Ahmadinejad vergroot greep op olieministerie

Nieuws

Ahmadinejad vergroot greep op olieministerie

Kimia Sanati

30 augustus 2007

De Iraanse president Mahmoud Ahmadinejad heeft geen haast om een vervanger te vinden voor de Minister van Olie die hij op 12 augustus de laan uitstuurde. Volgens stemmen uit de oppositie wil de president het ministerie eerst zuiveren van politieke tegenstanders en zijn greep op de olierijkdom versterken in de aanloop naar parlementsverkiezingen in maart 2008.

Olieminister Kazem Vaziri Hamaneh werd op 12 augustus de laan uitgestuurd samen met zijn collega van Industrie en Mijnbouw, Alireza Tahmasbi. Kort daarna volgde de gouverneur van de Iraanse Centrale Bank, Mohammad Sheibani. Sheibani had zich verschillende keren kritisch uitgelaten over de verspilling van de olie-inkomsten en over een geplande verlaging van de rentevoeten.
Ahmedinejad ontsloeg in de twee jaar dat hij aan de macht is in totaal al vier ministers. Ook de Farhad Rahbar moest eraan geloven, het hoofd van het Nationale Planbureau. Zijn bevoegdheden werden vervolgens toegevoegd aan die van de president.
Volgens de hervormingsgezinde krant Kargozaran ontslaat Ahmadinejad de ministers als zondebokken voor zijn eigen falende economische beleid. “De twee ministers hebben de regering en de president nooit een strobreed in de weg gelegd”, schreef de krant Kargozaran, die aanleunt bij het politieke kamp van voormalig president Akbar Hashemi Rafsanjani, in een opiniestuk, “De president zou er misschien eens over moeten nadenken van zijn beleid te veranderen in plaats van de schuld op individuen af te schuiven.”
Volgens een anonieme politieke waarnemer in Teheran is het geen toeval dat de olieminister werd ontslagen aan het begin van de parlementaire vakantie. Ahmadinejad heeft nu drie maanden de tijd voor hij met een nieuwe kandidaat op de proppen moet komen. Dat geeft hem ruimschoots de tijd om het ministerie te zuiveren van politieke tegenstanders. “De president viseert een groep technocraten die sympathie hebben voor Rafsanjani en de Kargozaran-partij.”
Ahmadinejad heeft op zijn politieke tournee langs Iraanse provinciesteden herhaaldelijk aangekondigd dat hij korte metten wilde maken met de “corrupte oliemaffia” die hij ervan beschuldigd de inkomsten uit olie te misbruiken. De ontslagen olieminister Hamaneh, een oudgediende in het ministerie, heeft altijd volgehouden dat zijn medewerkers te vertrouwen zijn.
Volgens de vice-voorzitter van de Energiecommissie van het Iraanse parlement heeft het ontslag te maken met Hamanehs weigering om twee mannetjes van Ahmedinejad te benoemen op hoge posten binnen het ministerie. Volgens de minister hadden de twee, die respectievelijk vice-minister en directeur van een staatsoliebedrijf hadden moeten worden, niet de gepaste kwalificaties.
“Er doet ook een gerucht de ronde dat de minister niet wilde ingaan op een vraag van de president om olie aan gunsttarieven te verkopen aan enkele door hem aanbevolen kopers”, zegt aan anonieme waarnemer in Teheran, “Ahmadinejad heeft bondgenoten nodig in het buitenland en goedkoop olie leveren is een van de manieren om vrienden te maken.”
In die context noemt de waarnemer ook de opening van een economisch weinig rendabele rechtstreekse vliegverbinding tussen Teheran en de Venezolaanse hoofdstad Caracas: “Iraniërs vliegen bijna nooit naar Venezuela of Latijns-Amerika überhaupt. Het was enkel de bedoeling een plezier te doen aan (de Venezolaanse president) Hugo Chávez.”
Critici van het regime vermoeden dat de president zijn greep op het rijke olieministerie wil versterken in de aanloop naar de Iraanse parlementsverkiezingen in maart 2008. Ahmedinejad is daarbij niet aan zijn proefstuk toe. Nadat hij als burgemeester van Teheran verkozen was tot het hoogste ambt van het land, bleek er op onverklaarbare wijze heel wat geld verdwenen uit de stadskassen.
“Voor de president is het olieministerie een soort spaarvarken dat hij naar believen kan leegmaken, een beetje zoals vroeger de stadskas van Teheran”, zegt Valiollah Shojapourian, een volksvertegenwoordiger van de oppositie die ook zetelt in de Energiecommissie.