Amerikaanse filantropie bedraagt driedubbele van overheidssteun
Lisa Söderlindh
21 april 2006
Amerikaanse stichtingen, bedrijven, universiteiten, migranten en individuele donoren geven samen meer dan drie keer meer aan ontwikkelingslanden dan de officiële Amerikaanse ontwikkelingshulp. In 2004 investeerden zij 71,2 miljard dollar (57,7 miljard euro) in het Zuiden.
Individuele donoren gaven 47 miljard dollar (38 miljard euro) aan ontwikkelingslanden. Private en vrijwilligersorganisaties kwamen met 9,7 miljard dollar (7,9 miljard euro) over de brug. Alles samen stroomde er in 2004 99 miljard dollar naar het zuiden, en slechts een vijfde daarvan was officiële ontwikkelingssteun (ODA). Dat berekende het Hudson-instituut, een non-profit beleidsonderzoeksgroep in de VS.
Ook wereldwijd overstijgen private giften aan ontwikkelingslanden de overheidssteun. Ontwikkelingsagentschappen moeten beseffen dat ze moeten samenwerken met de private donoren, zegt Carol Adelman van het Hudson-instituut.
Ze noemt ook de doelstelling om 0,7 procent van het bruto binnenlands product te besteden aan ontwikkelingshulp misleidend, onvolledig en achterhaald, omdat die geen rekening houdt met de internationale private filantropie en investeringen. De 0,7-norm dateert uit een VN-resolutie uit 1970 en werd sindsdien door diverse internationale akkoorden herbevestigd als minimale fatsoensnorm.
Voor veel ontwikkelingslanden is de hoeveelheid geld die ze toegestuurd krijgen van migranten uit de VS de afgelopen jaren zo sterk toegenomen dat het een belangrijke nationale inkomstenbron is geworden. Centraal- en Zuid-Amerika ontvingen in 2004 16,8 miljard dollar van migranten, en Mexico alleen kreeg er 13,3 miljard, zegt het rapport, dat zich in de eerste plaats baseert op peilingen bij migranten land per land.
De giften vullen de deviezenreserves aan, versterken de banksystemen, verminderen de afhankelijkheid van hulp en handel en leveren families rechtstreekse en efficiënte hulp voor onderwijs, huisvesting en gezondheidszorg.
Volgens de instelling onderschatten de meeste andere studies de omvang van het geld dat migranten naar huis zenden. De meeste schattingen baseren zich op officiële statistieken van het IMF. Maar sommige landen rapporteren de gegevens niet of onvolledig, omdat de geldzendingen moeilijk meetbaar zijn, zegt het Hudson-instituut.
Het is de eerste keer dat al deze categorieën van private geldstromen werden samengeteld. De Hudsonindex extrapoleerde bestaande gegevens, deed eigen bevragingen en bekeek ondermeer de formulieren voor vrijstelling van belasting die de meeste hulporganisaties gebruiken. (ADR/PD)