Buitenlandse Zaken heeft een Belgische diplomaat uit Kopenhagen teruggeroepen op verdenking van spionage. Consul O.G. uit Brugge, die gedurende een kwarteeuw contacten onderhield met de Russische geheime diensten KGB en SVR, is geschorst ‘in het belang van de dienst’. Het federaal parket heeft een onderzoek ingesteld.
De Staatsveiligheid vermoedt dat O.G. (57) al tijdens zijn studies –slavistiek aan de Universiteit Gent en een aanvullende opleiding aan het Europacollege in Brugge– in het blikveld kwam van de Russische geheime diensten. Want meteen tijdens zijn eerste post als Belgisch diplomaat in het buitenland, als consulair medewerker op de Belgische ambassade in Tokio, werd hij door de KGB benaderd. Eind jaren tachtig was dat, de détente tussen Oost en West was al ingezet maar de Berlijnse Muur nog niet gevallen.
Op een receptie raakte O.G. aan de praat met een Russische diplomaat, Vyacheslav M. Niets ongebruikelijks, zo’n gesprek tussen expats in diplomatieke kringen. Wat O.G. niet wist, is dat de vriendelijke Rus in werkelijkheid een KGB-inlichtingenofficier van de Lijn N was, de afdeling gespecialiseerd in het creëren van covers en legendes om Russische spionnen onder een valse identiteit in het buitenland in te zetten.
Die zogenaamde “illegalen” zijn bijzonder moeilijk om op te sporen en kunnen decennialang in het grootste geheim allerhande hand- en spandiensten verlenen aan Moskou. Het netwerk rond spybabe Anne Chapman dat de FBI in 2010 oprolde, was precies zo’n geheime operatie van “illegalen” die een schijnbaar onopvallend leventje leidden in de VS.
Achterpoortjes in de wet
Om valse identiteiten te creëren, trekken de Russische geheime diensten alle registers open. Eén manier is het opnieuw activeren van een overleden persoon –de zogenaamde dead double. Aangezien er vroeger geen link bestond tussen de geboorte- en overlijdensregisters, was het makkelijker om daarmee te sjoemelen. Het ging zelfs zo ver dat Russische spionnen kerkhoven afschuimden op zoek naar “bruikbare doden”. Een andere manier is om een valse inschrijving te doen in het rijksregister –bijvoorbeeld door een geboorte aan te geven op een consulaat in een exotisch land.
De Russische spionnen van Lijn N zijn permanent op zoek naar achterpoortjes in de nationaliteitswetgeving van verschillende landen. Toen in 1986 de nieuwe Belgische nationaliteitswetgeving van kracht werd, stuurde Lijn N van de KGB dan ook een spion onder diplomatencover naar Brussel om zich op die wetgeving toe te leggen: Valery. De man moest er nagaan of de nieuwe wettekst opportuniteiten bood om “valse Belgen” te documenteren.
Om de complexiteit van de wetgeving te beheersen, had de KGB nood aan bijkomende toelichting. Ze contacteerde in verschillende Belgische steden ambtenaren van de dienst Burgerlijke Stand, zo stelde de Staatsveiligheid vast. Daarnaast probeerden de Russen ook een beroep te doen op de expertise van Belgische consulaire vertegenwoordigingen. Het is in dat kader dat de KGB in Tokio O.G. voor het eerst benaderde.
Méér dan beleefdheidsbezoekjes
Twintig jaar later. In de periode dat O.G. op post gaat in Denemarken, verneemt de Belgische Staatsveiligheid via bevriende inlichtingendiensten dat de consul contacten onderhoudt met Russische inlichtingenagenten. De dienst lanceert een inlichtingenonderzoek en licht de doopceel van O.G.
Na Tokio was de man achtereenvolgens op post in Lagos, Algiers, Lissabon, New York, opnieuw Lagos, New Delhi en Kopenhagen. De Staatsveiligheid stelde vast dat O.G. in de meerderheid van die steden een paar keer per jaar gecontacteerd werd door Russen op doorreis in het land.
