Aziatisch textiel zonder de uitbuiting? Nederlandse fabriek toont dat het kan

Nieuws

Aziatisch textiel zonder de uitbuiting? Nederlandse fabriek toont dat het kan

Aziatisch textiel zonder de uitbuiting? Nederlandse fabriek toont dat het kan
Aziatisch textiel zonder de uitbuiting? Nederlandse fabriek toont dat het kan

Pascal Laureijns / IPS

02 december 2017

Aziatische textielfabrieken hebben een slechte reputatie door ongevallen, uitbuiting, lage lonen en ongezonde werkomstandigheden. In Cambodja bewijst een Nederlandse fabriek van lensdoekjes en brillenhoezen in microvezel dat het anders kan. En dat zonder aan concurrentiekracht te verliezen.

© Pactics

© Pactics​

De fabrieksgebouwen staan rond een vijver met waterlelies, libellen vliegen af en aan. Het kalme water weerspiegelt de palmbomen aan de rand. In de tuin lacht een stenen beeld naar de arbeiders. Die werken geconcentreerd maar ontspannen in luchtige hallen.

Dit is geen alledaags beeld van een Cambodjaanse fabriek. Vaak zijn dat uitgestrekte zalen waar honderden textielarbeidsters schouder aan schouder zitten, gekweld door de oorverdovende airconditioning. Pactics, een Cambodjaans bedrijf van de Nederlander Piet Holten, bewijst dat het ook anders kan.

Ray-Ban en Armani

‘Onze fabriek overtreft de verwachtingen van onze werknemers. Cambodjanen verwachten niet dat ze in een mooie fabriek kunnen werken, waar het veilig is, waar feestdagen uitbetaald worden, waar ze opleidingen krijgen, waar kinderopvang is’, zegt Martijn van Rijnsoever, een rijzige Nederlander met een jeugdige glimlach.

De algemeen directeur toont de fabriekshallen. Hier worden lensdoekjes en brillenhoezen van microvezel geproduceerd. De belangrijkste klant is brillenmaker Luxottica, met onder andere Ray-Ban, Oakley en Armani in zijn merkenarsenaal.

De moderne gebouwen met menselijke dimensies zijn rond groene plekjes gebouwd. Binnen is er daglicht en natuurlijke luchtcirculatie voor de werknemers. De kantine is een gezellige ontmoetingsplaats.

In een van de zalen zijn arbeidsters (en ook steeds meer arbeiders) brillendoekjes aan het bedrukken, plooien en verpakken. ‘De mensen verdienen fatsoenlijk. Ze krijgen een minimumbedrag van 145 dollar per maand, daarbovenop worden ze per stuk bijbetaald. De snelsten verdienen meer dan 200 dollar per maand’, zegt van Rijnsoever. Het minimumloon in Cambodja bedraagt 153 dollar.

3 procent duurder

De 400 werknemers krijgen niet alleen een fatsoenlijk loon. Naast de opleidingen en de kinderopvang, krijgen werknemers van Pactics ook goedkope maaltijden en een wasbeurt voor hun motorfiets. Alle gebouwen zijn bereikbaar voor rolstoelgebruikers, geen overbodige luxe in een land waar landmijnen nog steeds slachtoffers maken.

Van Rijnsoever ontkent dat het een dure imagocampagne is. ‘Het geheim is dat die extra’s voor het personeel helemaal niet veel kosten. Het gaat vooral over goeie planning. Het is iets duurder om te bouwen dan een klassieke fabriek. Maar als je in het begin goed nadenkt over extra voorzieningen hoeft dat niet duur te zijn. Onze producten kosten maar 3 procent meer’, berekende hij.

Het kinderdagverblijf van Pactics heeft plaats voor 16 kinderen. Nu liggen er 8 baby’s te slapen in de crèche, onder het wakend oog van drie verzorgsters. ‘Het kost ons niets. Het is juist voordelig. De moeders hoeven geen jaar werkloos thuis te blijven bij hun kind. Na drie maanden komen ze weer werken. En wij moeten geen vervangster zoeken en opleiden.’

Kansen creëren

© Pascal Laureyn

Sok Mean voldoet niet aan het clichébeeld van de textielarbeidster aan een naaimachine. Ze is wel een van de eerste vrouwelijke industriële ingenieurs van het land.

