Amnesty: Soedan bombardeert burgers
Kanya D'Almeida
31 augustus 2011
De mensenrechtenorganisaties Human Rights Watch en Amnesty International zeggen bewijs te hebben dat het Soedanese leger in de Nuba-bergen burgers bombardeert. Daarnaast verhindert het voedselleveranties en andere humanitaire hulp en jaagt burgers steeds verder de bergen in.
Beide mensenrechtenorganisaties deden wekenlang onderzoek en voerden gesprekken met burgers in Zuid-Kordofan, de regio waarin de Nuba-bergen liggen. Gisteren (dinsdag) publiceerden ze de resultaten van dat onderzoek.
In de Nuba-bergen zitten veel strijders en sympathisanten van het Zuid-Soedanese Bevrijdingsleger (SPLA), de gewapende arm van de rebellenbeweging die het tussen 1983 en 1995 opnam tegen het regime in Khartoem en nu het onafhankelijke Zuid-Soedan bestuurt. Maar de Nuba-bergen liggen in het oude Soedan. Het Soedanese leger (SAF) heeft een offensief tegen de SPLA-strijders in Zuid-Kordofan gelanceerd
“Door de meedogenloze bombardementen worden mannen, vrouwen en kinderen verminkt en vermoord. Tienduizenden burgers zijn erdoor ontheemd en hebben hulp nodig, en mensen kunnen geen gewassen planten om hun kinderen eten te geven”, zegt Daniel Bekele, Afrika-directeur van Human Rights Watch.
“De Soedanese regering probeert dit voor de buitenwereld te verbergen. De internationale gemeenschap, en in het bijzonder de VN-Veiligheidsraad, moet stoppen de andere kant op te kijken en iets doen aan deze situatie”, zegt Donatella Rovera van Amnesty International.
Ernstig verzwakt
De luchtaanvallen in Zuid-Kordofan hebben naar schatting al zo’n 150.000 burgers op de vlucht gejaagd. Deze mensen zoeken onderdak bij andere bewoners of leven in geïmproviseerde schuilplaatsen.
Op de plaatsen waar de luchtaanvallen plaatsvonden, vonden de onderzoekers geen militaire doelen in de omgeving. Talloze getuigen beweren dat de gevechtsvliegtuigen continu aanvallen uitvoeren op open plaatsen, scholen en andere niet-militaire doelen.
Bij de ontheemden heerst gebrek aan medicatie, sanitaire voorzieningen en ze kunnen zich niet beschermen tegen hevige regenval. Veel burgers waarmee de onderzoekers spraken, waren in ernstig verzwakte toestand. Bij gebrek aan voedsel gaven ze hun kinderen wilde bessen en bladeren te eten.
Valerie Amos, VN-coördinator voor noodhulp, zei gisteren dat de crisis in Zuid-Kordofan een kritiek punt heeft bereikt. “De regering van Soedan heeft internationale hulpverleners zes weken lang verboden om voorraden aan te vullen en personeel te sturen. De basisvoorraden zijn in grote delen van Zuid-Kordofan volledig op. Daardoor ontstaat een levensbedreigende situatie voor veel mensen.”
Etnische zuivering
Mensenrechtenorganisaties en onafhankelijke onderzoekers zeggen al sinds juni bewijs te hebben van etnische zuivering in Zuid-Kordofan. De Nationale Congrespartij (NCP), de Soedanese regeringspartij, ontkent echter hardnekkig dat er illegale acties plaatsvinden. Het offensief is volgens de regering noodzakelijk om de dreiging van de rebellen tegen te gaan.
Op 9 juli werd Zuid-Soedan na een bloedige burgeroorlog die bijna een kwart eeuw duurde, onafhankelijk van Soedan. In Zuid-Kordofan, een regio waarvan de bevolking bekend staat om zijn sympathie voor de politieke en economische aspiraties van de zuidelijke rebellen, gingen de gevechten echter gewoon door.
Toen eerder dit jaar duidelijk werd dat de afscheiding van Zuid-Soedan een feit zou worden, gaf de NCP opdracht tot ontwapening van de bevolking in Zuid-Kordofan. Volgens Eric Reeves, een onafhankelijke onderzoeker die als een van de eersten uitgebreide documentatie verzamelde over etnische zuiveringen en aanvallen op burgers in Zuid-Kordofan - zijn de Nubiërs “nooit menselijk behandeld door Khartoem.”
“Ik heb in de Nuba-bergen gesproken met een aantal hoge militairen en burgerleiders”, ze Reeves in juni. “Zij hebben mij heel erg duidelijk gemaakt dat er maar één optie is: vechten tot de dood.”