Net dat de contactnames op verschillende continenten en over zo’n lange tijdspanne bleven aanhouden, doet de Staatsveiligheid vermoeden dat de ontmoetingen met O.G. meer waren dan gebruikelijke beleefdheidsbezoekjes. Ze gaat ervan uit dat O.G. tijdens de ontmoetingen informatie gaf over consulaire aangelegenheden en juridische spitsvondigheden die nuttig kon zijn voor de spionnen van Lijn N.
Onaangekondigd
Cruciaal is de vraag of O.G. zelf besefte met wie hij te doen had. Hij noemt de ontmoetingen met de Russen professionele contacten inzake consulaire samenwerking, stelt dat hij nooit geclassificeerde informatie of visa’s heeft overgemaakt noch geld heeft ontvangen van de Russen.
Dat O.G. zijn Russische contactpersonen enkel bij voornaam kende en het initiatief voor ontmoetingen telkens van hun kant kwam, had volgens de Staatsveiligheid bij O.G. een belletje moeten doen rinkelen. De dienst stelde vast dat O.G. doorheen de jaren contact had met verschillende Russische handlers, en dat die contacten tot in 2011 voortduurden.
Door een beroep te doen op bijzondere inlichtingenmethoden (BIM) stelde de Staatsveiligheid bovendien vast dat O.G. recent in België gecontacteerd werd door Valery –de Rus die twee decennia eerder de nationaliteitswetgeving had bestudeerd en ditmaal onaangekondigd in het land verbleef.
Op het matje
In de zomer van 2011 tekende de Staatsveiligheid officieel protest aan bij Rusland. Administrateur-generaal Alain Winants riep de geaccrediteerde vertegenwoordiger van de SVR in Brussel op het matje. De affaire had meteen een impact op de relaties tussen de Belgische en Russische geheime diensten. Rusland was immers vragende partij om de samenwerking op een aantal domeinen te verdiepen, maar door de spionagezaak is de Staatsveiligheid op de rem gaan staan.
Ook Buitenlandse Zaken liet zijn ongenoegen blijken. Dirk Achten, voorzitter van het directiecomité, sprak de Russische ambassadeur aan over de affaire. Achten riep bovendien O.G. terug uit Kopenhagen en schorste hem ‘in het belang van de dienst’. Buitenlandse Zaken diende een klacht in met burgerlijke partijstelling, waarop het federaal parket een onderzoek opende. Ook de Staatsveiligheid nam via de voorzitter van de BIM-commissie contact op met het parket.
Het is de eerste keer in de geschiedenis van de Staatsveiligheid dat zij een spionagedossier overmaakt aan het parket onder artikel 19 van de BIM-wet. Het was bovendien al meer dan twintig jaar geleden dat de inlichtingendienst überhaupt nog een spionagezaak aankaartte bij het Openbaar Ministerie. Doorgaans worden spionagezaken in alle stilte geregeld; in ieder geval stuurt de Staatsveiligheid nu een krachtig signaal naar Rusland.
‘We kunnen bevestigen dat er een gerechtelijk onderzoek loopt lastens een Belgische diplomaat wegens het vermoeden van spionage, passieve omkoping en schending van het beroepsgeheim’, zegt federaal procureur Johan Delmulle. ‘Verder kunnen we niet in detail treden.’
De Brugse onderzoeksrechter mevrouw Pottiez heeft de leiding over dit onderzoek van het federaal parket en de Staatsveiligheid is als expert betrokken.
Bewijzen?
Heeft O.G. überhaupt wel een Belgische wet overtreden?
De spionagewetgeving –artikel 118 van het Strafwetboek– dateert van 1934 en stelt strafbaar ‘hij die voorwerpen, plans, geschriften, bescheiden of inlichtingen die geheim moeten worden gehouden in het belang van de verdediging van het grondgebied of van de uitwendige veiligheid van de Staat (…) wetens overlevert of meedeelt aan een vreemde mogendheid’.
