Beste Pakistaanse stoottroepen zijn wilde zwijnen
Rahul Bedi
12 juni 2002
Volgens Indiase militairen heeft het
Pakistaanse leger in Kasjmir een speciale techniek ontwikkeld om door te
stoten op Indiaas grondgebied zonder van gewapende agressie te worden
beschuldigd. De Pakistaanse strijdkrachten zouden kuddes wilde zwijnen over
de Line Of Control jagen om op die manier vernielingen aan te richten op de
Indiase akkers. Ook in de Punjab, een deelstaat die grenst aan Kasjmir,
worden invasies van Pakistaanse zwijnen gemeld.
De dieren duiken rond negen uur ‘s nachts op, en blijven tot zonsopgang
door de rijst- en tarwevelden ploegen, zegt Mukhtiar Singh, een boer uit
Sambha. Dat is een grensstreek die zo’n 30 mijl verwijderd is van Jammu, de
winterhoofdstad van de omstreden Indiase deelstaat Jammu en Kasjmir. Wilde
zwijnen fourageren in groepen van 30 tot 50 exemplaren en kunnen in één
nacht indrukwekkende schade aanrichten aan de oogst.
De dreiging van een regelrechte oorlog tussen India en Pakistan is afgenomen
nu de VS en Groot-Brittannië erin geslaagd zijn de Pakistaanse president
Pervez Musharraf te doen beloven dat het Pakistaanse deel van Kasjmir niet
langer zal laten gebruiken als een uitvalsbasis voor aanvallen tegen India.
Die afspraak heeft betrekking op moslimseparatisten, maar de vraag is of de
zwijnen er ook onder vallen.
Sommige Indiase boeren leggen nu antizwijnmijnen om de knorrende Pakistaanse
stoottroepen te doen omkeren. De mijnen bestaan uit kleine springladingen in
een deegmantel. Als een dier erin hapt, explodeert de mijn. Maar als de
lading te klein is, wordt het dier enkel verminkt en daardoor pas echt
gevaarlijk. Andere boeren proberen het met schrikdraad, maar eigenlijk is er
daarvoor te weinig stroom in de regio.
De Indiase overheid laat boeren toe akkers tot heel dicht bij de grens te
bewerken. Aan de andere kant van de grens laten de Pakistaanse autoriteiten
een brede strook braak liggen. Die is op de meeste plaatsen dicht begroeid
met bomen en struweel - een perfecte schuilplaats voor de wilde zwijnen.
In vredestijd hebben de grensbewoners veel minder problemen met de fauna uit
het no man’s land. Indiase hindoeboeren slagen er soms in de Pakistaanse
grenstroepen te overhalen enkele zwijnen hun kant op te jagen zodat er jacht
op kan worden gemaakt. Moslims kunnen zwijnenvlees toch niet eten. Als
tegenprestatie jagen de Indiase boeren dan nilgai - een wilde rundersoort -
en herten naar de Pakistaanse troepen. De nilgai zijn net als koeien heilig
voor hindoes, maar de boeren zijn ze liever kwijt dan rijk omdat ze net als
de wilde zwijnen veel schade kunnen aanrichten op de akkers.