‘De Belgische staat heeft de nodige macht om Belfius en BNP Paribas ter verantwoording te roepen’
Belfius pompt miljoenen in bedrijven die betrokken zijn bij illegale nederzettingen
De Belgische overheidsbank Belfius investeert miljoenen in bedrijven die actief zijn in illegale Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied. Dat meldt een coalitie van Palestijnse en Europese organisaties, waaronder 11.11.11 en Fairfin.
De bouw van nieuwe woningen in Eldad, een van de nieuwe nederzettingen op de Westelijke JordaanoeverJeruzalem
Trocaire / Wikimedia (CC BY 2.0)
De Belgische overheidsbank Belfius investeert miljoenen in bedrijven die actief zijn in illegale Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied. Dat meldt een coalitie van Palestijnse en Europese organisaties, waaronder 11.11.11 en Fairfin.
Volgens onderzoek van de Belgische ngo-koepel en haar partnerorganisaties investeert Belfius fors in bedrijven die actief zijn in Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied.
Nederzettingen zijn woonwijken gebouwd op Palestijns grondgebied, door Israël en exclusief voor de Joodse gemeenschap. De bouw en systematische uitbreiding van die nederzettingen is illegaal volgens het internationaal recht en schendt volgens rechtenorganisaties de mensenrechten van de Palestijnse bevolking.
380 miljoen dollar
Eerder onderzoek legde al bloot dat de grootste Europese investeringsfondsen en banken, waaronder KBC en BNP Paribas Fortis, miljarden pompen in bedrijven die actief zijn in Israëlische nederzettingen.
Bankenwaakhond Fairfin en 11.11.11 beslisten daarop om specifiek de financiële banden tussen Belfius en zulke bedrijven te onderzoeken, omdat de overheidsbank volgens de ngo’s een modelfunctie heeft.
Solvay was in 2019 betrokken bij infrastructuurwerken die Palestijnse waterbronnen moesten omleiden naar de nederzettingen.
‘Via haar vermogensbeheerder Candriam (het vroegere Dexia Asset Management, red.) investeert Belfius voor ongeveer 380 miljoen dollar in bedrijven die gelinkt kunnen worden aan mensenrechtenschendingen in bezet Palestijns gebied’, legt Jozef Vandermeulen van Fairfin uit. ‘Dit geld stroomt onder meer naar bedrijven actief in de bouw van illegale nederzettingen, de vernieling van Palestijnse huizen, transportprojecten voor Israëlische kolonisten, en de illegale ontginning van Palestijnse natuurlijke rijkdommen.’
Nederzettingenindustrie
Het gaat onder meer om Volvo en Caterpillar, wiens machines ingezet worden zowel bij de sloop van Palestijnse huizen als bij de bouw de Israëlische nederzettingen. De Belgische chemiegroep Solvay was in 2019 dan weer betrokken bij infrastructuurwerken die Palestijnse waterbronnen moesten omleiden naar de nederzettingen, waardoor de lokale Palestijnse gemeenschappen te kampen hebben met ernstige watertekorten.
Zulke praktijken maken onderdeel uit van de zogenaamde nederzettingenindustrie. De Israëlische regering moedigt haar burgers aan om in de bezette gebieden te gaan wonen door lage belastingtarieven, sociale woningbouw en goedkope leningen. Met hekken, checkpoints en een divisie van zo’n achtduizend Israëlische soldaten worden de nederzettingen beschermd en hun bewoners afgeschermd van de Palestijnse bevolking. Het maakt een leefbare sociaal-economische ontwikkeling in de Palestijnse gebieden onmogelijk, stellen de ngo’s.
Internationale verontwaardiging
Ondanks decennialang internationaal protest blijven de nederzettingen systematisch uitbreiden. Eind 2016 vaardigde de VN-veiligheidsraad een resolutie uit over de kwestie. Die verklaart dat de nederzettingen ‘een flagrante schending van het internationaal recht’ vormen en dat alle nederzettingenactiviteiten in het bezette Palestijnse gebied, inclusief Oost-Jeruzalem, ‘onmiddellijk en volledig moeten worden stopgezet’.
Vijf jaar later is het aantal Israëlische kolonisten met 12 procent gestegen, momenteel wonen er zo’n 475.000 kolonisten op de Westelijke Jordaanoever (naast 2,8 miljoen Palestijnen), en 230.000 in Oost-Jeruzalem.
‘De Belgische staat heeft de nodige macht om Belfius en BNP Paribas ter verantwoording te roepen.’
De Verenigde Naties veroordelen ook specifiek investeringen in de nederzettingenindustrie. In november riepen rapporteurs van de VN-Mensenrechtenraad in Genève overheden nog op om zich ervan te verzekeren dat bedrijven en instellingen onder hun bevoegdheid ‘niet betrokken zijn bij de ondersteuning van of investeringen in de nederzettingen’.
Enkele maanden eerder stelde Michaël Lynk, Speciaal VN-rapporteur voor de situatie van de mensenrechten in de Palestijnse gebieden, in zijn rapport dat de Israëlische nederzettingen neerkomen op oorlogsmisdaden.
‘Investeringsbeleid aanpassen’
‘De Belgische staat is eigenaar van Belfius en de grootste aandeelhouder van BNP Paribas, en heeft dus de nodige macht om deze banken ter verantwoording te roepen’, stelt 11.11.11-directeur Els Hertogen. ‘Alle alarmbellen gaan af bij zulke samenwerkingen. De overheid moet hen afstand doen nemen van bedrijven die zich inlaten met illegale Israëlische nederzettingen.’
De organisaties pleiten ervoor dat de Belgische overheid erop aandringt dat de banken hun investeringsbeleid aanpassen, bijvoorbeeld naar analogie met het KLP, het grootste Noorse pensioenfonds. Vorig jaar zette de financiële instelling zestien bedrijven op een zwarte lijst, omdat volgens het bestuur het ‘risico op mensenrechtenschendingen niet te verantwoorden is’.