Federaal procureur Delmulle: ‘Het huidige wettelijke arsenaal met betrekking tot spionage is hopeloos verouderd. Mijnheer Winants van de Staatsveiligheid stelde onlangs dat in Brussel honderden buitenlandse spionnen actief zijn. Dan zou een parlementair debat welkom zijn over wat anno 2012 we onder spionage verstaan en hoe het strafbaar gesteld moet worden. Een wet uit 1934 lijkt me achterhaald.’
Het ging zelfs zo ver dat Russische spionnen kerkhoven afschuimden op zoek naar “bruikbare doden”.
Ook de Staatsveiligheid, die hoopt dat de affaire andere ambtenaren en burgers wakker zal schudden, pleit voor een modernere definitie van spionage. Ze wil dat ook ‘het onderhouden van een relatie met iemand die duidelijk deel uitmaakt van een buitenlandse inlichtingendienst’ strafbaar wordt gesteld.
Federale procureur Delmulle schaart zich achter dat idee, ‘zeker wanneer het gaat om personen die een openbaar ambt uitoefenen’ en is voorstander van een grondige reflectie, ‘ook in het licht van de aanwezigheid van de talrijke internationale instellingen op het Belgische grondgebied, zoals de NAVO of de instellingen van de Europese Unie’.
Kan O.G. vervolgd worden voor passieve omkoping of schending van het beroepsgeheim? Voor omkoping zou dan sprake moeten zijn van ‘een aanbod, belofte of voordeel’ die hij gevraagd zou hebben of aangenomen zou hebben. De vraag rijst daarbij wat te doen met iemand die enkel handelt op basis van ideologische of politieke motieven en helemaal niet uit persoonlijk winstbejag.
Het gerechtelijk onderzoek is nog niet afgesloten; bijgevolg is niet duidelijk of O.G. ook daadwerkelijk vervolgd zal worden. Sowieso is het nog maar de vraag of de feiten niet verjaard zijn. Dat O.G. na een huiszoeking en drie verhoren door de Brugse gerechtelijke politie niet door onderzoeksrechter Pottiez is aangehouden, zou erop kunnen wijzen dat de bewijslast niet bijzonder zwaar weegt.
Eens het gerechtelijk luik is afgehandeld, kan Buitenlandse Zaken nog een disciplinair onderzoek starten naar de Belgische consul en zijn Russische relaties. Mogelijk kan de hele affaire de aanleiding vormen om Belgische diplomaten beter te sensibiliseren over de risico’s van spionage.
Géén alleenstaand geval
Het Russische “illegalen”-programma begint steeds meer barsten en scheuren te vertonen. De zaak-O.G. is immers geen alleenstaand geval. In juni 2010 arresteerde de FBI in de operatie-Spookverhalen tien Russische spionnen die een onopvallend leventje leidden in de VS. Ze werden in Wenen omgeruild tegen vier personen die in Rusland gevangen zaten.
In oktober 2011 werd in Duitsland een echtpaar Russische spionnen gearresteerd: Andreas (45) en Heidrun (51) A.
Volgens het Duitse parket gaat het om illegalen van de Russische geheime dienst. Agenten “Pit” en “Tina” hadden vervalste Oostenrijkse paspoorten, en waren zogenaamd afkomstig uit Argentinië en Peru. De vrouw werd betrapt toen ze met een zender versleutelde radioberichten beluisterde. De zaak ging aan het rollen na een tip uit de VS: het echtpaar had immers intensief contact gehad met de Russische schone Anna Chapman.
Na de VS en Duitsland was het de beurt aan Nederland. In maart 2012 maakte het Nederlandse Openbaar Ministerie bekend dat R.V.P. (60), adviseur consulaire zaken op het ministerie van Buitenlandse Zaken, verdacht wordt van omkoping en het lekken van vertrouwelijke informatie. Zeven jaar lang zou de gokverlaafde ambtenaar gegevens hebben doorgespeeld aan een het echtpaar-A. in Duitsland.
