Algerijnen protesteren

Nieuws

Algerijnen protesteren

Jannes Schuermans

23 februari 2011

Deze fiche over de protesten in Algerije maakt deel uit van een reeks over de omwentelingen in de Arabische wereld.

Sinds:
Op 23 januari kwamen honderden mensen, geïnspireerd door de situatie in Tunesië, op straat om te protesteren tegen de overheid. Maar ook voordien waren er al rellen in Algerije, onder meer door de hoge werkloosheid en het tekort aan behuizing. Bij de protesten vallen regelmatig doden en gewonden.

Eisen:                                                                                                                                                    
De Algerijnse opstandelingen willen president Bouteflika en zijn overheid zien vertrekken. Hij moet de prijs betalen voor de hoge jeugdwerkloosheid, de wijdverspreide corruptie en de nakende voedselcrisis.

Voedingsbodem:                                                                                                                                    
Op het einde van vorig jaar stegen de voedselprijzen in Algerije fors. Veel jonge mensen zitten zonder werk en hebben geen geloof in de toekomst. Door het grote huizentekort moeten ze bovendien lang bij hun ouders blijven wonen. Ze hebben niets om handen en het enige dat ze kunnen doen om hun situatie te verbeteren is protesteren. Er zijn veel overeenkomsten met de situaties van Tunesië en Egypte.

Mobiliserende groepen:                                                                                                                        
Het is nog steeds maar een minderheid die zich laat horen. De leider van de protesten is de politieke partij RCD, de Beweging voor Cultuur en Democratie. Onlangs riep ze op om elke zaterdag te betogen totdat de regering valt. Ze wordt echter niet door iedereen vertrouwd omdat ze de regering in de jaren negentig steunde in haar campagne tegen de islamistische partij.

N°1:                                                                                                                                                 
Abdelaziz Bouteflika is al sinds 1999 aan de macht en zou volgens de oppositie meerdere verkiezingen vervalst hebben. In 2009 werd hij herverkozen met negentig procent van de stemmen. Hij wordt beschouwd als marionet van hoge militaire officieren die zelf liever op de achtergrond blijven.

Regeringspartijen:                                                                                                                           
Algerije heeft meer dan 40 politieke partijen. Het Nationaal Bevrijdingsfront (FLN) van president Bouteflika is de grootste en zit in de regering met de Beweging voor Maatschappij en Vrede (MSP) en de Nationale Beweging voor Democratie (RND).

Oppositie:                                                                                                                                                
De grootste oppositiepartij in Algerije is het Socialistische Front (FFS). Maar het is het RCD dat de leiding op zich nam bij de recente betogingen tegen de overheid. Er is te veel wantrouwen tussen de verschillende oppositiepartijen om samen voor dezelfde doelen te vechten.

Balans:                                                                                                                                                
De overheid pakt elke vorm van protest hardhandig aan. Op 12 februari werden dertigduizend politieagenten ingezet die geen geweld schuwden. Algerijnen die protesteren, weten dat hun leven in gevaar is. Onlangs heeft de overheid de noodtoestand beëindigd en nieuwe werkgelegenheid en behuizing beloofd om de gemoederen te bedaren. Het zijn echter niet die beloftes, maar wel de harde repressies die het volk (voorlopig) kunnen bedwingen. Op woensdag 16 maart protesteerden ongeveer 150 mensen tegen de slechte behuizing. Driehonderd politieagenten drongen hen terug met traangas. Op 20 maart beloofde president Bouteflika politieke hervormingen in de hoop verdere protesten te vermijden. Zonder veel succes, want op 23 maart kwamen er opnieuw mensen op straat in Algiers om te betogen tegen de vernieling van sloppenwijken. Maar dat zijn eerder geïsoleerde incidenten. Er is nog lang geen sprake van een gemeenschappelijke, wijdverspreide protestbeweging die een regime kan doen wankelen.

Straffe uitspraak:                                                                                                                                  
‘Er is veel woede, maar is woede genoeg?’, zegt Karim Tabbou van FFS. ‘De meeste Algerijnen willen niet in een avontuur stappen en zijn bang voor fysieke confrontaties. Ze dragen nog de littekens van een jarenlange burgeroorlog en ze zijn bang voor een nieuwe, slepende strijd. De overheid speelt goed in op die angst.’

Gecoverd:                                                                                                                                             
In Algerije bestaat er geen directe censuur. Toch proberen politici de pers in toom te houden door (soms overdreven) gebruik te maken van wetten tegen het belasteren van hooggeplaatste personen. De private pers slaagt er evenwel regelmatig in de overheid te bekritiseren. De overheid wilde de recente protesten verhinderen door de toegang tot het internet te blokkeren en Facebook-accounts te vernietigen. Sommige journalisten die de opstand wilden verslagen, werden fysiek bedreigd.