Armste landen krijgen bevolkingsproblemen niet onder controle

Nieuws

Armste landen krijgen bevolkingsproblemen niet onder controle

Peter Dhondt

01 januari 1970

Afrika en Zuid-Azië hebben dringend meer hulp nodig om voorbehoedsmiddelen te verspreiden, de kraambedsterfte terug te dringen en de aids-epidemie in te dammen. Dat is de belangrijkste boodschap van het vandaag (woensdag) verschenen jaarrapport van het VN-Bevolkingsfonds (UNFPA). Volgens het UNFPA zullen de armste vijftig landen tegen 2050 1,7 miljard inwoners tellen, drie keer meer dan nu.

Op wereldschaal remt de bevolkingsgroei duidelijk af. Het UNFPA schat dat er tegen 2050 8,9 miljard mensen op aarde zullen leven. Die prognose ligt lager dan alle voorgaande voorspellingen van de VN. Voor een deel heeft dat te maken met de slachting die aids de komende jaren zal aanrichten. De ziekte zal volgens het UNFPA dit decennium 46 miljoen mensen het leven kosten. Maar er zijn ook positieve ontwikkelingen. Veel arme mensen hebben het beter gekregen, en dat blijkt automatisch tot kleinere gezinnen te leiden. Bovendien raken goede contraceptiva meer verspreid. 61 procent van alle koppels wereldwijd gebruikt nu moderne voorbehoedsmiddelen, tegenover 55 procent tien jaar geleden. Mensen weten ook meer over gezinsplanning, en vrouwen beginnen mee te beslissen over de grootte van hun gezin. En op veel plaatsen kunnen zwangere vrouwen rekenen op een betere medische begeleiding.

Maar de vooruitgang in zwart Afrika en in de armste landen in het algemeen laat op zich wachten. In 2050 telt zwart Afrika volgens het UNFPA vier landen met meer dan 100 miljoen inwoners: Nigeria (258 miljoen), Ethiopië (171 miljoen), de Democratische Republiek Congo (151 miljoen) en Uganda (103 miljoen). Veel kleinere landen in de regio groeien even snel. Bij die indrukwekkende bevolkingsgroei is het heel moeilijk om verbetering te brengen in de gezondheidstoestand en het onderwijspeil van de bevolking. En dat is dringend nodig. In de meeste landen van West-, Oost- en Centraal-Afrika sterft 10 tot 20 procent van de kinderen voor ze vijf worden. In Ethiopië, Angola, Tsjaad, Sudan, Mozambique en een vijftal West-Afrikaans landen gebruikt minder dan een op tien koppels voorbehoedsmiddelen. In Malawi, Niger en Afghanistan lopen geboorten voor meer dan 15 vrouwen op 1000 fataal af. Senegal heeft maar één gynaecoloog per 30.000 vrouwen, en de meeste van die specialisten werken in de hoofdstad Dakar.

De lichtpuntjes zijn zeldzaam. In Uganda, een van de weinige Afrikaanse landen die de aidsepidemie tot staan hebben gebracht, steeg het condoomgebruik tussen 1989 en 1995 van bijna nul tot acht procent bij de vrouwen en 11 procent bij mannen. Die stijging zet zich door, vooral bij jongeren. Van de jongens tussen 15 en 17 zou al meer dan de helft een rubbertje omdoen, van de 18-19-jarigen een derde.

Maar de uitdaging blijft enorm, ook in de minder arme ontwikkelingslanden. Wereldwijd hebben ongeveer 200 miljoen vrouwen geen toegang tot veilige contraceptiva. Elk jaar sterven meer dan een half miljoen vrouwen aan complicaties tijdens de zwangerschap of bij de geboorte. En aids is een nieuwe bedreiging waarop in de meeste getroffen landen nog geen afdoende antwoord gevonden is. Minder dan een vijfde van de mensen die een groot risico lopen om besmet te raken, weten goed wat ze moeten doen en laten en hebben de middelen om zich afdoende te beschermen.

Veel ontwikkelingslanden slagen er niet in de nieuwe inzichten over de samenhang tussen bevolkingsproblemen, armoede en de rechten van vrouwen in de praktijk te brengen. Dat heeft veel te maken met een gebrek aan middelen. Op de internationale bevolkingsconferentie van Caïro in 1994 zegden de rijke landen toe tegen 2005 6,1 miljard dollar uit te trekken om bevolkingsprogramma’s in de arme landen de ondersteunen. In 2002 haalden ze nog maar 3,1 miljard dollar. Het UNFPA waarschuwt voor de gevolgen van die onderfinanciering. Elke schijf van een miljoen dollar die ontbreekt voor de verspreiding van contraceptiva, leidt tot 360.000 ongeplande zwangerschappen en 150.000 abortussen, schrijft de organisatie in haar jaarrapport.

Vooral de armste landen zijn aangewezen op hulp van buitenaf. Volgens het UNFPA is er per jaar 3,9 miljard dollar extra nodig om alle vrouwen die dat wensen aan voorbehoedsmiddelen te helpen. Een zinvolle investering: met die contraceptiva kunnen 23 miljoen ongeplande geboorten en 22 miljoen abortussen vermeden worden. Investeringen in contraceptiva worden overigens dubbel en dik terugverdiend. Volgens ‘Adding it up’, een studie van het UNFPA die in februari werd voorgesteld, levert elke dollar die in Latijns-Amerika wordt uitgegeven aan contraceptie, een besparing op van 12 dollar aan gezondheidskosten en onderwijsuitgaven. Voeding en de onderwijskansen van kinderen verberen naarmate gezinnen kleiner worden. Gezondere kinderen die langer naar school gaan leiden tot een productievere arbeidsbevolking die meer geld opzij kan zetten en voor meer economische groei zorgt. Als er minder ongeplande kinderen worden geboren, gaan ook de uitgaven voor weeshuizen, gezinsuitkeringen en gezondheidskosten die met problematische zwangerschappen samenhangen omlaag.

Tags