Armoede en milieuvervuiling vormen vicieuze cirkel
James Hall
31 augustus 2003
De link tussen milieuverontreiniging en
stijgende armoede in Afrika berust niet langer op anekdotisch bewijs. Een
nieuw rapport van het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP)
bevestigt het bestaan van een neerwaartse spiraal waarin armoede en
milieuproblemen elkaar versterken. Armen - en vooral vrouwen - zijn het
eerste slachtoffer, maar ook een deel van de oplossing.
Arme mensen zijn het meest kwetsbaar voor milieuproblemen als
overstromingen, aanhoudende droogte en de opkomende effecten van wereldwijde
klimaatverandering. Ze hebben bescherming nodig, stelt het rapport van de
UNDP.
De organisatie verzamelde statistische gegevens van Afrikaanse landen en
lokale milieugroeperingen. Die zullen het in de toekomst mogelijk maken het
resultaat van acties te toetsen en argumenten voor strengere milieuwetten
geloofwaardiger te maken.
Verhoudingsgewijs worden arme vrouwen en meisjes het ergst getroffen door
een achteruitgang in het milieu in Afrika, want zij verzamelen van
brandstof, veevoer en water. Momenteel besteden Afrikaanse vrouwen tot drie
uur per dag aan water halen alleen. Ontbossing hen dwingt steeds verder te
lopen voor water en voor brandhout, stelt de UNDP.
Het bosbestand in de landen onder de Sahara is er de laatste tien jaar op
achteruitgegaan. Het ergst is het gesteld met Zambia, met een achteruitgang
van het percentage bebost land van 53,3 procent in 1990 naar 42 procent in
2000, Zimbabwe (57,5 naar 49,2) en Liberia (38,1 naar 31). Ontbossing ook in
het droge Botswana (24 naar 21,9 procent), Kameroen (56 naar 51,3 procent)
en Ghana (33,1 naar 27,8 procent). Swaziland zou meer bos bezitten (van 27
procent naar 30,3 procent), maar volgens plaatselijke milieugroeperingen
komt dat door de aanplanting van commerciële bossen, terwijl de
oorspronkelijke bossen nog steeds worden gekapt, onder meer door de steeds
groeiende aantallen plattelandsarmen die brandhout en landbouwgrond nodig
hebben.
Thabo Zuma, een Zuid-Afrikaanse milieuactiviste, geeft aan wat de cijfers in
de praktijk betekenen: Miljoenen Afrikaanse vrouwen moeten steeds verder
lopen voor water, het habitat van ontelbare vogels en zoogdieren wordt
vernield, en boeren verliezen landbouwgrond omdat beschermende
stroomgebieden in het bos verdwijnen en overstromingen de bovenste
vruchtbare laag wegspoelen.
Het UNDP-rapport ziet een duidelijke link tussen overbevolking en bedreiging
van het milieu. Hierin kunnen vrouwen in plaats van slachtoffer juist een
deel van de oplossing zijn. Als vrouwen zelf over hun vruchtbaarheid kunnen
beslissen, en niet zijn onderworpen aan door mannen gedomineerde tradities
of zelfs wetten, krijgen ze minder kinderen en daalt de kindersterfte. Zo
neemt de druk op het milieu af. Landbouwgrond en natuurlijke worden minder
bedreigd en armoede neemt af, zegt Shelia Dube, onderzoekster bij Women in
Law in zuidelijk Afrika.
Afrikaanse milieubeschermers stellen dat aids de eerste oorzaak is van de
dalende levensverwachting in de Afrikaanse landen onder de Sahara (momenteel
28,7 jaar, tegenover 55,5 in Azië en 58 in Latijns-Amerika), maar dat ook de
achteruitgang van het milieu een rol speelt. Verontreinigde rivieren kunnen
dodelijk zijn, vooral in regio’s waar ze de voornaamste bron van water zijn.
Voor diverse landen bestaan geen cijfers over de toegang tot zuiver water.
Waar ze er wel zijn, geven ze over het algemeen een vooruitgang, hoewel de
cijfers vaak laag blijven. In Ivoorkust ging de situatie er licht op vooruit
(72 van de inwoners heeft toegang tot veilig water, tegenover 96 in 1990),
net als in Malawi (van 43 naar 44 procent), Namibië (van 63 naar 67 procent)
en Zimbabwe (69 naar 73 procent). De vooruitgang was duidelijker in Burundi
(67 naar 77 procent), Kameroen (32 naar 39 procent), Kenia (31 naar 42
procent), Nigeria (37 naar 49 procent) en Oeganda (40 naar 47 procent). Echt
goed scoren de Centraal-Afrikaanse Republiek (van 35 naar 57 procent), Ghana
(van 36 naar 62 procent) en Zambia (van 28 naar 48 procent). Deze landen
maakten een nationale wetgeving om de waterbevoorrading te verbeteren.
Alleen in Ethiopië ging de waterveiligheid erop achteruit. Niet meer dan 12
procent van de bevolking beschikt over een duurzame voorraad water van
aanvaardbare kwaliteit. Een decennium geleden was dat nog 17 procent.