Akkoord voor gebruik van Nijlwater komt in zicht
Adam Morrow en Khaled Moussa Al-Omrani
24 augustus 2009
Tien Afrikaanse landen zitten elkaar al jaren in de haren over het gebruik van het water uit de Nijl. Egypte en Soedan weigeren hun oude rechten op te geven. Maar er zijn duidelijke tekenen dat er nu toch een Nijlverdrag kan komen.
“We hebben een oplossing voor alle geschillen, behalve een”, zei de Ethiopische minister bevoegd voor water Asfaw Dingamo begin deze maand. “En ik hoop dat we ook dat geschil in de komende zes maanden kunnen oplossen.”
Dingamo zei dat in Cairo na een ontmoeting met zijn Egyptische evenknie Mohamed Nasreddin Allam. Het waren opmerkelijke woorden want Ethiopië is de spreekbuis van de landen rond de Nijl die zich altijd fel hebben verzet tegen het “historische recht” op het Nijlwater dat Egypte en Soedan claimen.
Twee akkoorden
De meer dan 6500 kilometer lange Nijl ontspringt in het Grotemerengebied in Midden-Afrika en gaat vervolgens via Ethiopië en Soedan naar Egypte, waar de rivier in de Middellandse Zee uitmondt. Tien landen delen de rivier: Burundi, Congo (DRC), Egypte, Eritrea, Ethiopië, Kenia, Oeganda, Rwanda, Soedan en Tanzania.
Volgens twee overeenkomsten, uit 1929 en 1959, mag Egypte 55,5 miljard kubieke meter Nijlwater per jaar gebruiken en Soedan 18,5 miljard kubieke meter. De landen stroomopwaarts mogen geen grote projecten uitvoeren, zoals dammen of irrigatiewerken, zonder de toestemming van Egypte en Soedan.
De landen stroomopwaarts klagen dat deze overeenkomsten hun eigen legitieme waterrechten niet garanderen. Ze vechten de akkoorden aan omdat ze getekend zijn ten tijde van de Europese koloniale bezetting.
Nieuw waterverdrag
Sinds het eind van de jaren 90 proberen de landen tot een nieuw waterverdrag te komen, het zogeheten Nijlbekkeninitiatief (NBI). De acht landen stroomopwaarts onder aanvoering van Ethiopië willen een verdrag dat Egypte en Soedan minder water toekent.
Maar de gesprekken liepen vast op een weigering van beide landen. “Voor Egypte is de Nijl de staat: een bedreiging voor de rivier betekent een bedreiging voor de nationale veiligheid”, zegt Ayman Shabaana, professor politieke wetenschappen aan de Universiteit van Cairo. “Als de landen van het Nijlbekken de waterquota uit de oude verdragen niet erkennen, dan zullen Egypte en Soedan het NBI niet tekenen.”
Shabaana zegt dat de Nijl meer dan 95 procent van het Egyptische water levert. “Sommige landen stroomopwaarts hangen slechts voor 5 procent van hun waternoden van de rivier af.”
Voor Egypte is de Nijl de staat: een bedreiging voor de rivier betekent een bedreiging voor de nationale veiligheid.
Twee conferenties
Ook dit jaar faalden twee conferenties van waterministers, in mei in Kinshasa (Congo) en in juli in Alexandrië (Egypte). Telkens weigerden Egypte en Soedan afstand te doen van de historische quota. Maar in Alexandrië namen sommige landen stroomopwaarts wat gas terug, vooral Oeganda, Ethiopië en Rwanda.
Enkele dagen later kwam Dinagmo naar Cairo, waar hij het had over een nieuwe bereidheid om samen met Egypte de kwestie op te lossen. De Ethiopische minister wees er tegelijk op dat “sommige Egyptische investeerders in Ethiopië fabrieken bouwen en drinkwater- en elektriciteitsprojecten realiseren.”
Volgens Allam betekende de ontmoeting met Dinagmo “een verandering zonder voorgaande van de Ethiopische houding in het voordeel van Egypte”.
“Op basis van wat tijdens de ontmoeting tussen Allam en Dinagmo gezegd is, lijkt Ethiopië bereid om het Egyptische standpunt te steunen in ruil voor economische hulp en beloftes voor investeringen”, zegt Shabaana.
De Egyptische premier Ahmed Nazif is van plan Ethiopië te bezoeken in de tweede helft van september, na de ramadan. Dat bezoek kan bevestigen dat Egypte en de andere Nijllanden de banden willen aanhalen en dat de relaties tussen Egypte en Ethiopië zich op een hoogtepunt bevinden, zei minister Allam.