Russische spionage in België: chronologie
In de kwarteeuw na de verhuizing van de NAVO naar België (1967-1992) zijn minstens zestig Russische spionnen België uitgezet. Ze werkten onder de cover van de Russische ambassade, het consulaat en de handelsmissie, luchtvaarmaatschappij Aeroflot, persbureau Tass, Sovekxportfilm, Sovflot, computerbedrijf Elorg, Baltic Line, Scaldia-Volga, scheepvaartbedrijf Transworld Marine Agency…
Alleen al in 1972 verlieten meer dan dertig Sovjetburgers het land nadat spion Anatole Tchebotarev, adviseur op de handelsmissie in Brussel, naar het Westen was overgelopen. Ook de spion-diplomaten Igor Tcherpinski (in 1990) en Vladimir Konoplev (in 1992) ruilden van kamp. Op basis van Konoplevs debriefing startte het Brussels parket Operatie Glasnost, een onderzoek naar een tiental Belgische betrokkenen, maar tot veroordelingen kwam het nooit. De Standaard-journalist Guido Kindt zat wel een tijdje in voorarrest.
Andere Belgen die spioneerden voor de Russen zijn Jan Van Engeland, Paul Vanderdonck, Eugène Michiels, Guy Binet en Jan Van Den Nest. Van Engeland was militair attaché op de ambassade van België in Moskou en besloot in 1969 niet terug te keren naar zijn thuisland. Michiels, directeur bij Buitenlandse Zaken, verkocht documenten aan de Sovjets én Roemenen en werd in 1983 veroordeeld tot een gevangenisstraf. Vanderdonck, Belgisch diplomaat in Seoel, vloog in 1984 voor twee jaar achter de tralies wegens spionage. Luchtvaartkolonel Binet werd in 1988 veroordeeld tot twintig jaar dwangarbeid. En Van Den Nest, de ‘James Bond van het Pajottenland’, werd veroordeeld omdat hij documenten aan de KGB had doorgespeeld maar kreeg opschorting van straf.
In september 2008 werd in Estland Herman Simm gearresteerd op verdenking van spionage voor Rusland. Simm stond een tijdlang aan het hoofd van de Estse National Security Authority, de instantie bevoegd voor het beveiligen van informatie, en had toegang tot geclassificeerde EU- en NAVO-documenten. Een paar keer per jaar nam Simm in Brussel deel aan vergaderingen van adviesclubs in verband met informatiebeveiliging. In 2009 werd Simm in Estland voor verraad veroordeeld tot een boete van 1,2 miljoen euro en een gevangenisstraf van twaalf jaar en zes maanden.
Vlak na de veroordeling van Simm trok de NAVO in Brussel de accreditatie in van twee Russische diplomaten op beschuldiging van spionage: Viktor Koetsjakov, hoofd van de dienst politiek van de Russische missie bij de NAVO, en attaché Vassili Tsjizjov, zoon van de Russische ambassadeur bij de Europese Unie. Dmitri Rogozin, de toenmalige ambassadeur van Rusland bij de NAVO, noemde de maatregel een provocatie en zei dat de twee diplomaten in kwestie niets te maken hadden met spionage. Hij noemde de beschuldigingen ‘uitgevonden’ en ‘onverantwoord’.
In 2009 onthulde Alain Winants van de Staatsveiligheid in MO* dat ‘het niveau van de aanwezigheid en de aard van de activiteiten van de Russische geheime diensten hetzelfde zijn als tijdens de Koude Oorlog’.
Getalsterkte Russische geheime diensten
SVR: 13.000 medewerkers
GRU: 12.000 medewerkers
FSB: 200.000 medewerkers
Bron: Duitse Verfassungsschutz, jaarverslag 2009; The New Nobility (Andrei Soldatov en Irina Borogan).
Buitenlandse spionage in cijfers
Niemand weet hoeveel buitenlandse spionnen precies in België actief zijn. Alain Winants van de Staatsveiligheid sprak in de onlinekrant EU Observer van ‘geen tientallen maar honderden’. Een andere indicatie zijn de bijzondere inlichtingenmethoden (BIM) die de Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst ADIV gebruiken.
Volgens het Activiteitenverslag 2011 van het Comité I deed de ADIV in dat jaar in 54 gevallen een beroep op de BIM om buitenlandse spionnen op te sporen; bij de Staatsveilgheid ging het om 193 BIM-methoden gebruikt in spionagezaken.