Bankencrisis ondermijnt geloofwaardigheid Amerikaans model
Jim Lobe
26 september 2008
Niemand weet precies hoe zwaar de financiële crisis in de Verenigde Staten zal wegen op de wereldeconomie. Over één ding lijken de analisten het wel eens: het débacle op Wall Street geeft een stevige knauw aan de geloofwaardigheid en de invloed van het Amerikaanse model in de rest van de wereld.
Veel zal afhangen van de manier waarop Washington de bankcrisis te boven komt. Democraten en Republikeinen bakkeleien over een plan om de financiële markten met 700 miljard dollar belastinggeld te stabiliseren. De vraag is of dat zal volstaan om het internationale vertrouwen in de dollar te herstellen. Er is immer ook nog het reusachtige gat in de Amerikaanse begroting, te wijten aan de oorlogen in Irak en Afghanistan die 15 miljard dollar per maand kosten.
“Het is niet zo dat de rest van de wereld uit de financiële crisis zal besluiten dat nu het moment gekomen is voor een confrontatie met de Amerikaanse macht”, zegt analist Charles Kupchan van het Council onf Foreign Relations van de Universiteit van Georgetown. “Maar psychologische gezien zal de crisis, samen met de problemen in Irak en Afghanistan, ervoor zorgen dat het respect voor de Amerikaanse militaire macht en politieke invloed kleiner wordt.”
Twee weken geleden nog voorspelde topanalist Thomas Fingar dat de Verenigde Staten in 2025 weliswaar nog de grootste wereldmacht zouden zijn, maar dat het leiderschap van Washington in de politieke, economische en culturele arena tegen dan sterk gerodeerd zal zijn.
Die voorspelling lijkt intussen bevestigd door de reacties van de wereldleiders in hun toespraken voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. De algemene teneur was dat de crisis op Wall Street het einde betekent van het “Angelsaksische” model van vrije markten en wild kapitalisme dat Washington in de voorbije decennia heeft willen exporteren via de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds.
Chinees model ?
“In de geschiedenis zijn modellen heel belangrijk”, zegt Michael Lind, onderzoeker van de denktank New America Foundation. “De mensen in Latijns-Amerika, het Midden-Oosten en de rest van de wereld zeggen nu waarschijnlijk: ‘De Amerikanen met hun vrijemarktideologie, het heeft hen niet veel goeds gedaan. Misschien moeten we iets anders proberen.’ Ik sluit niet uit dat China een model wordt voor de toekomst.”
China is in Afrika en Latins-Amerika een belangrijke investeerder geworden. “Nu de banksector op apegapen ligt, lijkt het me minder waarschijnlijk dat landen naar New York komen om hun zaken gefinancierd te krijgen”, zegt Dean Baker, co-directeur van het Centre for Economic and Policy Research.
Het Amerikaanse parlement zal zich moeten beraden over drastische bezuinigingsmaatregelen, en een voor de hand liggend slachtoffer zijn de uitgaven voor ontwikkelingshulp. Als die in het gedrang komt, verliest Washington nog een andere hefboom waarmee het in het verleden de politiek van andere landen wist te sturen.
Minder geld voor Defensie ?
Rest de vraag of ook de begroting van het Amerikaanse ministerie van Defensie, het Pentagon, onder druk zal komen. Met ruim een half biljoen dollar, de oorlogen in Irak en Afghanistan niet meegerekend, is Defensie veruit de grootste uitgavenpost.
“Als ik in het Pentagon zat, zou ik me evenveel zorgen maken als die zakenbanken”, meent Lind. “Opeens worden allerlei besparingsmaatregelen mogelijk die een paar weken geleden nog ondenkbaar waren.”
Zijn collega-analist Kupchan is daar niet zo zeker van: “De crisis zal zeker zorgen voor een minder kostelijk buitenlands beleid, maar de nationale veiligheid zal altijd belangrijker blijven dan economisch voordeel.” Niettemin verwacht Kupchan dat de Amerikanen nu eerst hun eigen huis op orde gaan willen houden, in plaats van zich te mengen in de problemen van andere landen.
Uit een peiling van het Pew Research Centre eerder deze maand bleek dat de steun voor een assertief buitenlands beleid in vergelijking met vier jaar geleden flink is gedaald. Voor 45 procent van de respondenten is de beperking van Amerikaanse militaire operaties in het buitenland een prioriteit. In 2004 was slechts 34 procent die mening toegedaan.