Twaalf ministers voor Buitenlandse Zaken lieten de EU-Hoge Vertegenwoordiger Catherine Ashton weten dat ze maar beter in gang schiet. België onderschreef dit standpunt. Belgische diplomaten vertelden MO* dat ze vooruit willen met Europa, maar dat momenteel frustratie en ongeduld overheersen.
Is de liefde over tussen België en Europa? Of, in meer institutionele termen: botert het eigenlijk nog tussen de Belgische Buitenlandse Zaken en de European External Action Service (EEAS)?
Catherine Ashton, de EU-Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlands Beleid en Veiligheidszaken, krijgt de wind van voren. Begin januari kwam aan het licht dat België op 8 december een brief mee ondertekende die Ashton zwaar op de korrel neemt.
De brief –die geheim blijft maar ingekeken werd door EUobserver en European Voice- klaagt de bureaucratie aan binnen de Europese dienst voor extern optreden (EEAS). Ook het gebrekkige leiderschap van Ashton en de interne tweestrijd tussen de EEAS en de Europese Commissie worden erin gehekeld.
De nieuwe minister voor Buitenlandse Zaken Didier Reynders ondertekende mee de brief. ‘Dit was bedoeld als constructieve bijdrage’, zegt woordvoerder Joren Vandeweyer aan MO*. ‘Hoge Vertegenwoordiger Ashton bereidde zelf een evaluatie voor. Dit waren positieve bijdrages. Kritiek zou ik het niet noemen.’
‘Het was een Duits initiatief waar België zich bij aansloot’, aldus Vandeweyer. De brief werd slechts door twaalf van de zevenentwintig lidstaten ondertekend. ‘Deze landen namen dezelfde positie in. We willen de EEAS beter laten functioneren. Die is nog niet af, het blijft een “work in progress”.’
Dit is niet de eerste keer dat ons land de nood aan bijsturing van de EEAS aankaart. Vorige lente al haalde toenmalig minister voor Buitenlandse Zaken Steven Vanackere hard uit naar Catherine Ashton in Le Soir. Vanackere werd ongeduldig van al het wachten op de Europese Unie, klonk het toen.
Voorzitterschap maakte brokken
De Europese dienst voor extern optreden lijdt nog onder vele kinderziektes, valt ook in diplomatieke kringen te horen. Catherine Ashton beschikt over de gedeelde bevoegdheid om de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken vast te leggen. Ook lidstaten proberen hun agendapunten door te drukken. Maar die worden al eens geweigerd door Ashton, met spanningen als gevolg.
Een bron van de Belgische permanente vertegenwoordiging bij de EU zegt dat ‘Ashton en haar kabinet een soort flessenhals is. Het duurt lang voordat dossiers terugkomen naar de overlegstafel.’ Ook zou Ashton niet altijd bekwame mensen uitkiezen om zich mee te omringen.
De aanslepende onvrede van de Belgische diplomatie gaat terug tot het EU-voorzitterschap van de tweede helft van 2010. Het Belgische voorzitterschap gaf veel ruimte aan Ashton, in tegenstelling tot voorganger Spanje dat zich aan zijn rol als voorzitter vastklampte. ‘België pastte zich aan aan de toekomstige machtsverhouding. Maar Ashton kwam niet met initiatieven’, vertelt professor Europees Buitenlands Beleid Sophie Vanhoonacker van de Universiteit Maastricht aan MO*.
Vanhoonacker interviewde Belgische vertegenwoordigers over dit voorzitterschap. ‘De diplomaten kregen geen richtlijnen, er werden geen vergaderingen gepland. Het gevoel leefde dat Ashton niet met de grote lijnen bezig was. Als je dan ziet hoe minister Vanackere na afloop reageerde, dan voel je dat de frustratie hoog zat.’
Diplomatieke dienst in opbouw
Tijdens het Belgische EU-voorzitterschap was het wachten op een visie van Ashton
Catherine Ashton kreeg in december 2009 de opdracht als Hoge Vertegenwoordiger om de Europese dienst voor extern optreden (EEAS) –een feitelijk ministerie voor Buitenlandse Zaken– uit de grond te stampen. De EEAS is slechts een fractie groter dan het Belgische diplomatieke apparaat. In één jaar tijd moest de dienst volledig operationeel zijn.
Dit was veelbelovend. ‘Lidstaten van de Europese Unie hebben zolang mogelijk het buitenlandse beleid binnen de eigen bevoegdheid proberen te houden’, zegt professor Vanhoonacker. ‘De EEAS veranderde dit, en geeft een specifiek Europees beleid vorm.’
‘In tegenstelling tot landen als het Verenigd Koninkrijk, stond België heel erg positief tegenover deze verandering’, stelt Vanhoonacker. België is traditioneel een land dat zich achter het Europese idee schaart. Op wereldvlak kan een klein land zich laten horen via zo’n gemeenschappelijk beleid. En België drukt zijn stempel door een goede diplomatieke reputatie in Europa.
Tergend traag
De oprichting van de EEAS loopt echter allesbehalve vlot. Er heerst administratieve chaos, blijkt uit de recente kritieken. Ashton draalt zelf veel te lang over de selectie van haar personeel, klinkt het in de wandelgangen.
De dienst groepeert vroegere werknemers van de Europese Commissie, de Raad en nationale diplomaten, die vaak een ander idee hebben over het Europese beleid. Maar ook de EU-lidstaten zijn meer bezig met de hoge postjes, om hun eigen belangen veilig te stellen.
Ver van het bed
De invoering van de EEAS toont wel zijn voordelen bij de Europese vertegenwoordiging in landen buiten Europa. ‘Als Brussel vraagt om raad van op het terrein, komen deze missies in derde landen vaak sneller tot een standpunt’, zegt een diplomaat bij de permanente vertegenwoordiging. ‘In gebieden ver van Europa lijkt men gemakkelijker de gemeenschappelijke belangen te zien.’
De sterkte van België ligt vaak in zulke missies. Vooral Congo komt naar boven, als ex-kolonie. ‘Door zijn expertise kan België wegen op het Europese beleid rond Congo’, zegt professor Vanhoonacker. Men kijkt ook effectief naar België als het thema bovenkomt in Brussel, zeggen bronnen uit de permanente vertegenwoordiging.
Volgens ambassadeur in Burundi Jozef Smets is de rol van België niet veel veranderd sinds de intrede van de EEAS. ‘België kan als belangrijkste donorland erg veel inbrengen in het Europese beleid hier. En een voordeel is dat de EU-delegatie meer aanzien geniet bij de Burundese autoriteiten, maar ook bijvoorbeeld bij de Amerikaanse ambassade’, zegt Smets aan MO*.
‘Wel is het wegvallen van de Speciale Vertegenwoordiger voor de regio van de Grote Meren (een functie die door Ashton werd afgeschaft, nvdr.) een verlies. Deze regio worstelt met transnationale problemen, waarvoor zo iemand erg nodig is’, aldus Smets. ‘Ook merken wij van hieruit dat de EU-machine duidelijk minder snel draait. Van het Belgische ministerie krijg je antwoord op twee dagen. Bij de EU duurt dat wel een stuk langer.’