Amerikanen bang voor vrijhandel met Midden-Amerika

Nieuws

Amerikanen bang voor vrijhandel met Midden-Amerika

Emad Mekay

12 juli 2005

Meer bescherming voor Amerikaanse arbeiders en betere arbeidsvoorwaarden voor werknemers in Midden-Amerika. Alleen op die voorwaarden staat een ruime meerderheid van het Amerikaanse publiek achter het vrijhandelsakkoord tussen de VS en Centraal-Amerika (CAFTA). Het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden moet later deze maand over het verdrag beslissen.

De VS, Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua en de Dominicaanse Republiek ondertekenden hun vrijhandelsakkoord al een jaar geleden. Het verdrag is al geratificeerd in El Salvador, Honduras en Guatemala, maar in die laatste twee landen leidde dat hevige onlusten. Costa Rica, Nicaragua en de Dominicaanse Republiek aarzelen nog met het ratificatieproces, en dat heeft ook veel met verwacht verzet te maken.

Ook in de VS is er sterk protest tegen de overeenkomst. De Amerikaanse senaat heeft het akkoord in juni goedgekeurd, maar driekwart van de Democraten en meer dan een vijfde van de Republikeinen waren tegen. Later deze maand volgt een beslissende stemming in het Huis van Afgevaardigden. Als de volksvertegenwoordigers naar hun achterban luisteren, moeten ze het effect van het verdrag temperen.

Veel Amerikanen maken zich zorgen dat het verdrag banen zal doen verdwijnen naar Midden-Amerika. Daar liggen de lonen veel lager en gelden er minder strenge regels voor werkgevers. Amper de helft van de Amerikanen ziet het CAFTA-akkoord daarom in zijn huidige vorm zitten, blijkt uit een opiniepeiling van het Programme on International Policy Attitudes (PIPA) van de Universiteit van Maryland. De goedkeuring stijgt tot 65 procent als de Amerikaanse regering belooft fors te investeren in de begeleiding van Amerikaanse arbeiders die hun baan verliezen en de Centraal-Amerikaanse landen dwingt strengere gezondheids- en veiligheidsnormen te respecteren voor hun werknemers.

De opiniepeiling maakt ook duidelijk dat veel Amerikanen kritiek hebben op het algemene handelsbeleid van hun regering. Ik sta achter het principe van de groei van de internationale handel, maar ik ben niet tevreden met de manier waarop de regering omgaat met het effect van die handel op de werkgelegenheid in de VS, op de armen in andere landen en op het milieu, kruist 56 procent van de respondenten aan. Nog meer bevraagden vinden dat hun regering te weinig doet om mensen te helpen die hun baan verliezen door de toenemende internationale concurrentie.

Het CAFTA-akkoord bevrijdt meer dan 80 procent van de Amerikaanse export aan nijverheidsgoederen en meer dan de helft van de Amerikaanse landbouwexport naar Midden-Amerika onmiddellijk van importheffingen. Volgens de voorstanders van het CAFTA-akkoord in de VS betekent dat een aanzienlijke stimulans voor de Amerikaanse economie. Voor Midden-Amerika en de Dominicaanse Republiek vallen er omgekeerd ook belangrijke heffingen en importbeperkingen weg. Met name de Amerikaanse suikerproducenten zien de toekomst daardoor zwart in. Ze vinden dat ze moeten opboksen tegen oneerlijke concurrentie: arbeiders in Midden-Amerika genieten veel minder arbeidsrechten dan in de VS.

De Amerikaanse regering heeft de Midden-Amerikaans landen financiële steun aangeboden om hen te helpen het respect voor essentiële arbeidsnormen beter af te dwingen. Maar volgens de Democraten haalt dat niets uit: het kernprobleem is de ontoereikende sociale wetgeving in die landen.

Andere critici vrezen dat het CAFTA-akkoord het Amerikaanse immigratiebeleid zal ondergraven. Dit verdrag opent de Amerikaanse grenzen voor veel meer dan suiker en bananen, verklaarde de Republikeinse volksvertegenwoordiger Tom Tancredo maandag. Het geeft mensen uit El Salvador, Honduras, Guatemala, Costa Rica en de Dominicaanse Republiek een de facto werkvergunning voor de VS. Tancredo vreest dat het verdrag buitenlandse bedrijven ertoe zal verleiden de Amerikaanse immigratiewetgeving aan te vechten voor internationale instanties. Ze kunnen aanvoeren dat die immigratiewetten de Midden-Amerikaanse landen de toegang hinderen tot de Amerikaanse dienstenmarkt. (PD/MM)