Akkoord over VN-onderzoeksteam voor Jenin
Thalif Deen
23 april 2002
De Verenigde Naties hebben in samenspraak met de VS en Israël een vijfkoppig team aangeduid dat het internationaal onderzoek gaat leiden naar de gebeurtenissen in het Palestijnse vluchtelingenkamp Jenin. Martti Ahtisaari, de voormalige president van Finland, staat aan het hoofd van het team. VN-baas Kofi Annan zegt dat de Israëlische regering haar volledige medewerking heeft beloofd met het team.
Het akkoord, dat gisteren (maandag) werkt bereikt, betekent het einde van de patstelling rond Jenin. De Veiligheidsraad besliste vrijdag al om een onderzoeksteam aan te stellen om de vermeende gruweldaden van het Israëlisch leger in Jenin te onderzoeken tijdens het beleg van het vluchtelingenkamp vorige week. De samenstelling van dat team stuitte echter op Israëlische voorwaarden. Israël weigerde Terje Roed-Larsen, de Speciale coördinator van de VN voor het Midden-Oosten, Peter Hansen, hoofd van UNRWA, en Mary Robinson, de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN. Volgens Israël kiezen de drie partij voor het Palestijnse kamp.
Het team bestaat verder uit Sadako Ogata, de voormalige Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de VN, Cornelio Sammaruga, het voormalige hoofd van het Internationale Comité van het Rode Kruis en de Ier Peter Fitzgerald, een politie-expert die nog voor de VN in Cambodja en El Salvador werkte. William Nash, een Amerikaanse ex-generaal die onder meer in Kosovo actief was, wordt de militaire adviseur van het team.
Annan beschouwt de afwezigheid van Roed-Larsen, Hansen and Robinson niet als een toegeving aan Israël. “Er was nooit sprake om hen als feitenverzamelaars op te nemen in een onderzoeksteam. Het team vergadert volgens Annan “later deze week” in Europa en reist daarna “zo snel mogelijk” naar Jenin af. De VN-baas weigerde om een tijdskader te geven voor een eindrapport.
De Palestijnse Autoriteit zegt dat er honderden burgers werden gedood tijdens de acht dagen durende gevechten in Jenin. Israël houdt vol dat het dodental minder dan 100 bedraagt en dat de meeste slachtoffers Palestijnse strijders zijn. De beschuldigingen van schendingen van het oorlogsrecht zijn afkomstig van onder meer de VN-organisatie voor hulp aan Palestijnse vluchtelingen (UNRWA), het Internationale Rode Kruis en Amnesty International.