Belastingvermijding is kinderspel in Afrika
Hilaire Avril
20 februari 2011
Afrikaanse landen lopen miljarden mis door belastingontduiking en belastingvermijding. Beterschap is niet meteen in zicht.
De voorbije 25 jaar bedroegen de belastinginkomsten van de meeste Afrikaanse landen nog geen 15 procent van hun bruto binnenlands product, een fractie maar van het gemiddelde van 35 procent dat de rijke landen doen optekenen. Dat blijkt uit het recente rapport “Tax Us If You Can” (Belast ons als je kan) van de Afrikaanse afdeling van het Tax Justice Network. Dat is een coalitie van organisaties die opkomen voor eerlijke belastingen.
Volgens het rapport hebben de lage cijfers voor Afrika vooral te maken met slecht beleid – in Afrika en internationaal – en met de invloed van consultants die gespecialiseerd zijn in belastingvermijding. Op de uitvoer van grondstoffen – de hoofdmoot van de Afrikaanse export – worden vaak helemaal geen belastingen geheven, staat in het rapport. En zelfs de allerarmste landen staan multinationale ondernemingen verregaande belastingvrijstellingen toe en innen belachelijk lage royalty’s.
Volgens het Tax Justice Network stond de Ethiopische deelstaat Benishangul Gumuz bijvoorbeeld investeerders vijf jaar lang belastingvrijstelling toe. Dat kostte de overheid elk jaar bijna 9 miljoen euro. In Kenia haalt de regering dan weer maar 35 procent op van de bedrijfsbelasting die de wet voorschrijft.
Belastingambtenaren in veel Afrikaanse landen zijn niet talrijk genoeg, missen de nodige kennis of zijn gewoon corrupt, legt Khadija Sharife uit, de belangrijkste auteur van het rapport. Kenia telt bijvoorbeeld maar een drieduizendtal belastingambtenaren. Dan zijn er tien keer minder dan Nederland, terwijl Kenia wel dubbel zoveel inwoners telt.
Aderlating
Een en ander leidt tot een grote aderlating die almaar doorgaat. Volgens de Amerikaanse waakhond Global Financial Integrity ging er tussen 1970 en 2008 gemiddeld elk jaar 22 miljard euro op een illegale manier van Afrika naar belastingparadijzen en andere rijke landen.
Het gevolg daarvan is dat de Afrikaanse staten veel belastingen halen waar ze die makkelijk kunnen innen: bij Afrikaanse ondernemingen die in- of uitvoeren. Aan de grenzen is het immers relatief makkelijk belastingen te innen. Maar dat houdt de ontwikkeling van de regionale handel tegen. Veel landen gaan stug door met die heffingen, ook al zijn ze contraproductief. Tijdens de droogte van 2005 die voor wijdverspreide honger zorgde in de Hoorn van Afrika, hadden sommige landen in de regio drie maanden nodig om de importheffingen op levensmiddelen af te schaffen.
Er is niet meteen veel beterschap in zich. De zestien landen van de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (Ecowas) werken aan minimumnormen voor belastingen en royalty’s in de mijnbouw en de oliesector, maar dat initiatief dreigt stil te vallen. Erger is nog dat sommige Afrikaanse landen zelf belastingparadijzen proberen te worden. Dat zou tot nog meer belastingontwijking kunnen leiden.