Belgische fiscus niet altijd akkoord met Luxemburgse constructies

Nieuws

Belgische fiscus niet altijd akkoord met Luxemburgse constructies

Belgische fiscus niet altijd akkoord met Luxemburgse constructies
Belgische fiscus niet altijd akkoord met Luxemburgse constructies

Constructies goedgekeurd door de Luxemburgse overheid kunnen in België leiden tot juridische geschillen. Dat blijkt uit de Belgacom Invest-case. De Belgische fiscus oordeelde dat die Luxemburgse dochter van Belgacom een ‘lege doos’ was die in werkelijkheid vanuit België werd bestuurd. De Bijzondere Belastinginspectie claimde 69 miljoen euro van Belgacom maar kreeg in juni 2014 ongelijk van de rechter. De fiscus is in beroep gegaan.

Tussen de 28.000 gelekte pagina’s die het International Consortium of Investigative Journalists heeft onderzocht in het kader van het Luxembourg Leaks-project zit één pagina over Belgacom. Het gaat om de voorpagina van een brief die PricewaterhouseCoopers op 30 juli 2008 opstuurde naar de Luxemburgse belastingoverheid. PwC klopte namens Belgacom aan bij het Bureau d’Impositions Sociétés 6 voor de goedkeuring van het fiscale luik van een geplande overname-operatie.

De betrokken Luxemburgse dochter van Belgacom waarvan sprake in het document is Belgacom Invest SàrL. Die holdingmaatschappij werd op 21 november 2003 opgericht om de beursgang van Belgacom NV te vergemakkelijken en als holding voor de internationale ontwikkeling van de groep te fungeren. Het bedrijf nam officieel zijn intrek op het adres 65, avenue de la Gare in Luxemburg.

Vijf jaar later – op het moment dat PwC de brief stuurde – had Belgacom Invest SàrL driekwart van de aandelen van Belgacom Mobile SA (de vennootschap achter Proximus) in zijn portefeuille. Daarnaast bezat het ook 13,755 procent van de aandelen van het Belgische bedrijf Belgacom Group International Services SA – in die tijd een coördinatiecentrum.

Een andere invulling

Jonathan Lurie (CC BY 2.0)

Jonathan Lurie (CC BY 2.0)

In zijn schrijven aan de Luxemburgse belastingoverheid verwees Belgacom naar een eerdere belastingafspraak die Belgacom Invest SàrL enkele maanden na zijn oprichting met het Groothertogdom had afgesloten. In die ruling, goedgekeurd op 18 juni 2004, was sprake van een profit participating bond uitgegeven door de Belgacom Group International Services SA aan Belgacom Invest SàrL. Het gaat om een typische “hybride lening”, waarbij de Belgische fiscus en de Luxemburgse fiscus een andere invulling geven aan wat dividenden, intresten en leningen zijn, waardoor een bedrijf aan beide kanten van de Belgisch-Luxemburgse grens belastingvrijstellingen geniet.

Hoe weinig belastingen Belgacom betaalde in Luxemburg dankzij het akkoord met de Luxemburgse fiscus, leren de jaarrekeningen van Belgacom Invest. In 2006 boekte de holding een winst van 54,6 miljoen euro. Daarop is een belasting betaald van 79.950 euro. Over het jaar 2007 bedroeg de winst 33,89 miljoen euro, met een belasting in Luxemburg van amper 46.608 euro.

Fiscaal inwonerschap

‘Fiscus wil 21 miljoen van Belgacom’, titelde De Standaard op 17 april 2008. De Bijzondere Belastinginspectie claimde maar liefst 21 miljoen euro van Belgacom Invest. De fiscus oordeelde dat die Luxemburgse dochter van Belgacom een ‘lege doos’ was die in werkelijkheid vanuit België werd bestuurd. Het geschil draaide met andere woorden om het Belgisch of Luxemburgs fiscaal inwonerschap van Belgacom Invest.

‘Als de constructie binnen België was opgezet, had Belgacom twee keer vijf procent belastingen moeten betalen op de overgehevelde fondsen. Door uit te wijken naar Luxemburg, moest de belasting maar één keer worden betaald’, citeerde De Standaard een ‘bron met kennis van het dossier’.

De claim van de fiscus was opmerkelijk omdat Belgacom voor 53,5% in handen was van de overheid.

‘De optie van de minst belaste weg’

In een antwoord op een schriftelijke vraag van kamerlid Christian Brotcorne gaf minister van Overheidsbedrijven Inge Vervotte in juni 2008 toelichting bij het geschil tussen Belgacom en de fiscus.

