Arme regio's bepalen wie president van Brazilië wordt
Mario Osava (IPS)
20 oktober 2014
Wie wordt zondag president van Brazilië: huidig president Dilma Rousseff of Aécio Neves? Wie wil winnen, moet het goed doen in de rijke regio's maar zonder een bevestiging in het arme binnenland lukt het niet.
Tetraktys (CC BY-SA 3.0)
De Arbeiderspartij (PT) van Dilma Rousseff en haar voorganger Luiz Inácio Lula da Silva (2003-2011) is een typisch voorbeeld van hoe het electorale gewicht de laatste jaren verschoven is. De partij ontstond bij de arbeiders in het rijke São Paulo. Vandaag staat ze vooral sterk in het noordoosten, de armste regio van het land.
De kleine gemeentes in de minst ontwikkelde gebieden hangen volledig af van de financiële steun van de centrale regering en haar sociale programma’s. Daardoor hebben de kiezers de neiging om te stemmen voor wie aan de macht is, zegt politicoloog Ricardo Ismael de Carvalho, hoogleraar aan de Pontificale Katholieke Universiteit van Rio de Janeiro.
Sociale programma’s
In 2006 was 77 procent van Lula’s stemmen in deze regio een gevolg van het subsidiebeleid van de PT, zeggen experts. Vier jaar later gold hetzelfde voor 70 procent van Rousseffs stemmen.
Meer dan de helft van de gezinnen krijgt er een maandelijkse toelage die afhangt van het aantal kinderen. Het programma haalde in het hele land al 36 miljoen mensen uit de extreme armoede.
Bovendien groeit de economie in het noordoosten de laatste jaren sneller dan in de rest van het land. Grote industrieprojecten, havens, spoorwegen en de boomende agro-industrie creëren duizenden banen.
Concentratie van stemmen
Lula, die afkomstig was uit het noordoosten, haalde zijn eerste overwinning, in 2002, nog met goede scores in het hele land. In 26 van de 27 deelstaten haalde hij een meerderheid.
Vier jaar later kwam daar een stortvloed aan stemmen bij als gevolg van zijn sociale beleid. Zijn winst concentreerde zich toen in 20 deelstaten, vooral de armere regio’s, waar hij een verpletterende meerderheid behaalde.
Die concentratie van de PT-winst werd nog groter met Rousseff in 2010. Die won in 16 deelstaten.
PT geïsoleerd
Bij de huidige verkiezingen haalde Rousseff slechts 25 procent van de stemmen in São Paulo, de rijkste en dichtst bevolkte deelstaat van het land.
De grootstedelijke gebieden hangen minder van de centrale macht af, hebben een beter geïnformeerd kiezerspubliek en meer uiteenlopende belangen. De stemmen zijn daardoor meer verspreid over de verschillende partijen, zegt Carvalho.
Dat de PT in de grote steden geïsoleerd raakte, komt vooral door haar coalitie met de PMDB, die een corrupt imago heeft, en door de groei van het aantal ministeries – er zijn er nu al 39, zonder dat die een vernieuwing betekenen, zegt Carvalho. Bovendien kampt het land met een economische crisis, blijft de inflatie hoog en hebben investeerders niet zoveel vertrouwen in Rousseffs beleid.
Neves sterk in São Paulo
Het zijn factoren waar uitdager Aécio Neves van de Sociaaldemocratische Braziliaanse Partij (PSDB) kan van profiteren. Het is veelzeggend dat Neves de tweede ronde behaalde dankzij forse winst in São Paulo, waar hij 44 procent van de stemmen kreeg.
De PSDB ontstond in 1988 als een progressieve afscheuring van de PMDB. De combinatie van een stevige grootstedelijke basis en een grote aanhang in arme en conservatieve gebieden bezorgde de partij het presidentschap in 1995, met socioloog Fernando Henrique Cardoso, die tot 2003 aan de macht bleef.
Om dat te bereiken ging de PSDB een alliantie aan met de Partij van het Liberale Front, die al sterk stond in het noordoosten en in kleine steden sinds ze als parlementaire arm van de militaire dictatuur (1964-1985) fungeerde.
Geen cliëntelisme
De electorale verschuiving van de PT wijkt af van voorgaande verschuivingen omdat nu een linkse partij sterker werd. De sociale programma’s van de Arbeiderspartij hebben veel mensen uit de armoede gehaald, blijkt uit diverse internationale studies, onder meer van de VN.
De PT-methode is geen vorm van cliëntelisme, zegt Alessandra Aldé, hoogleraar communicatie en politiek aan de Universiteit van Rio de Janeiro. Bij cliëntelisme koopt een politicus bijna zijn stemmen door aan mensen of gemeenschappen rechtstreeks voordelen te geven.
Maar de sociale programma’s mogen dan wel zonder rechtstreekse inmenging van politici worden uitgevoerd, ze spelen een niet te onderschatten rol in de verkiezingen, zegt Aldé. Voor de nationale regering, die het grootste deel van de begroting controleert, is de verleiding groot om vooral geld aan gemeenschappen toe te wijzen die van de openbare sector afhangen, in regio’s waar de markt zwak functioneert of bijna afwezig is, zegt Carvalho. Het zou een stap vooruit zijn mocht men deze programma’s institutionaliseren, aldus de hoogleraar.