© Pascal Laureyn​

Sok Mean werkt in de afdeling productontwikkeling van Pactics. Ze voldoet niet aan het clichébeeld van de textielarbeidster aan een naaimachine. Ze is wel een van de eerste vrouwelijke industriële ingenieurs van het land. ‘Ik ben maar 6 jaar naar school geweest, daarna moest ik gaan werken.’

Ze kon studeren dankzij een beurs van Pactics. Eerst werd ze geweigerd in de ingenieursopleiding omdat ze vrouw is. Sok Mean haalde uiteindelijk de beste resultaten van de klas. ‘Het was mijn droom om ingenieur te worden. Maar ik had nooit verwacht dat ik de kans zou krijgen.’ Nu geeft ze haar kennis door aan de collega’s.

Alleen landbouw en toerisme

Van Rijnsoever toont de bedrijfsbibliotheek, gesponsord door een ngo. De bedrijfsleider praat tijdens zijn rondleiding over arbeidsrecht, duurzaamheid, ontwikkeling en veiligheid. Dat zijn begrippen die in andere Aziatische fabrieken zelden gebruikt worden. ‘Wij willen bewijzen dat een fabriek tegelijk competitief én maatschappelijk verantwoord kan zijn.’

‘Wij hebben de fabriek naar de mensen gebracht. Hier zijn ze ‘s avonds thuis en eten ze samen met de familie. Dat geeft rust en stabiliteit.’

Daarom heeft Pactics zich niet in Phnom Penh gevestigd, nochtans het epicentrum van de Cambodjaanse textielindustrie. De locatie is misschien het meest bijzonder aan deze fabriek. Siem Reap is bij toeristen bekend voor Angkor Wat en de vele andere tempels. Maar Cambodjanen kennen het als een van de armste provincies van het land, ver weg van de ‘supply chain’ in Phnom Penh. Pactics is de enige fabriek in de stad.

‘Hier in Siem Reap is er alleen landbouw en toerisme. Maar niet iedereen is daarvoor geschikt’, vertelt van Rijnsoever. ‘Er zit voor veel jongeren niets anders op dan naar de grote stad te trekken en in een fabriek te gaan werken. Daar wonen ze in slechte omstandigheden, ver weg van de familie. Eigenlijk onderbreken ze hun leven, alleen maar om geld te verdienen.’

‘Wij hebben de fabriek naar de mensen gebracht. Hier zijn ze ‘s avonds thuis en eten ze samen met de familie. Dat geeft rust en stabiliteit.’ Volgens hem is het ziekteverzuim amper 1 procent, in Phnom Penh is dat veel meer. Ook het personeelsverloop is veel lager dan het Cambodjaanse gemiddelde. ‘Dat is goed voor de samenhorigheid en de motivatie, en voor de productiviteit.’

Het enige nadeel van een vestiging in Siem Reap is transport. Het duurt een dag extra om de producten te leveren.

Een andere cultuur

Als de kosten voor de extra voorzieningen zo laag zijn en de voordelen zo talrijk, waarom volgen andere fabrieken het voorbeeld van Pactics niet? ‘Het heeft te maken met managementcultuur. In Azië loopt die een beetje achter.’ Van Rijnsoever wijst op veiligheid als voorbeeld. ‘In de Belgische en Nederlandse fabrieken van 50 jaar geleden gebeurden veel ongelukken. Tot we ze veiliger hebben gemaakt. Die klik moet hier nog gemaakt worden, maar dat kan een paar generaties duren.’

Het is 5 uur. De poort gaat open en tientallen motorfietsen hobbelen over de zandweg naar huis. Een golvende zee blauwe helmen, de merkkleur van Pactics. Om het dragen van helmen aan te moedigen, krijgt het personeel het hoofddeksel aan verminderde prijs.

Pactics investeert in zijn vestiging, terwijl veel textielproducenten dat niet doen. Als de markt evolueert en het te duur wordt in Cambodja, kunnen ze zonder veel verlies naar een goedkoper land verhuizen. ‘Die denkoefening doen we ook wel eens. Maar het liefst willen we hier blijven. De lonen stijgen in Cambodja, maar dat doen ze overal’, weet hij.

‘Hoe complexer onze producten worden, hoe meer toegevoegde waarde. Dan wordt de loonlast minder doorslaggevend. Daar werken we nu aan. Misschien is er binnenkort zelfs nood aan een nieuwe fabriek, nog mooier dan deze. Wij denken dat mooie fabrieken de toekomst zijn.’