‘De oprichting van Belgacom Invest moet worden gezien in het kader van de beursgang van Belgacom in 2004’, aldus Vervotte. ‘Zij is hoofdzakelijk ingegeven door financiële – en niet fiscale – overwegingen die verband houden met de akkoorden tussen de toenmalige aandeelhouders.’

‘Sedert de oprichting van de vennootschap is het effectieve bestuur steeds vanuit Luxemburg gebeurd, waardoor er volgens de Belgacom Groep geen twijfel kan bestaan over de plaats van effectieve leiding van de vennootschap. Belgacom Invest is van oordeel dat ze geen door de Belgische Belastingadministratie ingestelde belastingen verschuldigd is.’

Vervotte voegde er nog aan toe dat ‘door Luxemburg in plaats van België te kiezen als zetel voor dit filiaal, Belgacom weliswaar getracht [heeft] voor haar aandeelhouders de fiscale meerkost te vermijden die zou zijn voortgevloeid uit een tweede heffing van de door Belgacom Mobile aan Belgacom uitgekeerde dividenden (via Belgacom Invest).’

Fiscale overwegingen hadden volgens Vervotte enkel de locatie van de holding beïnvloed maar lagen niet aan de grondslag van de beslissing om de holding op te richten.

‘Belgacom heeft de optie van de minst belaste weg gekozen die naar haar oordeel zowel door het Europese Hof van Cassatie als door het Europees Hof van Justitie expliciet is toegestaan.’

Een aanslagbiljet van 69 miljoen euro

Nog enkele maanden later bleek dat de claim van de fiscus intussen was opgelopen tot 69 miljoen euro. De Belgische Belastinginspectie nam daarmee de aanslagjaren 2005, 2006 en 2007 in beschouwing.

Belgacom diende bezwaarschriften in tegen het aanslagbiljet, maar in de loop van februari 2009 bevestigde de fiscus zijn claim. Daarop stapte Belgacom naar de rechter.

In juni 2014 heeft de Brusselse rechtbank van eerste aanleg zich over de zaak uitgesproken. Dat bevestigt Proximus – de nieuwe naam van Belgacom – aan ICIJ België. Proximus meldt ook dat de Belgische staat beroep heeft aangetekend tegen de beslissing van de rechter.

Twee keer per jaar naar Luxemburg rijden

Dat de fiscus de zaak in eerste aanleg verloren heeft, toont volgens een fiscale topexpert aan hoe moeilijk de Bijzondere Belastinginspectie zulke Luxemburgse constructies kan aanvechten. ‘Tja, als zo’n Luxemburgse firma alleen werkt als een financiële vennootschap, een holding die alleen maar op enkele miljardenparticipaties moet zitten, is het voldoende dat de mannen twee keer per jaar naar Luxemburg rijden, eens goed bekijken hoe het er uitziet, zeggen “we doen er mee door”, en terug naar huis rijden. Dan kan de fiscus op zijn hoofd gaan staan, maar je kan dat niet als een Belgische firma beschouwen. Voor zo’n passieve financiële maatschappij is het nu eenmaal gemakkelijk om gelijk waar een adres te hebben. Dat is wat anders dan pakweg een treasury company of een trading company. Die moeten veel actiever beheerd worden. Dan moet je wél iemand hebben in Luxemburg.’

Het Luxemburgse bedrijf waar heel de zaak om draaide, Belgacom Invest, is intussen gefusioneerd met bedrijven uit de Tango-groep, een Luxemburgse telecomoperator met 280.000 klanten. Het is nu een operationeel telecombedrijf en stelt volgens Proximus meer dan honderd personen tewerk in Luxemburg.

Bronnen: voorpagina van PwC-brief aan de Luxemburgse belastingoverheid dd. 30.7.2008, antwoord van minister van Overheidsbedrijven Steven Vanackere dd. 18.3.2009 op een schriftelijke vraag van kamerlid Eric Thiébaut, antwoord van minister van Overheidsbedrijven Inge Vervotte dd. 6.6.2008 op een schriftelijke vraag van kamerlid Christian Brotcorne, antwoord van Belgacom op een vraag van ICIJ België (oktober 2014), Fiscus claimt 69 miljoen euro van Belgacom (De Tijd, 28.11.2008), Belgacom naar rechter tegen miljoenenclaim (De Tijd, 15.4.2009, Fiscus wil 21 miljoen van Belgacom (DS, 17.4.2008), website Tango, jaarrekeningen Belgacom Invest 2006 en 2007.