Aziatisch hamsteren drijft wereldwijde olieprijs op

Nieuws

Aziatisch hamsteren drijft wereldwijde olieprijs op

Emad Mekay

01 januari 1970

De olieprijs scheerde de voorbije weken hoge toppen. Sommige analisten wijten dat aan het feit dat met name China en India naar het voorbeeld van de VS een oliereserve aanleggen en de vraag zo opdrijven.

De voorbije zes weken steeg de olieprijs op de wereldmarkten met zo’n 15 dollar per vat. Maandag bedroeg de korfprijs van ruwe olie bij de OPEC nog 42,27 dollar per vat. Dat is veel meer dan de 22 tot 30 dollar die volgens de Organisatie van Olie-exporterende Landen op basis van de huidige olieproductie zou worden verwacht.

De OPEC probeert de prijs naar beneden te halen door het aanbod te verhogen. De wereldwijde productie van ruwe olie draait op 99 procent van de capaciteit, zo maakte de Amerikaanse Dienst voor Energie-informatie woensdag bekend. Maar toch is het volgens experts onwaarschijnlijk dat de olieprijs op korte termijn zal zakken tot een prijs die bij deze hoge productie verwacht zou kunnen worden.

Een nieuwe verklaring is dat China en India aan het hamsteren geslagen zijn. De twee Aziatische reuzen zouden gealarmeerd zijn door de situatie in Irak, andere hotpots in het Midden-Oosten en in Venezuela. Dat hamsteren veroorzaakt een vicieuze cirkel, en er valt weinig tegen te beginnen. “Het moet uitzieken, net als een griep”, denkt Michael Rothman, een ervaren specialist in de energiemarkt bij het departement voor onderzoek naar wereldwijde stabiliteit en economie van de investeringsbank Merrill Lynch. Hij denkt dat dit fenomeen zal afnemen en dat de prijzen zullen kelderen met zo’n 15 dollar, tot ongeveer 30 dollar per vat.

Jerry Taylor, het hoofd van het onderzoek naar delfstoffen van het Cato Instituut in Washington, denkt dat de Indiase en Chinese verzamelwoede hoogstens een verklaring vormt voor een prijsstijging van enkele dollars.

Exacte gegevens over het verbruik van China en India zijn niet beschikbaar bij de OPEC en de OESO, de twee organisaties die de wereldwijde olieproductie en -consumptie opvolgen. Maar volgens de investeringsbank Merrill Lynch zou India alleen al in de maand juni zo’n 25 miljoen vaten ruwe olie hebben gekocht uit louter voorzorgsmaatregel. Dat komt neer op bijna een miljoen vaten per dag. Volgens Rothman lijkt het erop dat ook China hamstert, en in aanzienlijk hoge volumes.

De vraag in China is absoluut fenomenaal hoog, zegt Jamal Qurashi van FPC Energie in Washington. De verklaring ligt voor de hand: dat de Chinese economie ongeveer dubbel zo snel groeit als verwacht. Het aantal autobezitters onder de meer dan een miljard Chinezen stijgt aan een duizelingwekkende snelheid en de frequente energieonderbrekingen drijven de vraag naar olie de hoogte op, net als de boomende industrie.

Wat India en China doen, is precies hetzelfde als wat de Verenigde Staten jaren aan een stuk hebben gedaan en nog steeds doen met hun strategische olievoorraden, merkt onafhankelijk energieanalist Steve Kretzmann op. Na de oliecrisis in 1973 legden de Verenigde Staten reserves aan in Texas en Louisiana als voorzorgsmaatregel tegen onderbrekingen in de olieleveringen. Momenteel liggen er zo’n 660 miljoen vaten opgeslagen - het equivalent van meet dan twee maanden import.

Ondanks de druk op de olieprijzen heeft de regering-Bush gezegd dat ze geen plannen heeft om met de olieopslag te kappen. Ze wil de reserves ook niet aanspreken in een poging de recordprijzen van benzine in eigen land naar beneden te halen. John Kerry, de Democratische tegenkandidaat van Bush bij de presidentsverkiezingen van november, beloofde echter dat hij wel een beleid wil volgen dat de gevolgen voor Amerikaanse consumenten beperkt in geval van uitzonderlijk krappe olievoorraden. (ADR/MM)