Argentijnse parlement keurt nationalisering YPF goed
Marcela Valente
04 mei 2012
Het Argentijnse parlement heeft gisteren het licht op groen gezet voor de nationalisering van oliebedrijf YPF. De operatie is omstreden. Experts en oppositie waarschuwen dat een nationalisering mogelijk niet volstaat om de bevoorrading van het land te herstellen.
De nationalisering werd gisteren met een ruime meerderheid goedgekeurd in de Kamer van Afgevaardigden: 207 van de 257 leden stemden voor. De Senaat had het voorstel vorige week al goedgekeurd. Meteen na de goedkeuring gisteren verzamelden duizenden manifestanten aan het Congres om de beslissing toe te juichen.
Olie invoeren
In het voorstel dat de centrumlinkse regering van president Cristina Fernández op 16 april naar het parlement had gestuurd, wordt 51 procent van de aandelen van YPF onteigend. YPF werd gecontroleerd door het Spaanse Repsol.
De Argentijnse regering verwijt YPF dat het de productie fors heeft laten dalen. Daardoor moest Argentinië vorig jaar voor het eerst in tientallen jaren weer olie invoeren.
YPF was in 1922 door de Argentijnse staat opgericht en is de belangrijkste olieproducent van het land. Het werd in de jaren negentig geprivatiseerd. Sindsdien had de staat minder dan 1 procent van de aandelen.
Na de onteigening blijft 49 procent in privéhanden, waarvan 25 procent bij de Argentijnse groep Petersen en 6 procent bij Repsol.
Onzekerheid
Ondanks de grote politieke en sociale steun blijft de onzekerheid over de toekomst van het Argentijnse energiebeleid bij sommige experts en oppositieleiders groot. “De partijen hebben de oprichting van een nieuw staatsbedrijf goedgekeurd. Maar wat moeten we nu doen om opnieuw zelfvoorzienend te worden en investeringen aan te trekken?” vraagt ingenieur Gerardo Rabinovich van het Argentijns Instituut voor Energie General Mosconi (IAE) zich af; tot het instituut behoren experts die in de energiesector werkten toen de Radicale Burgerunie, nu een oppositiepartij, aan de macht was (1983-1989 en 1999-2001).
Het IAE is voorstander van de onteigening maar benadrukt dat het geen garantie inhoudt voor een herstel van de productie en een terugkeer van de investeringen. “Er is veel meer nodig dan de onteigening van Repsol”, zegt Rabinovich.
Nieuwe oliewet
Volgens de ingenieur is eerst “een nieuwe oliewet nodig die de investeerder een juridisch kader biedt om activiteiten te ontwikkelen.” De huidige wet dateert van 1967, toen de hele sector nog in overheidshanden was. Sinds de grondwetsherziening van 1994 zijn de grondstoffen zelf in handen van de provincies, en ook de exploitatie- en commercialiseringsbedrijven zijn van eigenaar veranderd.
Het IAE is voorstander van de oprichting van een entiteit naar het voorbeeld van het Nationaal Petroleumagentschap in Brazilië. Dat moet de transparantie en een goede opleiding van het personeel bevorderen, zegt het instituut.
Voor de stemming had president Fernández zelf ook al aangegeven dat het “een grote uitdaging” zou worden om van YPF weer een “modern en competitief” oliebedrijf te maken dat de Argentijnse belangen dient.
Econoom Claudio Lozano, die in de Kamer zit namens het centrumlinkse Breed Progressief Front, een oppositiepartij, stelde voor YPF helemaal te onteigenen en de reguleringscapaciteit in de hele oliesector te recupereren. “We hebben nu slechts invloed op 34 procent van de petroleum en 23 procent van het gas, dat is wat YPF had, maar we moeten de hele sector heroveren.”
Exploraties drastisch teruggeschroefd
In de motivering van de wet staat dat de Argentijnse petroleumproductie van 1998 tot 2011 met 15,9 miljoen kubieke meter geslonken is. Ruim de helft van die vermindering is op rekening van YPF te schrijven, omdat dat bedrijf zijn exploraties drastisch heeft teruggeschroefd.
Ook de productie van gas, een belangrijke bron voor de Argentijnse elektriciteitsproductie, viel fors terug, en dat is zelfs bijna uitsluitend de schuld van YPF, zegt de regering. “Het volstaat te zeggen dat het bedrijf verantwoordelijk was voor 54 procent van de daling van de petroleumwinning en voor 97 procent van de daling van de gasproductie”, besluit de tekst.