goed als zeker. In december 2018 opent het Afrikamuseum van Tervuren, officieel Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, opnieuw zijn deuren voor het grote publiek.
Op 31 mei wordt de nieuwbouw voor het eerst officieel voorgesteld aan de pers.
Eyecatcher van de renovatie is het glas-staal-en-beton paviljoen van architectenconsortium Stéphane Beel Architecten. Deze Belgische architect tekende ook de strakke lijnen van het M-Museum in Leuven. In Tervuren moest hij zich behalve aan de wensen van het wetenschappelijk instituut, ook houden aan de programma-eisen van de Regie der Gebouwen - de eigenaar van het pand - en aan wat de Vlaamse Monumentenzorg kon en wou toelaten.
In de vitrine
Zo zijn de tuinen bijvoorbeeld beschermd. Het gebouw al zeker. Er moest met andere woorden naar creatieve oplossingen gezocht, voor de inrichting van nieuwe toegangen, extra toiletten, auditoria, en andere moderne faciliteiten waar 110 jaar geleden nog geen sprake van was.
Een apart paviljoen met een ondergrondse tunnel die onderin het oude gebouw uitkomt, was het winnende voorstel.
Vanachter het grote raam in het paviljoen, waar alle bezoekers binnenkomen, zie je verderop het oude gebouw, ontworpen door de Franse architect Charles Girault.
Volgens Verbergt helpt de fysieke afstand en het feit dat je het oude pand kan bekijken, als was het zelf een museumstuk in de vitrine, om afstand te nemen van wat Tervuren ooit was: een verheerlijking van Leopold’s “beschavingsmissie” in Congo Vrijstaat.
Vanuit het paviljoen wordt het oude gebouw zelf een museumstuk, een relicht uit koloniale tijden
© KMMA
Weg met de diorama’s
Het duo Niek Kortekaas & Johan Schelfhout kreeg de opdracht een nieuwe “scenografie” uit te werken, op aangeven van het museum zelf. U herinnert zich wellicht de diorama’s met dieren uit Midden-Afrika? Wel, de kijkkasten van vroeger zijn behouden en gerestaureerd, maar niet de inhoud, dus ook niet de vele diorama’s.
En er zijn nieuwe matzwart omlijste vitrinekasten bijgekomen, alsook stations voor multimedia-toepassingen.
Voor de opstelling van de permanente collectie zijn heel wat ideeën de revue gepasseerd, vertelt Verbergt, terwijl we doorheen de gerenoveerde maar voorlopig lege tentoonstellingszalen wandelen.
‘Eén idee was om de Congo-stroom als rode draad te nemen en dan zou alles hieraan op gehangen worden.’
Quod non. Uiteindelijk werd gekozen voor een zestal thematische zones, waaronder eentje over biologie & biodiversiteit, een andere over kunsten; nog een andere zone behandelt diverse levensstadia zoals geboorte, huwelijk, macht en overlijden en nog een zone gaat over Afrika’s rijkdommen, met niet alleen aandacht voor bodemrijkdommen of hout, maar ook diens menselijk kapitaal: haar overwegend jonge bevolking.
Het museum moest reclame maken voor de “beschavingsmissie” van Leopold II
© KMMA
(Maar) 300 vierkante meter voor het koloniaal verhaal?
Er komen ook kleinere ruimtes in de hoeken van het gebouw en ook een diaspora-zaal, uitgewerkt door wetenschappelijk commissaris Bambi Ceuppens, verbonden aan het KMMA.
Er komt tevens een zaal speciaal gewijd aan de koloniale geschiedenis, bevestigt Verbergt. ‘Met daarin informatie over de Kongo-koningen, die een brief stuurden aan de Paus om zich te beklagen over de Portugese nederzettingen, tot de kolonisatie door Leopold en België en de post-koloniale tijd’.
Is 300 vierkante meter voor het vaak gewelddadige koloniale verhaal niet erg weinig, op een totale oppervlakte van 7.000 vierkante meter permanente collectie? ‘Ik weet het, maar het is beter dan niets. En er is trouwens in alle zones aandacht voor de Belgische kolonisatie. Tot slot pakken we ook de meest problematische erfstukken van het museum aan.’
De koloniale beelden in de inkomhal zijn beschermd
© KMMA
De naakte “negers” moeten blijven
Behalve de sporen van Leopold II en de Herdenkingsmuur met Belgische “pioniers”, gestorven in Congo, zijn vooral de standbeelden in de oude inkomhal problematisch. Op sokkels hoog boven de hoofden van de bezoekers, torenen geklede Europese “heiligen” met wraakroepende opschriften zoals “België schenkt Congo de beschaving”. Elders in de oude inkomhal staan naakte - of wat had u gedacht - beelden van Afrikanen met stereotiepe titels als “de krijger”.
Verbergt: ‘Ze mochten niet weg van Monumentenzorg. En ook de opschriften zijn beschermd. We konden disclaimers kleven, genre Beware. Explicit colonial content, of nieuwe bordjes, maar we hebben gekozen voor kunst.’
Na een open oproep maakte Aimé Mpane voor de vermaledijde inkomhal een nieuw standbeeld. ‘De aandacht zal dus naar zijn beeld van het ontluikende Afrika gaan. Met natuurlijk wel een woordje uitleg over de oude koloniale propaganda en het hedendaagse antwoord daarop.’
Met argusogen
Of met deze ingrepen en met de vernieuwde permanente collectie, waaraan nog gewerkt wordt en waarover het museum later uitgebreid zal communiceren, voldaan wordt aan de lacunes en problemen die ooit mee tot de sluiting leidden, zal pas echt blijken in december, als de deuren opengaan voor het grote publiek.
In afwachting kijkt men wereldwijd met argusogen naar Tervuren, zoals blijkt uit een aantal vragen die MO* voorlegde aan enkele toonaangevende curatoren en kenners.
Is een “Afrika-museum” vandaag nog zinvol en wenselijk? Zit de diaspora te wachten op het gerenoveerde museum van Tervuren? Kan dit museum echt “dekoloniseren” en moet het op zoek naar een zwarte opvolger voor museumdirecteur Guido Gryseels? De antwoorden leest u hier, op de website van MO*.